Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 14 januari 2025
[X] B.V, gevestigd te [Z]
,belanghebbende,
Procesverloop
Feiten
€ 138,58
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft [Y] als gemachtigde van [X] B.V. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin het verzoek om een nieuwe beschikking tot vaststelling van wettelijke rente over een dwangsom niet-ontvankelijk werd verklaard. De Heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg had eerder op 18 november 2020 een dwangsom van € 1.442,00 vastgesteld, inclusief wettelijke rente, en deze was op 20 maart 2021 uitbetaald. [Y] heeft op 10 mei 2021 een verzoek ingediend om een beschikking tot vaststelling van de wettelijke rente, maar de Heffingsambtenaar heeft dit verzoek niet als ontvankelijk beschouwd. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de e-mail van de Heffingsambtenaar geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat er geen bezwaar mogelijk was. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat [Y] niet kon aantonen dat hij als gemachtigde kon optreden zonder een nieuwe volmacht. De uitspraak van de Rechtbank is bevestigd, en er zijn geen proceskosten vergoed.