Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding met grieven van 5 december 2024, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 21 november 2024;
- de mondelinge behandeling na aanbrengen van 29 januari 2025;
- de door [appellant] overgelegde bijlagen;
- de memorie van antwoord van Hef Wonen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter in de rechtbank
5.Stellingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Het hof, evenals de kantonrechter, houdt [appellant] daarom aan zijn huuropzegging.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 21 november 2024;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Hef Wonen begroot op € 4.618,-;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nasalaris van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad, voor zover het de proceskosten betreft.