Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 27 maart 2024, met daarin opgenomen de grieven en wijziging van eis in reconventie. HvH is hiermee in hoger beroep gekomen van het (mondelinge) vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2024;
- het tussenarrest van dit hof van 23 april 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- De producties 1 t/m 3 die HvH bij de mondelinge behandeling in het geding heeft gebracht;
- de spreekaantekeningen van HvH van 2 juli 2024 bij de mondelinge behandeling;
- de memorie van antwoord van Baluga van 2 juli 2024, met producties 1 en 2;
- de akte uitlaten producties van Baluga van 16 juli 2024, met producties genummerd 3 en 4.
3.Feitelijke achtergrond
“ 1. Baluga betaalt vanaf vandaag de huur op tijd aan Hoek van Holland Investment op of voor de eerste van de maand. Ingeval van niet tijdige betaling zal Hoek van Holland Investment een aanmaning versturen aan Baluga aan het e-mailadres aangenaam33@hotmail.com, waarna Baluga binnen 48 uur na ontvangst van die aanmaning de huurprijs inclusief een boete van € 300,00 dient te betalen;(...)Indien Baluga zich binnen één jaar na vandaag niet aan de bovenstaande afspraken houdt:(...)5. ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin Baluga de maandelijkse huur niet op tijd heeft betaald en veroordeelt Baluga om binnen 14 dagen na die datum het gehuurde aan de Zeekant 53 te Hoek van Holland te ontruimen en de sleutels bij Hoek van Holland Investment in te leveren;”
“(..) Nog geen betaling ontvangen, als de huur morgen niet voor 12:00 op de rekening staat, gaan we de deurwaarder de opdracht geven voor ontruiming, zoals je weet hoeft dat niet via de rechtbank (…).”Baluga heeft de huur voor de maand januari 2024 op 5 januari betaald, en wel in drie gedeelten (om 12:01 uur € 1.800,-, om 12:56 uur € 500,- en om 22:17 uur
€ 1.509,-).
“Volgens onze administratie staat/staan uw betaling(en) van de onderstaande factuur/facturen ondanks het verstrijken van de betalingstermijn nog open. Als u de betreffende betaling reeds voldaan hebt, kunt u deze betalingsherinnering vanzelfsprekend als niet verzonden beschouwen.Naar achteraf is gebleken, is deze herinnering verstuurd, omdat de laatste betaling van 5 januari toen nog niet in de administratie van HvH was verwerkt.
“(...) dat (...) is opgedragen de executie door middel van daadwerkelijke ontruiming van het perceel, staande en gelegen te Hoek van Holland aan het adres Zeekant 53, zulks uit krachte van de grosse van een proces-verbaal minnelijke schikking d.d.17 februari 2023, gewezen door de Rechtbank Rotterdam, kamer voor kantonzaken,(…) welk vonnis op 9 mei 2023 is betekend,dat de huurpenningen over de maand januari 2024 niet tijdig door gerequireerde is betaald. Dit leidt er ingevolge voormelde titel dat gerequireerde uiterlijk op 15 februari 2024 het gehuurde moest ontruimen en de sleutels bij requirant(e) moest in leveren;Dat gerequireerde tot op heden in gebreke is gebleven met het betalen van de huur van de maand maart 2024 ad € 3.523,23;Dat deze ontruiming zal geschieden op 19 maart 2024, tussen 7:00 en 20:00 uur; (…)”
4.Procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank
“Vanwege de huurachterstand in mei 2023 zou de huurovereenkomst volgens de schikkingsovereenkomst tot een einde zijn gekomen, als ware de huurovereenkomst van rechtswege ontbonden. Partijen hebben toen echter samen besloten om af te wijken van de schikkingsovereenkomst en de huurovereenkomst toch voort te zetten.Baluga heeft de huur in januari 2024 (weer) te laat betaald. Partijen hebben toen wederom een nadere afspraak gemaakt, namelijk dat HvH Baluga een nadere termijn heeft gegund waarin de huur alsnog kon worden betaald en wel uiterlijk 5 januari 2024 voor 12:00 uur. Baluga heeft de achterstand op de afgesproken dag betaald, maar later op de dag dan partijen hadden afgesproken. HvH heeft Baluga op 6 januari 2024 een aanmaning voor de te late betaling gestuurd. HvH heeft Baluga echter geen nader bericht gestuurd dat Baluga niet op tijd heeft betaald. Ook heeft HvH Baluga niet laten weten dat het gevolg van de te late betaling is dat zij het gehuurde moet ontruimen.Gelet op de afspraken uit de schikkingsovereenkomst had Baluga het gehuurde uiterlijk op 15 februari 2024 moeten verlaten en ontruimen. Dat heeft zij niet gedaan. HvH heeft, toen zij constateerde dat Baluga het gehuurde niet had ontruimd, ook niet aangezegd of een bericht gestuurd dat Baluga moest ontruimen.Het voorgaande maakt, in combinatie met de eerdere afspraak die partijen hebben gemaakt om af te wijken van de bepalingen uit de schikkingsovereenkomst, dat Baluga erop mocht vertrouwen dat partijen wederom zouden afwijken van de schikkingsovereenkomst en dat de huur ook nu weer werd voortgezet. Dat dit de bedoeling was wordt bevestigd in de conclusie van antwoord van HvH, omdat zij daarin stelt dat het niet de te late betaling in januari 2024 was, maar de te late betaling in maart 2024 die heeft geleid tot de aanzegging tot ontruiming van 13 maart 2024 (randnummer 3.17). Maart 2024 is echter 13 maanden na de schikkingsovereenkomst en valt dus buiten de termijn van één jaar die daarin is opgenomen. Dit betekent dat HvH niet kan terugvallen op de schikkingsovereenkomst en partijen de huurovereenkomst stilzwijgend na januari 2024 hebben voortgezet.De voorzieningenrechter komt hierdoor niet toe aan het toetsingskader van HR 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026), omdat in deze zaak niet moet worden getoetst of misbruik wordt gemaakt van de executie van een geldige ontruimingstitel, maar de conclusie is dat er geen geldige titel tot ontruiming is, omdat de schikkingsovereenkomst die niet geeft. Dit betekent dat het gehuurde op basis van de schikkingsovereenkomst niet mag worden ontruimd.HvH stelt terecht dat Baluga de huur op tijd moet betalen. Als Baluga dat herhaaldelijk niet doet, kan dat een grond zijn om vooruitlopend op ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure, de ontruiming van het gehuurde in kort geding uit te spreken. Echter, een dergelijke vordering wordt pas toegewezen als sprake is van een huurachterstand van twee maanden op het moment dat de vordering wordt gedaan Baluga heeft op dit moment één maand achterstand. Dit betekent dat de vordering in de voorwaardelijke reconventie niet toewijsbaar is.”
5.Vorderingen en stellingen in hoger beroep (kort samengevat)
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- verwijst de zaak naar de rol van vier weken na de dag van deze uitspaak, te weten
- houdt iedere verdere beslissing aan.
mr. P. van der Kolk-Nunes en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.