Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 11 juli 2023, waarmee Cloudoe in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 april 2023;
- de memorie van grieven van Cloudoe;
- de memorie van antwoord van RDW.
3.Feitelijke achtergrond
Best Value Procurement’(‘Prestatie-inkoop’). Die methodiek is gericht op de inschrijver die aan de hand van de ingediende (geanonimiseerde) kwalitatieve documenten (Prestatie-onderbouwing, Risicodossier en Kansendossier) heeft aangetoond het beste de risico’s te minimaliseren en de kansen te benutten. In de aanbestedingsstukken is met de letters ‘KO’ aangegeven wanneer een vraag een minimumeis betreft (Knock-Out eis).
‘performer’ of ‘
expert’ vindt plaats in twee ‘blokken’. In het eerste ‘blok’ dienen inschrijvers een aantal documenten in, waarin zij hun visie geven op en invulling geven aan de opdracht. In het tweede blok, dat plaatsvindt na de beoordeling van de documenten, worden interviews gehouden met de zogenoemde ‘Sleutelfunctionarissen’ van de inschrijvers. Na afronding van het tweede blok zal mede op basis van de inschrijfprijzen worden bepaald welke inschrijver de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan. Met die inschrijver (de beoogde opdrachtnemer) wordt de zogenaamde Concretiseringsfase doorlopen. In die fase moet de beoogd opdrachtnemer aantonen dat hij de kwaliteit gaat leveren die hij heeft beloofd binnen de aangegeven planning en voor de opgegeven inschrijfprijs.
livegangop 14 juli 2021. Omdat deze datum in het midden van de vakantieperiode viel, heeft RDW aan Frontline voorgesteld — en is tussen hen overeengekomen — dat de CCaaS+-oplossing per 1 oktober 2021 operationeel moet zijn.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Rechtsverwerking? (grieven 1 tot en met 6)
Parallel aan de compliancy gesprekken, op grond waarvan de concretiseringsfase langer heeft geduurd, hebben andere activiteiten met betrekking tot de werkzaamheden kunnen plaatsvinden.” Met Cloudoe is het hof van oordeel dat met deze toevoeging minst genomen de suggestie wordt gewekt dat Frontline, ondanks de door RDW verlengde Concretiseringsfase, de deadline van 31 mei 2021 nog steeds kon en zou halen. Dat laatste lijkt RDW ook te bevestigen in zijn gunningsbeslissing van 6 april 2021, waarin RDW schrijft dat Frontline heeft aangetoond “
op basis van zijn inschrijving in staat te zijn om,binnen de gestelde eisen en randvoorwaarden, te voldoen aan de vraagscope en met de aangeboden prestaties de opdracht succesvol uit te kunnen voeren.” (onderstreping hof). Nu de opleveringsdatum van 31 mei 2021 in de aanbestedingsstukken uitdrukkelijk was opgenomen als knock-out eis, kon Cloudoe deze toevoeging redelijkerwijs zo begrijpen dat RDW op 25 maart 2021 en 6 april 2021 nog steeds van oordeel was dat de oplossing van Frontline op die datum geaccordeerd en operationeel zou zijn.
privacy issues. Die
issueswaren volgens Cloudoe verwijtbaar aan Frontline, omdat zij in haar inschrijving had aangegeven gebruik te zullen maken van het Amerikaanse Genesys Pure Cloud Platform zonder de daarmee mogelijk gepaard gaande
privacy issuesadequaat te adresseren. Cloudoe wijst er in dat verband op dat ten tijde van de inschrijvingen al bekend was dat het tot dan toe voor de doorgifte van persoonsgegevens vanuit de Europese Unie aan de Verenigde Staten gehanteerde
EU-US Privacy Shielddoor het HvJ EU [1] ongeldig is verklaard en dat dus per geval beoordeeld moest gaan worden of en hoe de privacy bescherming voldoende was gewaarborgd. Frontline had op deze privacyproblemen dus kunnen en moeten anticiperen, aldus Cloudoe, die daaraan heeft toegevoegd dat zíj deze
privacy issueswél uitdrukkelijk heeft opgenomen in haar risicodossier. In haar inschrijving, maar ook daarna, heeft zij aangegeven dat het noodzakelijk is om al vanaf de start van de Concretiseringsfase de
Security Officervan RDW daarin te betrekken, omdat anders de deadline van 31 mei 2021 niet kon worden gehaald. Dat maakt dat RDW niet met Frontline maar met haar de Concretiseringsfase had moeten ingaan. Door niettemin te kiezen voor Frontline en de met haar aangevangen Concretiseringsfase vervolgens te verlengen werd Frontline ten detrimente van Cloudoe in de gelegenheid gesteld om haar kwalitatief slechtere inschrijving te compenseren waardoor niet langer sprake was van een
level playing field,aldus Cloudoe. Bovendien hanteert Genesys volgens Cloudoe een implementatieperiode van minimaal vier maanden, zodat al in februari 2021 duidelijk was dat Frontline niet zou kunnen voldoen aan de KO-deadline van 31 mei 2021. Hoe dan ook was het voor Frontline op het moment van de voorlopige gunning op 6 april 2021 feitelijk onmogelijk om de oplossing uiterlijk op 31 mei 2021 op te leveren. Non-conformiteit aan de KO-eis van 31 mei 2021 had moeten leiden tot uitsluiting van de inschrijving van Frontline. De gunning aan Frontline was dus in strijd met de aanbestedingsvoorwaarden en daarmee onrechtmatig, aldus nog steeds Cloudoe.
buiten, dat wil zeggen risico’s op het intreden waarvan de opdrachtnemer geen invloed heeft en die dus liggen buiten diens risicosfeer. Bovendien heeft Frontline de Decentrale Privacy Adviseur (DPA) van RDW al in een vroegtijdig stadium bij de procedure betrokken en heeft zij telkens adequaat gereageerd op vragen vanuit RDW over
privacy issues,zo stelt RDW. RDW voert aan dat hij, mede in verband met de ongeldigverklaring van het
EU-US Privacy Shielddoor het HvJ EU, als de verwerkingsverantwoordelijke voor de AVG uitvoerig onderzoek heeft gedaan naar de wijze waarop de bescherming van persoonsgegevens kon worden gewaarborgd in het gegevensverkeer naar, vooral, de Verenigde Staten. De tijd die daarmee gemoeid was maakt volgens RDW niet dat de inschrijving van Frontline ongeldig was. Ten slotte wijst RDW erop dat de door Genesys gehanteerde ‘
ramp duration period’ van vier maanden niet een minimale implementatieperiode betreft, maar een aanloopfase voorafgaand aan de ingangsdatum van het abonnement. Frontline heeft het Genesys platform uiteindelijk ook in minder dan drie maanden geïmplementeerd, zo betoogt RDW in zijn verweer.
security- en privacy officersen de DPA of aan de vereisten van de AVG werd voldaan, en over de grondigheid of snelheid van het daarmee gepaard gaande onderzoek heeft Frontline geen zeggenschap. Daarom was het ook RDW, en niet Frontline, die bij e-mail van 5 maart 2021 heeft verzocht om verlenging van de Concretiseringsfase. RDW had op dat moment al vastgesteld dat de inschrijving van Frontline voldeed: “
Afgelopen donderdag hebben we geconstateerd dat Frontline voldaan heeft aan de eisen met betrekking tot de Concretiseringsfase zoals gesteld in het bestek (…)”. Dat door het onderzoek van RDW de datum van 31 mei 2021 vervolgens niet meer kon worden gehaald maakte de inschrijving van Frontline niet (met terugwerkende kracht) ongeldig.
privacy- en
security-medewerkers van RDW al vroeg in de Concretiseringsfase moeten worden betrokken, terwijl, naar RDW ter gelegenheid van de zitting voor het hof uiteen heeft gezet, hun beschikbaarheid voor dat moment allerminst vast stond en hoe dan ook niet door Cloudoe had kunnen worden bepaald.
nietin staat was of zou zijn om aan alle bestekvoorwaarden te voldoen. De enkele omstandigheid dat RDW en Frontline na de gunning onderling een nieuwe opleveringsdatum zijn overeengekomen kan de inschrijving van Frontline niet alsnog ongeldig maken.
Succhi di Frutta-arrest van het HvJ EU [3] . De volgens die maatstaf maatgevende redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijver zal de KO-eis van 31 mei 2021 namelijk opvatten zoals RDW die heeft toegepast, namelijk (1) dat de inschrijver op het moment van inschrijving moet verklaren dat (en onderbouwen waardoor) hij in staat is om de toepassing van de door hem aangeboden CCaaS+-oplossing op die datum geaccepteerd en operationeel te hebben en (2) dat de aanbestedende dienst bij de gunning nog steeds aan die eis gebonden is en de inschrijver die datum op de datum van gunning dus nog steeds moet kunnen halen, tenzij dat niet halen niet aan de inschrijver maar aan de aanbestedende dienst zelf te wijten is. Een andere uitleg zou tot het ongerijmde gevolg leiden, dat de inschrijver met de als beste beoordeelde inschrijving die tussen de inschrijving en de gunning te maken krijgt met omstandigheden buiten zijn macht, daarvoor dan bestraft zou worden, zonder dat daar binnen het stelsel van het aanbestedingsrecht een goede reden voor is. Dit uitgangspunt is ook terug te vinden in artikel 1.9.2 van het bestek, waarin immers is vastgelegd dat van de beoogde opdrachtnemer wordt verwacht dat hij in het Plan van Aanpak ook de beheersmaatregelen meeneemt ten aanzien van risico's die hij niet had voorzien en die hem zijn aangereikt door de opdrachtgever, bijvoorbeeld risico’s afkomstig uit de risicodossiers van afgewezen inschrijvers.
privacy-en
security-medewerkers meer tijd nodig bleek te hebben dan bij het uitschrijven van de opdracht was voorzien. Een nadere opleveringsdatum was zoals eerder overwogen ook nodig geweest als de opdracht aan Cloudoe zou zijn gegund.
.
7.Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 april 2023;
- veroordeelt Cloudoe in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van RDW begroot op € 4.603,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Cloudoe dit bedrag niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als Cloudoe niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Cloudoe de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Cloudoe deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart dit arrest wat betreft voornoemde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.