Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het verdere geding in hoger beroep
3.De feiten
4.Procedure bij de rechtbank (voor zover nog relevant in hoger beroep)
5.De vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling van het hoger beroep
eerste griefkomt op tegen de toewijzing van de vordering tot betaling van de verhoogde servicekosten waarin begrepen een voorschot voor de kosten van gas, water en licht over de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 augustus 2020 (zie hiervoor de vordering onder 4.1. sub d tot betaling van € 4.620,-.). De
derde griefkomt op tegen de afrekening van de servicekosten, waaronder de kosten voor gas, water en licht in de periode van 10 februari 2018 tot naar het hof begrijpt 14 juni 2020 (in het tussenvonnis van 24 augustus 2020 staat in rov. 2.6. sub a per abuis 2019, uit de akte wijziging van eis van 25 augustus 2020, p. 3, van [geïntimeerde] blijkt dat deze afrekening ziet op de periode tot 14 juni 2020. Partijen zijn hier ook van uitgegaan zie memorie van grieven punt 23 en memorie van antwoord punt 20 en zie ook het verbetervonnis van 16 september 2022 waarin de datum van 14 juni 2019 is gewijzigd in 14 juni 2020) op grond waarvan [appellant] is veroordeeld tot betaling van
€ 1.909,04 +
€ 2.900,00 –