ECLI:NL:GHDHA:2025:1535

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
200.336.718/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van proceskostenveroordeling in hoger beroep met betrekking tot nalatenschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, aangeduid als [appellant/koper 2], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 november 2023, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de vereffenaar van de nalatenschap van [erflater]. De rechtbank had de appellant en andere betrokkenen veroordeeld tot vergoeding van schade aan de vereffenaar en had proceskosten aan de zijde van de vereffenaar begroot op € 17.203,47.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2025 heeft de appellant zijn grieven gepresenteerd, waarbij hij betoogde dat de proceskostenveroordeling onterecht was. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in een samenhangende zaak, met nummer 200.330.657, in het gelijk is gesteld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen grondslag meer is voor de proceskostenveroordeling van de appellant in de onderhavige zaak.

Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd voor zover het de proceskostenveroordeling betreft en heeft de vereffenaar veroordeeld in de kosten van de appellant in het hoger beroep, vastgesteld op € 2.065,-. Dit bedrag is gespecificeerd in griffierecht en salaris advocaat. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is ondertekend en uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
Zaaknummer : 200.336.718/01
Zaak- rolnummer rechtbank : C/10/616284/ HA ZA 21-313

Arrest van 22 juli 2025

Inzake
[appellant/koper 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant/koper 2] ,
advocaat: mr. J.C.T. Papeveld te Waalwijk,
tegen
[vereffenaar] , in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] ,
kantoorhoudende te [plaats] ,
verweerder in het hoger beroep, aan wie verstek is verleend,
hierna te noemen: [vereffenaar] .

Het verloop van het geding

Op 21 november 2023 is [appellant/koper 2] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam (hierna ook: rechtbank) tussen onder meer [appellant/koper 2] en [vereffenaar] op 15 november 2023 gewezen, hierna ook: het bestreden vonnis.
Ter rolzitting van 30 januari 2024 is aan [vereffenaar] verstek verleend.
Op 9 april 2024 heeft [appellant/koper 2] voor grieven gediend.
Op verzoek van [appellant/koper 2] heeft op 6 februari 2025 een mondelinge behandeling plaatsgevonden in onderhavige zaak. Deze zaak met nummer 200.336.718 hangt samen met de zaak 200.330.657. In deze laatst genoemde zaak, derhalve met het nummer 200.330.657, is [vereffenaar] wel verschenen, terwijl ook in die zaak op 6 februari 2025 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is [vereffenaar] noch [appellant/koper 2] ingegaan op de onderhavige zaak met nummer 200.336.718. In de spreekaantekeningen van [vereffenaar] (van 6 februari 2025) verwijst [vereffenaar] alleen naar de zaken met nummer 200.330.657 en 200.330.668.
Aan [appellant/koper 2] is medegedeeld dat het arrest in deze zaak op dezelfde datum zal worden gewezen als de zaak met het nummer 200.330.657.

Vonnis van 15 november 2023

De rechtbank:
3. 1. veroordeelt [echtgenote erflater] en [koper 1] tot vergoeding aan de vereffenaar van de schade van de nalatenschap als gevolg van de door hen gepleegde rechtshandelingen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
3.2.
veroordeelt [echtgenote erflater] , [koper 1] , [hypotheeknemer] en [appellant/koper 2] in de proceskosten,
aan de zijde van de vereffenaar tot op heden begroot op € 17.203,47, te weten:
- € 4.976,42 ten aanzien van [echtgenote erflater] ;
- € 4.976,42 ten aanzien van [koper 1] ;
- € 3.625,32 ten aanzien van [hypotheeknemer] ;
- € 3.625,32 ten aanzien van [appellant/koper 2] .

De vordering van [appellant/koper 2]

verzoekt het hof om het eindvonnis te vernietigen en de uitgesproken proceskostenveroordeling ten laste van hem ongedaan te maken althans de in dat kader ingerichte vordering van de verweerder alsnog af te wijzen. [appellant/koper 2] verzoekt het hof om verweerder te veroordelen in de proceskosten, in beide instanties.

Grief Proceskosten veroordeling

In randnummer 3 van zijn memorie van grieven stelt [appellant/koper 2] dat dit appel rechtstreeks verband houdt met de zaak 200.330.657.
In randnummer 6 van de memorie van grieven stelt [appellant/koper 2] dat hij in de zaak met nummer 200.330.657 in zijn tiende grief al bezwaar heeft gemaakt tegen een proceskostenveroordeling. In de visie van [appellant/koper 2] zijn de argumenten die de rechtbank aandraagt om [appellant/koper 2] in de proceskosten te veroordelen feitelijk onjuist en kunnen deze geen reden vormen om ten laste van [appellant/koper 2] een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Gezien het feit dat het hof in dezelfde samenstelling zowel arrest wijst in de zaak 200.330.657 als de zaak 200.336.718 is het hof ervan op de hoogte dat [appellant/koper 2] in de zaak 200.330.657 in het gelijk wordt gesteld. De tiende grief van [appellant/koper 2] in de procedure 200.330.657 heeft doel getroffen.
Nu [appellant/koper 2] in het arrest met nummer 200.330.657 in het gelijk wordt gesteld, is er geen grondslag om hem te veroordelen in de proceskosten voor een bedrag van € 3.625,32 zoals beslist in het bestreden vonnis.
Wat in deze procedure dan nog rest is dat [vereffenaar] nog veroordeeld dient te worden met betrekking tot proceskosten in de onderhavige zaak. Nu het belang slechts € 3.625,32 bedraagt zal het hof de proceskosten op basis van het laagste tarief berekenen.

Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis van 15 november 2023 tussen [appellant/koper 2] en [vereffenaar] gewezen voor zover [appellant/koper 2] jegens [vereffenaar] in de proceskosten is veroordeeld en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [vereffenaar] in zijn hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [erflater] in de kosten van [appellant/koper 2] in dit hoger beroep ad € 2.065,- en als volgt gespecificeerd:
- € 349,- griffierecht
- € 1.716,- salaris advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.N. Labohm, M.L.C.C. Lückers en A.S. Mertens-de Jong en is ondertekend en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2025 in aanwezigheid van de griffier.