ECLI:NL:GHDHA:2024:957

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
22-001474-22
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake uitvoer van verdovende middelen en ontnemingsvonnissen

Op 18 juni 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 mei 2022. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaren voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid cocaïne en deelname aan een criminele organisatie. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte voor de zaak met parketnummer 09-765048-21 zou worden vrijgesproken, terwijl voor de zaak met parketnummer 09-767464-20 een gevangenisstraf van 5 jaren en 2 maanden werd geëist. Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-765048-21 is ten laste gelegd, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Voor de zaak met parketnummer 09-767464-20 heeft het hof echter bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 10 maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak is gedaan in het kader van procesafspraken die zijn gemaakt tussen de verdediging en het openbaar ministerie, waarbij de verdachte vrijwillig heeft ingestemd met het afdoeningsvoorstel.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001474-22
Parketnummers: 09-767464-20 en 09-765048-21 (GEV)
Datum uitspraak: 18 juni 2024
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 mei 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[medeverdachte 9],

geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum],
thans gedetineerd in P.I. [naam] te [plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het in de zaak met parketnummer 09-765048-21 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-765048-21 subsidiair en het in de zaak met parketnummer 09-767464-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is het verzoek tot opheffing, subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-767464-20:
1. zaaksdossier Jetski: uitvoer Engeland)
hij in of omstreeks 1 april 2020 tot en met 24 juni 2020 te Brampton en/of Huntingdon en/of Bedford (Verenigd Koninkrijk), althans een of meerdere plaatsen in het Verenigd Koninkrijk en/of Bodegraven, althans Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een grote hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. ( zaaksdossier Echinops: deelname organisatie)
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2020 tot en met 23 juni 2020, te Bodegraven en/of te Woerden en/of te Bergambacht en/of te Waddinxveen, althans in Nederland, en/of Brampton (Verenigd Koninkrijk), althans in het Verenigd Koninkrijk, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten in elk geval [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 2], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 en/of artikel 11 lid 2 en/of lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet en/of art. 10a van de Opiumwet;
Zaak met parketnummer 09-765048-21 (gevoegd):
(zaaksdossier Tyne: Port of Tyne/Chyl)
hij in of omstreeks de periode van 10 oktober 2018 tot en met 19 oktober 2018 te IJmuiden, althans in Nederland, en/of te Port of Tyne, althans in het Verenigd Koninkrijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 115 cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 10 oktober 2018 tot en met 19 oktober 2018 te IJmuiden, althans in Nederland, en/of te Port of Tyne, althans in het Verenigd Koninkrijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht ongeveer 115 cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
tot het plegen van welk misdrijf in de periode tussen 1 oktober 2018 en 19 oktober 2018 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door cocaïne te verpakken en/of te verplaatsen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het in de zaak met parketnummer 09-765048-21 primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het in de zaak met parketnummer
09-767464-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 2 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-765048-21 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-767464-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-767464-20:
1. zaaksdossier Jetski: uitvoer Engeland)
hij in
de periode vanof omstreeks1 april 2020 tot en met 24 juni 2020
te Brampton en/of Huntingdon en/of Bedford (Verenigd Koninkrijk), althans een of meerdere plaatsenin het Verenigd Koninkrijk en
/of Bodegraven, althansinNederland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk
(meermalen
)buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een grote hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. ( zaaksdossier Echinops: deelname organisatie)
hij in
of omstreeksde periode van 01 april 2020 tot en met 23 juni 2020
, te Bodegraven en/of te Woerden en/of te Bergambacht en/of te Waddinxveen, althansin Nederland
,en
/of Brampton (Verenigd Koninkrijk), althansin het Verenigd Koninkrijk
,heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten in elk geval [medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 4] en
/of[medeverdachte 6] en
/of[medeverdachte 10] en
/of[medeverdachte 2], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 lid 3 en
/of lid 4 en/oflid 5 en
/ofartikel 11 lid 2 en
/of lid 3 en/oflid 4
en/of lid 5 van de Opiumweten
/ofart. 10a van de Opiumwet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-767464-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 09-767464-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vijfde lid, artikel 11 tweede en vierde lid, en artikel 10a van de Opiumwet.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Procesverloop
Tijdens de procedure in hoger beroep is – ná de regiezitting van 6 juli 2023 - gebleken dat de verdediging en het openbaar ministerie mogelijkheden zagen om procesafspraken in de onderhavige zaak te maken.
Bij brieven van 10 mei 2024 heeft de advocaat-generaal het hof kennisgegeven van het afdoeningsvoorstel, de daartoe gemaakte afspraken en heeft de inhoud daarvan weergegeven voor wat betreft enerzijds de zaken Echinops in het algemeen en anderzijds in de zaak van de verdachte specifiek. Laatstgenoemde brief is ondertekend door de advocaat-generaal en door de betrokkene.
De procesafspraken
De procesafspraken luiden als volgt:
  • Een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 2 maanden met aftrek van voorarrest met een marge van 6 maanden (4 jaar en 8 maanden) naar beneden voor het geval het Hof een lagere straf op zijn plaats acht;
  • Door het Openbaar Ministerie zal vrijspraak worden gevraagd voor het door de rechtbank bewezen verklaarde feit 1 subsidiair op de dagvaarding met parketnummer 09-765048-21. Ook voor het primaire feit zal vrijspraak worden gevraagd;
  • Verdachte en verdediging voeren geen verweer ten aanzien van de overige door de rechtbank in de strafzaak bewezenverklaarde feiten;
  • Verdachte en verdediging zien af van de uitvoering van de reeds toegewezen onderzoekswensen;
  • Verdachte en verdediging dienen geen nadere onderzoekswensen in.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal conform de procesafspraken gerekwireerd, waarbij de raadsvrouw zich – bij wijze van pleidooi –heeft aangesloten, met dien verstande dat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, door het hof toepassing gegeven dient te worden aan de in de procesafspraken opgenomen mogelijkheid tot (verdere) strafmatiging (de bandbreedte van 6 maanden).
Het toetsingskader van de Hoge Raad: waarborging van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het EVRM
De Hoge Raad heeft in het arrest van 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, overwogen dat de rechter alleen acht kan slaan op een door het openbaar ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een afdoeningsvoorstel deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten.
Het hof overweegt hieromtrent in de onderhavige zaak als volgt.
De verdachte was samen met zijn raadsvrouw aanwezig op de terechtzitting in hoger beroep. Vervolgens zijn op die terechtzitting de procesafspraken besproken met de verdachte en diens raadsvrouw. Op basis van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep is het hof van oordeel dat de verdachte in de concrete omstandigheden van het geval vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het acht kan slaan op de voorliggende procesafspraken (het afdoeningsvoorstel).
Concreet: de strafmotivering in de onderhavige zaak
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen meermalen schuldig gemaakt aan de uitvoer van een grote hoeveelheid cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk. Hij heeft daarbij gehandeld als deelnemer aan een criminele organisatie. Door aldus te handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale criminele drugscircuit. Van bedoeld circuit gaat een sterk ondermijnende en maatschappelijk ontwrichtende werking uit en de illegale opbrengsten vormen een reële bedreiging voor de legale wereld. Bovendien leiden drugs veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit. De verdachte heeft voor dit alles kennelijk geen oog gehad.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Daarbij heeft het hof gelet op de door het openbaar ministerie en de verdachte in hun procesafspraken gegeven bandbreedte.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet en de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-765048-21 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-767464-20 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-767464-20 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. TH.W.H.E. Schmitz,
mr. K. Versteeg en mr. E.A. Lensink, in bijzijn van de griffiers mr. R. van Eekeres en mr. R. Dieteren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 juni 2024.