ECLI:NL:GHDHA:2025:1078

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
200.342.769/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot beschikking over uitkering uit kindregeling in het kader van de Wet Hersteloperatie toeslagen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging van de curator van betrokkene, die onder curatele is gesteld. Betrokkene, geboren op Curaçao in 1994, heeft een geestelijke stoornis en is sinds 2014 onder curatele gesteld. Hij heeft een uitkering van € 10.000 ontvangen in het kader van de kindregeling van de Wet Hersteloperatie toeslagen. Betrokkene verzocht de curator om het volledige bedrag op zijn leefgeldrekening te storten, zodat hij zelf kan bepalen waaraan hij het geld wil besteden. De kantonrechter had dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar het nog niet geconsumeerde gedeelte van de uitkering moest op de beheerrekening blijven staan.

In hoger beroep heeft het hof de argumenten van betrokkene en de curator gehoord. Betrokkene stelde dat het geld bedoeld is om zijn gezin te ondersteunen en dat hij het vertrouwen heeft verloren om te laten zien dat hij verantwoordelijk kan omgaan met het geld. De curator steunde het verzoek van betrokkene en gaf aan dat de samenwerking goed verloopt. Het hof overwoog dat de curatele bedoeld is om de belangen van betrokkene te beschermen, maar dat er in dit geval bijzondere omstandigheden zijn die het rechtvaardigen om het verzoek van betrokkene toe te wijzen. Het hof oordeelde dat het geven van autonomie over de besteding van het geld kan bijdragen aan het herstel van vertrouwen bij betrokkene.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en machtiging verleend aan de curator om het resterende bedrag van de tegemoetkoming op de leefgeldrekening van betrokkene over te maken, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Familie
zaaknummer : 200.342.769/01
zaaknummer rechtbank : 10787026 VZ VERZ 23-9740
beschikking van de meervoudige kamer van 4 juni 2025
inzake
[betrokkene] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat mr. M. van Eck te Rotterdam.
Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt:
[curator] h.o.d.n. [curator] te [vestigingsplaats] , in zijn hoedanigheid van curator over het vermogen van betrokkene,
hierna te noemen: de curator.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 4 maart 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Betrokkene is op 27 mei 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van betrokkene van 10 juli 2024 met bijlagen, ingekomen op 15 juli 2024;
- een journaalbericht van de zijde van betrokkene van 21 februari 2025 met bijlage, ingekomen op diezelfde dag.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 23 april 2025 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de curator.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren te Curaçao, Nederlandse Antillen, op [geboortedatum] 1994.
3.2
Bij beschikking van 30 juli 2014 heeft de kantonrechter te Den Haag betrokkene onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis. Tot curator is benoemd de professionele curator [curator] uit [vestigingsplaats] .
3.3
Bij brief van 27 september 2023 is betrokkene door de staatssecretaris van Financiën geïnformeerd dat hij uit hoofde van de kindregeling in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen in aanmerking komt voor een geldbedrag van € 10.000. De brief vermeldt: "Dit mag je zelf houden. Het is van jou. (…) Je kunt alvast nadenken wat je ermee wilt doen."
3.4
Betrokkene heeft aan de curator verzocht om het gehele bedrag op de leefgeldrekening te storten. De curator heeft hierop een verzoek gedaan aan de kantonrechter om machtiging te verlenen. om het volledige bedrag van € 10.000,- op de leefgeldrekening van betrokkene te storten, zodat betrokkene zelf kan bepalen waaraan hij dit bedrag wil uitgeven.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek toegewezen voor zover dat betrekking heeft op het gedeelte van de uitkering uit hoofde van de kindregeling dat door betrokkene reeds is besteed. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, voor zover dat betrekking heeft op het nog niet geconsumeerde gedeelte van de uitkering uit hoofde van de kindregeling en heeft verder bepaald dat het nog niet opgemaakte gedeelte van de uitkering uit hoofde van de kindregeling dat op de leefgeldrekening staat, onverwijld wordt teruggestort naar de beheerrekening.
4.2
Betrokkene is het hier niet mee eens. Hij verzoekt om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, alsnog aan de curator een machtiging te verlenen tot storting van het gehele bedrag ad € 10.000,- op de leefgeldrekening van betrokkene, althans te beslissen als het hof in goede justitie vermeent te behoren, kosten rechtens.
4.3
De curator voert geen verweer tegen het verzoek van betrokkene en heeft, in lijn met zijn standpunt, daarom geen verweerschrift ingediend.

5.De motivering van de beslissing

Standpunten betrokkene en de curator
5.1
Betrokkene voert in hoger beroep - samengevat - aan dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het geld uit hoofde van de kindregeling op de beheerrekening behoort te staan, dat betrokkene er dus niet vrijelijk over kan beschikken en dat het geld mede kan strekken tot voldoening van crediteuren. Belanghebbende wijst ter ondersteuning van zijn standpunt naar de Memorie van Toelichting bij de Wet hersteloperatie toeslagen en voert aan dat het niet de bedoeling van het kabinet is geweest om de tegemoetkoming in het kader van de kindregeling ten gunste van de schuldeiser(s) van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire te laten komen. Uit die Memorie van Toelichting volgt namelijk onder meer dat de tegemoetkoming is bedoeld om elke getroffen jongere te helpen bij het opbouwen van een toekomst, een steun in de rug en als basis voor emotioneel herstel. De Memorie van Toelichting vermeldt met zoveel woorden dat de kindregeling niet is bedoeld om schade of schulden te compenseren, maar moet worden gezien als een tegemoetkoming. Betrokkene wijst in dat kader ook op de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 14 mei 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:4322, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de tegemoetkoming uit hoofde van de kindregeling buiten de boedel mag blijven in het schuldsaneringstraject. Betrokkene is overigens schuldenvrij. De schuld waarover de kantonrechter rept is inmiddels afgekocht door de gemeente. Betrokkene voert verder aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het risico van verkwisting aanwezig lijkt. Het doel van betrokkene is om het geld te besteden aan zijn gezin. Hij wil zijn kinderen goed verzorgen en hen ook eens een extraatje geven. Ter aanvulling heeft betrokkene ter zitting verklaard dat hij nooit het vertrouwen heeft gekregen om te laten zien dat zijn situatie thans anders is dan ten tijde van de instelling van de curatele.
5.2
De curator heeft ter zitting verklaard dat hij van de totale tegemoetkoming van € 10.000,- eerder al in een aantal gedeeltes een bedrag van € 5.000,- naar de leefgeldrekening van betrokkene heeft overgemaakt. Een deel van dit geld heeft betrokkene besteed aan een vakantie met zijn gezin naar Curaçao, waar betrokkene is geboren. Betrokkene heeft de curator laten zien waaraan hij het geld heeft besteed door het overleggen van bonnen en de tickets van de vlucht. Dat is dus goed gegaan, zij het dat de vakantie moest worden afgebroken door het onverwachte overlijden van de moeder van betrokkene. Volgens de curator wil betrokkene ter zake van de besteding van de tegemoetkoming uit hoofde van de kindregeling een bepaalde vorm van autonomie hebben en vindt hij het belangrijk een goede vader voor zijn gezin te zijn. De curator heeft er vertrouwen in dat het overgebleven bedrag van ongeveer € 5.000,- goed besteed zal worden. De samenwerking verloopt goed, aldus de curator.
Oordeel van het hof
5.3
Het hof stelt voorop dat de curatele tot doel heeft de bescherming en vertegenwoordiging van meerderjarigen die – voor zover van belang – vanwege hun lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat zijn zelfstandig hun belangen behoorlijk waar te nemen. Dit brengt mee dat gelden, waaronder uitkeringen of tegemoetkomingen – zoals de tegemoetkoming uit hoofde van de kindregeling – in beginsel moeten worden overgemaakt naar de beheerrekening zodat de persoon die onder curatele is gesteld daarover niet vrijelijk kan beschikken. Dit uitgangspunt is niet strijdig met doel en strekking van de Wet hersteloperatie toeslagen. De wetsgeschiedenis bij die wet vermeldt dat de kinderen en jongeren die voor de tegemoetkoming in aanmerking komen zelf mogen bepalen waar zij het geld aan uitgeven, maar vermeldt tevens dat voor de meeste minderjarige kinderen geldt dat hun wettelijke vertegenwoordiger(s) zeggenschap hebben over hun vermogen en dat de wettelijk vertegenwoordigers dan ook blijven bepalen in hoeverre minderjarige kinderen eigen regie krijgen over het geld. In de Memorie van Toelichting is verder opgenomen dat het kabinet voor deze werkwijze heeft gekozen omdat de betaling van de tegemoetkoming zo tijdig kan plaatsvinden en vanuit vertrouwen in zowel het kind als de wettelijk vertegenwoordiger.
5.4
Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting ziet het hof evenwel bijzondere omstandigheden om het verzoek van betrokkene om het bedrag van de tegemoetkoming uit hoofde van de kindregeling op de leefgeldrekening te storten, toe te wijzen, zodat betrokkene zelf kan bepalen waaraan hij dit bedrag wil uitgeven.
5.5
Het hof neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene met goedkeuring van de curator reeds € 5.000,- van de volledige tegemoetkoming van € 10.000,- heeft besteed aan onder meer een vakantie met zijn gezin naar zijn geboorteplek, welke bestedingen betrokkene aan de curator heeft verantwoord door inzage te geven en bewijsstukken over te leggen zoals de vliegtickets van de vakantiereis en diverse bonnen. Betrokkene heeft verklaard het resterende bedrag ook te willen aanwenden ten behoeve van het gezin, zodat zij ook eens een extraatje hebben, met welke wens de curator kan instemmen. Betrokkene is verder meewerkend aan de curatele en heeft het vertrouwen van de curator. De samenwerking verloopt goed. Verder stemt de wens van betrokkene om het resterende bedrag van de tegemoetkoming aan zijn gezin te besteden overeen met de doelstelling van de Wet hersteloperatie toeslagen. Daarmee is immers bedoeld om de gedupeerde kinderen perspectief en toekomst terug te geven. Volgens de Memorie van Toelichting is de tegemoetkoming bedoeld als een steun in de rug voor een nieuwe start en emotioneel herstel. Het geven van autonomie over de besteding van deze gelden kan bij betrokkene bijdragen aan herstel van vertrouwen, dat hij naar zijn gevoel is kwijtgeraakt. In dit licht bezien lijkt het risico voor verkwisting naar het oordeel van het hof, mede gezien het standpunt van de curator, niet aanwezig. Ter zitting is bovendien duidelijk geworden dat er geen sprake is van schulden bij betrokkene. Het hof zal gelet op al wat hiervoor is overwogen machtiging verlenen om het (resterende) bedrag van de tegemoetkoming uit hoofde van de kindregeling op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen naar de leefgeldrekening van betrokkene over te maken.
5.6
Het hof zal de bestreden beschikking in zoverre vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het hoger beroep:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en in zoverre opnieuw beschikkende:
verleent machtiging aan de curator het resterende bedrag van de volledige tegemoetkoming uit hoofde van de kindregeling op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen van € 10.000,- over te maken op de leefgeldrekening van betrokkene;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.M. Warnaar, I. Reijngoud en L.C.A. Verstappen, bijgestaan door F.L. Lekahena als griffier en is op 4 juni 2025 door mr. A.A.F. Donders uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.