bewijslast om aannemelijk te maken dat de verzoeken zijn verzonden. Naar het oordeel van
de rechtbank is eiser niet in zijn bewijslast geslaagd. Verweerder wijst er terecht op dat het
in de verzoeken genoemde postbusadres ( [postadres] Heerlen) niet het
(post)adres van één van de geadresseerden is. Het beroep van eiser op de doorzendplicht van
artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht slaagt evenmin. Daarbij merkt de rechtbank
op dat de adressering op de verzoeken (zie onder 1.) te onduidelijk is. Voor zover de
verzoeken al door een ander bestuursorgaan zijn ontvangen, kan onder deze omstandigheden
niet worden verwacht dat dit bestuursorgaan de brieven naar verweerder doorstuurt. De door
eiser overgelegde brief van de AVG-behandelaar van de Belastingdienst met dagtekening
23 maart 2023, leidt niet tot een ander oordeel. In deze brief bevestigt de AVG-behandelaar
weliswaar de ontvangst van een ‘verzoek van 1 november 2022', maar daaruit blijkt niet dat
het om de onderhavige verzoeken gaat.