Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
.Partijen hebben ter afwikkeling van hun echtscheiding een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan opgesteld. Nadat de echtscheiding is uitgesproken ontstonden er snel verschillen van mening tussen partijen over de uitvoering van dat convenant en het ouderschapsplan. Omdat partijen hier onderling geen overeenstemming over konden bereiken, hebben zij hun geschillen aan de rechter voorgelegd.
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Algemeen
3 februari 2021 aan de vrouw, per Whatsapp-bericht verschillende zaken doorgegeven die de verhuizer zal moeten verhuizen. Na deze verhuizing is de vrouw op 21 februari 2021 in de woning geweest om nog wat losse spullen te verzamelen, zo stelt zij zelf. De vrouw heeft naar het oordeel van het hof dan ook geruime tijd gehad om de goederen die zij wilde, uit te zoeken. De man wijst er terecht op dat de vrouw niet op enig moment bij de man nog een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van spullen die zich nog in de woning bevonden en die zij toebedeeld wilde krijgen. Dat had wel op haar weg gelegen indien zij van mening was dat zich na 21 februari 2021 nog spullen in de woning bevonden die aan haar toekwamen.
7.Beslissing
op 25 februari 2025schriftelijk kan aanvullen, welk stuk moet worden ingediend met vermelding van
zaaknummer 200.349.801/01bij de griffie van team familie van dit hof;
1 maart 2025 pro forma;