ECLI:NL:GHDHA:2024:858

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
200.327.774/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en geheimhoudingsbeding in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Huawei Technologies (Netherlands) B.V. en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. De werknemer had een vaststellingsovereenkomst (VSO) gesloten met Huawei, waarin was afgesproken dat zijn arbeidsovereenkomst per 1 februari 2023 zou eindigen. Echter, voordat de werknemer zijn laptop inleverde, kopieerde hij circa 2.500 bestanden, waaronder vertrouwelijke bedrijfsinformatie, naar een USB-stick. Huawei ontsloeg de werknemer op staande voet, maar de kantonrechter vernietigde dit ontslag en verklaarde dat de arbeidsovereenkomst was geëindigd per 1 februari 2023, waarbij de werkgever werd veroordeeld tot nakoming van de VSO. Het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter, maar legde de werknemer wel een boete van € 10.000,- op voor de overtreding van het geheimhoudingsbeding. Het hof oordeelde dat de werknemer opzettelijk vertrouwelijke informatie had gekopieerd, wat in strijd was met de arbeidsovereenkomst. De uitspraak benadrukt de ernst van het schenden van geheimhoudingsbedingen en de gevolgen daarvan voor werknemers.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.327.774/01
Zaaknummer rechtbank : 10250276 RP VERZ 22-50583
Beschikking van 4 juni 2024
in de zaak van
Huawei Technologies (Netherlands) B.V.,
gevestigd in Rijswijk,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. B.L.G.M. van Gemert, kantoorhoudend in Nijmegen,
tegen:
[verweerder]
wonend in [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. R.C.M. Klatten, kantoorhoudend in Leusden.
Het hof zal partijen hierna Huawei en [verweerder] noemen.

1.De zaak in het kort

Met de werknemer is een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is afgesproken dat de arbeidsovereenkomst tegen een vergoeding per [dag 2] 2023 eindigt en het geheimhoudingsbeding uit zijn arbeidsovereenkomst in stand blijft. Voordat de werknemer zijn laptop inlevert, kopieert hij circa 2.500 bestanden (privébestanden en bestanden met bedrijfsinformatie van de werkgever) naar een USB-stick. De werkgever ontslaat de werknemer op staande voet. De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet, verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per [dag 2] 2023 en veroordeelt de werkgever tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Het hof laat dit oordeel van de kantonrechter in stand. Wel moet de werknemer een boete van € 10.000,- betalen voor de overtreding van het geheimhoudingsbeding.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift in hoger beroep, ingekomen op de griffie van het hof op 23 mei 2023, waarmee Huawei in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter Den Haag van 24 februari 2023, met bijlagen;
  • het verweerschrift in hoger beroep van [verweerder] , tevens verzoekschrift in incidenteel hoger beroep en vermeerdering van eis;
  • het verweerschrift van Huawei in incidenteel appel, met bijlagen;
  • productie 7 zijdens [verweerder] .
2.2
Op 15 maart 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is gezonden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft onder 2.1 tot en met 2.3 van de beschikking feiten vastgesteld. Ook het hof gaat uit van deze feiten, aangevuld met feiten die verder niet tussen partijen in geschil zijn. Onder 3.6 heeft het hof acht geslagen op grief 1 van Huawei waar het gaat om de reden van het gegeven ontslag op staande voet.
3.1
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is op [dag 1] 2016 in dienst getreden bij Huawei in de functie van IT […] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 40 uur per week.
Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 6.499,67 bruto, exclusief emolumenten.
3.2
In de arbeidsovereenkomst is onder het kopje “Secrecy and documents” het volgende beding opgenomen:
“Employee shall, both during the term of this agreement and after the employment has ended, no matter on which ground, maintain the strictest secrecy towards anyone, regarding all matters Employee has obtained knowledge of in the course of his employment concerning the affairs, or others facts (including information about business relationships) of Employer of which the confidential character reasonably could be assumed. Employee will make sure that said confidential information will not be used by other persons.
It is not allowed that Employee keeps in her possession or show or give to third parties any books, correspondence, notes, drawings, calculations and any other documents belonging to Employer and of which the confidential character can be assumed, or copies made thereof, without prior approval of Employer.
All such correspondence, notes, drawings, calculations etc., even though they were given to Employee in writing, or addressed to Employee personally, should on request, but in any case on termination or being suspended from actual work by Employer, together with other properties of the company in the possession of Employee handed over to Employer immediately.”
Dit beding wordt hierna ‘het geheimhoudingsbeding’ genoemd.
3.3
In de arbeidsovereenkomst is ook een boetebeding (“
Penalty clause”) opgenomen dat bepaalt dat op overtreding van het geheimhoudingsbeding een boete staat van € 10.000,- per overtreding en een boete van € 1.000,- per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
3.4
Op 9 november 2022 is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) gesloten, op grond waarvan het dienstverband van [verweerder] per [dag 2] 2023 met wederzijds goedvinden zal eindigen. Ingevolge de VSO is aan [verweerder] een ontslagvergoeding van € 60.000,- bruto toegekend en is hij vrijgesteld van werkzaamheden, waarbij is overeengekomen dat de nog openstaande vakantiedagen geacht worden te zijn opgenomen.
3.5
Verder bepaalt artikel 7 van de VSO:
“All other restrictive clauses of the employment agreement, such as the (…) secrecy and documents (…) and the related penalty clauses will continue to apply in full and remain in effect. The Employee also has to follow the information security policy to protect Huawei business related information.”
3.6
Op [dag 3] 2022 heeft Huawei [verweerder] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van die datum is, kort gezegd, als reden genoemd:
 dat [verweerder] zonder toestemming circa 2.500 vertrouwelijke documenten en bedrijfsgegevens van Huawei en haar klanten op een USB-stick heeft overgezet in strijd met de bepalingen en richtlijnen van Huawei;
 dat [verweerder] bewust de beveiliging van de laptop en/of het (bedrijfs)netwerk van Huawei heeft omzeild om de gegevens op een USB-stick te zetten en aldus (vertrouwelijke) informatie buiten de beveiligde omgeving van Huawei heeft gebracht;
 dat [verweerder] hiermee de geldende richtlijnen, afspraken en het beleid van Huawei heeft overtreden;
 dat [verweerder] geen openheid van zaken heeft gegeven en niet de waarheid heeft gesproken;
 dat [verweerder] niet (volledig) heeft meegewerkt aan het onderzoek dat ten grondslag lag aan het ontslag op staande voet.
Huawei merkt deze gedragingen ieder afzonderlijk maar ook tezamen aan als een dringende reden voor het ontslag op staande voet.
3.7
Ten aanzien van de gevolgen van het ontslag heeft Huawei in de ontslagbrief geschreven:
Door dit ontslag bent u overigens schadeplichtig in de zin van art. 7:677 BW. Deze schadeloosstelling is gelijk aan uw salaris over de opzegtermijn.
(…) Huawei is ook van mening dat u de afspraken rond geheimhouding en vertrouwelijkheid uit uw arbeidsovereenkomst, de policy en reglementen en de vaststellingsovereenkomst hebt overtreden. U bent ook op die grond schadeplichtig, onder meer omdat door uw handelwijze het boetebeding uit uw arbeidsovereenkomst in werking getreden is. (…)
Ten overvloede bericht ik u dat u geen aanspraak hebt/kunt maken op de beëindigingsvergoeding die is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. Uw arbeidsovereenkomst eindigt immers niet ‘met wederzijds goedvinden’, maar door een ontslag op staande voet. Voor zover vereist vernietigt Huawei hierbij de in de vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken wat de vergoeding/all-in payment (alinea 2), de eindafrekening (alinea 5), het laten vervallen van het non-concurrentiebeding, het getuigschrift en referenties (alinea 8) betreft wegens dwaling, bedrog, onrechtmatige daad en/of wanprestatie. U hebt Huawei immers een onjuiste voorstelling van zaken gegeven, Huawei ten onrechte bewogen tot een rechtshandeling/het sluiten van de vaststellingsovereenkomst, althans het betalen van een vergoeding, een onrechtmatige daad gepleegd (door onder meer het omzeilen van de beveiliging van de laptop en de cloud van Huawei, het kopiëren van de bestanden en vertrouwelijke informatie en/of het niet naleven van de in de vaststellingsovereenkomst, arbeidsovereenkomst en/of de bedrijfsregels van Huawei gemaakte afspraken) en/of wanprestatie gepleegd door u onder meer niet te houden aan de (onder meer in de vaststellingsovereenkomst en/of arbeidsovereenkomst) gemaakte afspraken en/of geldende wet en regelgeving.”

4.Procedure bij de kantonrechter

4.1
Bij verzoekschrift heeft [verweerder] de kantonrechter verzocht, samengevat en voor zover in hoger beroep nog van belang:
Primair
- de opzegging te vernietigen en Huawei te veroordelen tot nakoming van de VSO op straffe van een dwangsom;
Subsidiair(voor zover de vordering tot nakoming van de VSO niet slaagt), Huawei te veroordelen tot:
- betaling aan [verweerder] van een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente, en verstrekking van een bruto/netto specificatie van die bedragen, op straffe van een dwangsom, en voor recht te verklaren dat Huawei geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding;
Meer subsidiair;
- betaling aan [verweerder] van de transitievergoeding, verstrekking van een bruto/netto specificatie op straffe van een dwangsom, wettelijke rente en vernietiging van het concurrentiebeding;
Primair, subsidiair en meer subsidiair
- verstrekking van de privé-bestanden van [verweerder] , op straffe van een dwangsom, en tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.515,- en de kosten van de procedure.
4.2
Huawei heeft bij verweerschrift geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken van [verweerder] en verzocht voor recht te verklaren dat [verweerder] de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is van € 7.415,04 bruto en hem te veroordelen tot betaling van dit bedrag aan Huawei.
Huawei heeft verzocht, voor het geval het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zou zijn, voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per [dag 2] 2023, zonder dat Huawei enige vergoeding aan [verweerder] verschuldigd is.
Verder heeft Huawei verzocht voor recht te verklaren dat [verweerder] het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst heeft overtreden en hem te veroordelen tot betaling van de boete van € 10.000,-, alsmede voor recht te verklaren dat [verweerder] gehouden is alle kosten en schade aan Huawei te betalen wegens het niet tijdig inleveren van de bedrijfsauto van € 1.358,68 (begroot tot [dag 2] 2023), en [verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.3
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking overwogen dat [verweerder] door het kopiëren van de bestanden een inbreuk heeft gemaakt op de bedrijfsregels van Huawei, maar dat deze inbreuk niet zo ernstig is dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet daarom vernietigd. Ten aanzien van de status van de VSO heeft de kantonrechter overwogen dat het beroep op schuldeisersverzuim geen vernietigingsgrond vormt, dat Huawei voor een beroep op dwaling, bedrog en wanprestatie onvoldoende heeft gesteld en dat onrechtmatige daad evenmin een vernietigingsgrond oplevert. De kantonrechter heeft daarom geoordeeld dat de VSO onverkort tussen partijen in stand is gebleven en beide partijen zich op nakoming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen door de andere partij kunnen beroepen.
4.4
De kanonrechter heeft in de beschikking - kort samengevat -:
ten aanzien van de verzoeken van [verweerder]:
de opzegging d.d. [dag 3] 2022 vernietigd en Huawei veroordeeld:
  • tot nakoming van de VSO;
  • tot verstrekking van de privé bestanden van [verweerder] ;
  • tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.515,-;
  • tot betaling van de kosten van de procedure;
ten aanzien van de verzoeken van Huawei:
  • voor recht verklaard dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd per [dag 2] 2023;
  • voor recht verklaard dat [verweerder] gehouden is alle kosten en schade aan Huawei te betalen wegens het niet tijdig inleveren van de bedrijfsauto van Huawei, begroot op € 1.557,61,-.
De kantonrechter heeft de overige verzoeken afgewezen.

5.Verzoeken in hoger beroep

In principaal appel

5.1
Huawei verzoekt in hoger beroep vernietiging van de beschikking voor zover de verzoeken van Huawei daarbij zijn afgewezen en bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet van [dag 3] 2022 rechtsgeldig is gegeven;
voor recht te verklaren dat [verweerder] door het gegeven ontslag op staande voet geen aanspraak heeft op de (afspraken gemaakt in de en betalingen uit hoofde van de) tussen partijen op 9 november 2022 gesloten VSO;
voor recht te verklaren dat [verweerder] vanaf [dag 3] 2022 geen aanspraak geldend kan maken op loon;
voor recht te verklaren dat [verweerder] geen aanspraak kan maken op buitengerechtelijke kosten;
voor recht te verklaren dat [verweerder] de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is, zijnde een bedrag van € 7.415,04 bruto en hem te veroordelen tot betaling daarvan aan Huawei, binnen veertien dagen na de in dezen te wijzen beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag waarop deze vergoeding verschuldigd is;
voor recht te verklaren dat [verweerder] het geheimhoudingsbeding heeft overtreden en hem te veroordelen tot betaling van de boete van € 10.000,- die staat op overtreding van het geheimhoudingsbeding (het beding ‘secrets and documents’ in de arbeidsovereenkomst), althans tot een in goede justitie te betalen bedrag, binnen veertien dagen na de in dezen te wijzen beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag waarop deze vergoeding verschuldigd is;
[verweerder] te veroordelen om al hetgeen Huawei ter uitvoering van de beschikking aan [verweerder] heeft betaald (waaronder het loon vanaf [dag 3] 2022, een beëindigingsvergoeding van € 60.000,- bruto en andere betalingen op basis van de VSO, buitengerechtelijke kosten en proceskosten), terug te betalen binnen veertien dagen na de in dezen te wijzen beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW;
[verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure(s) in eerste aanleg en in hoger beroep, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak tot aan de dag van voldoening, inclusief nakosten.
5.2
[verweerder] heeft in zijn verweerschrift in principaal appel geconcludeerd (primair) tot bekrachtiging van de beschikking van de kantonrechter voor zover de verzoeken van [verweerder] zijn toegewezen en, na vermindering van eis in incidenteel appel ter zitting in hoger beroep, verzocht:
In principaal appel
I. subsidiair, in het geval het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst reeds door wederzijds goedvinden is geëindigd per [dag 2] 2023 en dat Huawei de bepalingen in de vaststellingsovereenkomst moet nakomen, voor zover Huawei dat nog niet volledig gedaan heeft;
In incidenteel appel
II. primair en subsidiair, Huawei te veroordelen aan [verweerder] te betalen de wettelijke verhoging van 50%, dan wel een naar goede justitie te bepalen percentage, alsmede de wettelijke rente, over het loon dat over de maanden december 2022 en januari 2023 aan [verweerder] is nabetaald, alsmede over de beëindigingsvergoeding van € 60.000,- bruto, onder gelijktijdige afgifte van een bruto/netto specificatie;
III. subsidiair, in het geval het hof zou menen dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, Huawei te veroordelen binnen veertien dagen na de beschikking van het hof, aan [verweerder] een vergoeding in geld te voldoen voor dertien opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid van genoemde vergoeding en aan [verweerder] een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificatie te verstrekken betreffende de betaling van het bovenstaande, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 200,- per dag, met een maximum van € 10.000,-, voor elke dag dat Huawei na betekening van de beschikking hier niet tijdig aan voldoet;
IV. primair en subsidiair, Huawei te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van de kosten van beide instanties, een bedrag aan salaris van de gemachtigde van [verweerder] daaronder begrepen.
5.3
Huawei heeft verzocht de verzoeken van [verweerder] af te wijzen met veroordeling van [verweerder] in de kosten.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Huawei heeft tegen de beschikking tien grieven geformuleerd. De grieven 1 tot en met 7 (gericht tegen meer specifiek de overwegingen van de kantonrechter onder respectievelijk 2.3, 4.1, 4.3, 4.4, 4.6, 4.8 en 4.9 van de beschikking) betogen dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de handelwijze van [verweerder] (kort gezegd: het kopiëren van circa 2.500 bedrijfs- en privébestanden van de bedrijfslaptop naar een USB-stick) niet een zodanig ernstige inbreuk vormt op de bedrijfsregels van Huawei dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Met haar achtste grief komt Huawei op tegen rechtsoverweging 4.17 van de beschikking, waarin de kantonrechter - kort gezegd - heeft overwogen dat omdat het ontslag niet rechtsgeldig was, alle verzoeken van Huawei die op die veronderstelling zijn gebaseerd, worden afgewezen.
Het vernietigde ontslag op staande voet en de VSO
6.2
Huawei voert in hoger beroep opnieuw aan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. In lijn daarmee heeft [verweerder] volgens Huawei geen aanspraak op loon vanaf [dag 3] 2022 en is [verweerder] gehouden om een bedrag van € 7.415,04 bruto aan gefixeerde schadevergoeding aan Huawei te betalen. Ook kan [verweerder] volgens Huawei - vanwege de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet - geen aanspraak maken op de afspraken en betaling uit de vaststellingsovereenkomst van 9 november 2022. De arbeidsovereenkomst is immers geëindigd door een ontslag op staande voet op [dag 3] 2022, en niet met wederzijds goedvinden per [dag 2] 2023, zo betoogt Huawei. In lijn met het terechte ontslag op staande voet is Huawei niet gehouden om de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst na te komen en [verweerder] de daarin opgenomen bedragen te betalen, aldus nog altijd Huawei.
6.3
Het hof stelt het volgende voorop. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking het ontslag op staande voet van [dag 3] 2022 vernietigd. Door de vernietiging van de opzegging, is de arbeidsovereenkomst niet op dat moment geëindigd maar is deze ononderbroken doorgelopen. Ingevolge artikel 7:683 lid 6 BW kan het hof, als het van oordeel is dat het ontslag ten onrechte door de kantonrechter is vernietigd, alleen bepalen op welk tijdstip de arbeidsovereenkomst - in de toekomst - eindigt. Het hof kan dus niet bepalen, of een daartoe strekkende verklaring voor recht geven, dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst per [dag 3] 2022 rechtsgeldig heeft plaatsgevonden met alle gevolgen van dien. De stelling van Huawei dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd op [dag 3] 2022 door een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet (zie onder 31 memorie van grieven) is gelet op het voorgaande, dan ook onjuist.
6.4
Huawei heeft, voortbordurend op deze onjuiste stelling (namelijk dat de arbeidsovereenkomst geëindigd is door een ontslag op staande voet op [dag 3] 2022, en niet met wederzijds goedvinden per [dag 2] 2023), aangevoerd dat [verweerder]
daaromgeen aanspraak kan maken op de afspraken en betaling uit de VSO en dat Huawei in lijn met het terechte ontslag op staande voet niet gehouden is om de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst na te komen en de daarin opgenomen bedragen aan [verweerder] te betalen (zie onder 31 memorie van grieven). Nu het uitgangspunt onjuist is, is ook deze stelling onjuist.
6.5
Huawei en [verweerder] hebben een VSO gesloten die bepaalt dat de arbeidsovereenkomst (die dus na [dag 3] 2022 doorliep) per [dag 2] 2023 eindigde. De VSO voorziet niet in de situatie dat een dringende reden of ontslag op staande voet zich voordoet voor de einddatum van de arbeidsovereenkomst. Huawei heeft niet kenbaar gegriefd tegen de overwegingen van de kantonrechter onder r.o. 4.10 en 4.11 over de status van de VSO, noch tegen de conclusie van de kantonrechter dat de VSO onverkort tussen partijen in stand is gebleven. Huawei heeft in hoger beroep ook niets ingebracht tegen het oordeel van de kantonrechter dat er geen juridische grond is (aangevoerd) voor de vernietiging van de VSO. Evenmin heeft Huawei in rechte vernietiging of ontbinding van de VSO verzocht. Gelet op het voorgaande betekent dit dat de VSO in stand is gebleven.
6.6
Ingevolge de VSO is de arbeidsovereenkomst per [dag 2] 2023 met wederzijds goedvinden geëindigd - zoals de kantonrechter ook voor recht heeft verklaard - en moet Huawei haar verplichtingen uit hoofde van de VSO nakomen. Huawei moet dus ook ingevolge artikel 3 VSO haar verplichting tot doorbetaling van het loon nakomen over de periode vanaf de datum van ondertekening van de VSO op 9 november 2022 tot [dag 2] 2023 (gedurende welke periode [verweerder] zijn vakantiedagen geacht werd te hebben opgenomen).
6.7
[verweerder] is geen gefixeerde schadevergoeding aan Huawei verschuldigd. Op grond van art. 7:677 lid 2 BW is de partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd, indien de wederpartij van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Daarvan is hier geen sprake, omdat het ontslag op staande voet immers is vernietigd en de arbeidsovereenkomst niet door onverwijlde opzegging is geëindigd, maar met wederzijds goedvinden op grond van de VSO.
6.8
Gelet op het voorgaande faalt grief 8 en heeft Huawei heeft geen belang bij behandeling van haar grieven 1 tot en met 7 omdat deze niet tot een andere uitkomst kunnen leiden, dat wil zeggen, zelfs als zou het hof van oordeel zijn dat sprake is geweest van een rechtsgeldig ontslag op staande voet dan is de uitkomst geen andere dan dat het ontslag op staande voet (door de kantonrechter) is vernietigd en het hof dit ontslag niet kan herstellen. Nu de VSO verder in stand is gebleven (zie hiervoor onder 6.5), is de arbeidsovereenkomst op grond daarvan per [dag 2] 2023 geëindigd en dient Huawei de VSO na te komen.
6.9
Ten overvloede overweegt het hof nog als volgt. Net als de kantonrechter, acht ook het hof geen dringende reden aanwezig voor het ontslag op staande voet. Ook om die reden is er geen grond [verweerder] zijn loonaanspraak te ontzeggen en aan Huawei een gefixeerde schadevergoeding toe te kennen. [verweerder] heeft circa 2.500 bestanden, waaronder privé bestanden en een groot deel vertrouwelijke documenten en bedrijfsgegevens van Huawei en haar klanten, naar een USB-stick gekopieerd. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van een privélaptop omdat de bedrijfslaptop beveiligd is tegen het kopiëren naar een USB-stick. [verweerder] heeft hiermee in strijd gehandeld met de bepalingen en richtlijnen van Huawei en met artikel 7 van de VSO. Het hof is van oordeel dat een en ander niet los kan worden gezien van de overige omstandigheden van het geval in het bijzonder dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn zou eindigen op instigatie van Huawei, dat [verweerder] vrijgesteld werd van zijn werkzaamheden en met het oog daarop zijn laptop moest inleveren en hij zijn privé bestanden wilde behouden. Uit de door [verweerder] beschreven handelwijze blijkt dat hij zonder de daartoe vereiste toestemming circa 2.500 bestanden heeft gekopieerd en niet de moeite heeft genomen om slechts de privé bestanden (circa 13% daarvan) te selecteren en te kopiëren. Op de vraag van het hof ter zitting in hoger beroep waarom [verweerder] niet alleen de privé bestanden heeft overgezet, heeft hij geantwoord dat hij er mee klaar wilde zijn, er niet over wilde nadenken en het snel wilde doen. Gelet ook op het gegeven dat [verweerder] de functie van IT […] vervulde en als een ervaren IT’er moet worden gezien, is het hof van oordeel dat [verweerder] door zijn handelwijze welbewust de bedrijfsbestanden van Huawei heeft meegekopieerd en dat dit daarom niet ‘per abuis’ is geschied. [verweerder] heeft echter wel op verzoek van Huawei de USB-stick met de bestanden direct ingeleverd. Hij heeft niet de aan hem voorgelegde vragenlijst ingevuld en beantwoord maar Huawei had in die vragenlijst een vergaande aansprakelijkheidsverklaring opgenomen en van [verweerder] kon niet in redelijkheid worden gevergd dat hij die zou ondertekenen waarna Huawei overging tot het ontslag op staande voet. Hoewel [verweerder] dus ondanks zijn eerdere aanbod daartoe, niet heel veel meer informatie heeft verschaft over zijn handelwijze, is niet aannemelijk geworden dat [verweerder] de intentie had om Huawei opzettelijk te benadelen. Evenmin is aannemelijk geworden dat Huawei (financieel) nadeel heeft ondervonden van de handelwijze van [verweerder] . Feitelijk gezien hebben de bestanden van Huawei enkele dagen op een USB-stick - in het bezit van [verweerder] - gestaan en is die USB-stick na het telefoongesprek op vrijdag 18 november 2022, op maandag 25 november 2022 aan Huawei gegeven. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten dat er iets anders met de bestanden is gebeurd dan dat [verweerder] heeft verklaard. Ook zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat [verweerder] al eerder, bijvoorbeeld ten tijde van de onderhandelingen over de VSO, de intentie had om bestanden van Huawei te kopiëren. Ten slotte weegt het hof mee dat de VSO een specifieke sanctie, het opleggen van een boete bevat voor de schending van het geheimhoudingsbeding. Gelet op het voorgaande en op het feit dat de arbeidsovereenkomst op zeer korte termijn zou eindigen en [verweerder] geen werkzaamheden meer zou verrichten voor Huawei is het hof van oordeel dat zijn handelwijze, zowel de afzonderlijke gedragingen, als in onderlinge samenhang bezien, geen dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. De kantonrechter is daarom terecht overgegaan tot vernietiging van het ontslag op staande voet. De grieven 1 tot en met 8 kunnen niet slagen.
Geheimhouding en boete
6.1
Grief 9 richt zich tegen de afwijzing van de boete die Huawei heeft verzocht. Die grief slaagt. [verweerder] heeft, zoals hiervoor is overwogen, zonder voorafgaande toestemming van Huawei circa 2.500 bestanden van Huawei gekopieerd naar een USB-stick en deze buiten de (beveiligde) omgeving van Huawei gebracht. Omdat dit niet mogelijk was via de bedrijfslaptop van Huawei, die een beveiligde USB-poort heeft, heeft [verweerder] dit gedaan door middel van een privé laptop. Dit is in strijd met het in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding (“
It is not allowed that Employee keeps in her [his] possession (…) any (…) correspondence, notes, drawings, calculations and any other documents belonging to Employer and of which the confidential character can be assumed, or copies made thereof, without prior approval of Employer”). [verweerder] heeft niet gerechtvaardigd kunnen menen dat dit beding kwam te vervallen nu in artikel 7 van de VSO is bepaald dat dit beding (samen met het boetebeding) in stand blijft en Huawei verder in dat artikel heeft bepaald dat de werknemer de “
information security policy” moet opvolgen ter bescherming van de bedrijfsgegevens van Huawei.
6.11
Het hof verwerpt zoals hiervoor onder 6.9 is overwogen het verweer van [verweerder] dat er ‘per abuis’ naast privé bestanden ook bedrijfsbestanden op de USB-stick zijn geplaatst. Eveneens verwerpt het hof het verweer van [verweerder] dat het geheimhoudingsbeding uitsluitend is overeengekomen voor de situatie dat [verweerder] misbruik zou maken van het bedrijfsdebiet van Huawei en dat het bedrijfsdebiet van Huawei geen moment in gevaar is geweest, zodat van overtreding van enig geheimhoudingsbeding of “secrets and documents-bepaling’ geen sprake is geweest. Huawei heeft de beperkte uitleg van [verweerder] weersproken. [verweerder] heeft geen aanknopingspunten gegeven op grond waarvan hij de bedingen op die beperkte wijze heeft mogen begrijpen. De bewoordingen van die bedingen duiden evenmin op die uitleg. [verweerder] heeft het geheimhoudingsbeding overtreden, dat geldt ook in het geval het bedrijfsdebiet van Huawei niet in gevaar is geweest. Ingevolge de “penalty clause” in de arbeidsovereenkomst is [verweerder] ter zake van de overtreding van het geheimhoudingsbeding (‘Secrecy and Documents’) een boete verschuldigd van € 10.000,- per overtreding. Huawei heeft betaling van een boete verzocht van € 10.000,-. Het hof zal dit verzoek toewijzen. [verweerder] heeft welbewust een zeer groot aantal (bedrijfs-)bestanden van Huawei naar een privé USB stick gekopieerd terwijl kort daarvoor nog met hem was overeengekomen dat hij zich onverkort diende te houden aan het geheimhoudingsbeding ‘secrecy and documents’ uit zijn arbeidsovereenkomst. Huawei heeft daarnaast voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij het geheimhoudingsbeding. Voor wat betreft de wettelijke rente knoopt het hof aan bij de datum waarop de wettelijke rente over de door Huawei te betalen beëindigingsvergoeding verschuldigd is, zoals hieronder bepaald. Grief 9 slaagt.
Wettelijke verhoging en rente
6.12
[verweerder] heeft in incidenteel appel gegriefd tegen het niet toekennen van de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW en wettelijke rente en verzoekt (na vermeerdering van eis) in hoger beroep de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente over het loon over de maanden december 2022 en januari 2023, alsmede over de beëindigingsvergoeding van € 60.000,- bruto. Het hof zal over het te laat betaalde loon over de maanden december 2022 en januari 2023 de wettelijke verhoging van 25% toewijzen, evenals de wettelijke rente daarover. Huawei had het loon op tijd moeten betalen en niet eerst een maand na de beschikking van de kantonrechter van 24 februari 2023. Huawei moet voor de wettelijke verhoging een bruto/netto specificatie verstrekken. De beëindigingvergoeding is geen loon in de zin van art. 7:625 BW zodat daarover geen wettelijke verhoging verschuldigd is. De wettelijke rente over de beëindigingsvergoeding is wel toewijsbaar vanaf de dag waarop deze verschuldigd was, blijkens de VSO was dat binnen een maand na [dag 2] 2023, dus vanaf [dag 4] 2023, tot de dag van betaling.
6.13
Gelet op de uitkomst van het geschil, heeft [verweerder] geen belang bij zijn subsidiaire verzoeken (die immers zijn gedaan voor het geval het hof zou menen dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is), zoals geformuleerd onder I. en III. van het petitum, zoals hierboven weergegeven onder 5.2. Deze worden daarom afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
6.14
Huawei heeft gegriefd tegen haar veroordeling tot betaling van de buitengerechtelijke kosten. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [verweerder] deze niet heeft gespecificeerd. [verweerder] heeft hiertegen in hoger beroep geen verweer gevoerd, noch deze kosten nader gespecificeerd. Het is daarom niet aannemelijk dat deze kosten (in redelijkheid) zijn gemaakt. Het hof zal deze kosten alsnog afwijzen. Het hof zal bepalen dat [verweerder] het bedrag van € 1.515,- dat Huawei ter uitvoering van de beschikking aan [verweerder] heeft betaald binnen veertien dagen na deze beschikking moet terugbetalen, alsdan te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. Bij een separate verklaring voor recht dat [verweerder] geen aanspraak kan maken op buitengerechtelijke kosten, heeft Huawei dan geen belang meer. Deze wordt dan ook afgewezen. Grief 10 van Huawei slaagt in zoverre slechts gedeeltelijk. Voor het overige faalt grief 10.
6.15
Partijen zijn zowel in principaal als in incidenteel appel over en weer op punten in het gelijk gesteld. Het hof zal daarom de kosten van de procedure in hoger beroep, zowel in principaal als in incidenteel appel, compenseren. De beslissing van de kantonrechter over de proceskostenveroordeling in eerste aanleg laat het hof in stand omdat Huawei daar als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij moet worden aangemerkt.
Bewijs
6.16
Het door Huawei aangeboden bewijs dat ziet op de handelwijze van [verweerder] wordt gepasseerd omdat dit niet kan leiden tot een andere uitkomst van het geschil.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de beschikking van de kantonrechter Den Haag van 24 februari 2023, voor zover het verzoek van Huawei tot betaling van de boete van € 10.000,- is afgewezen, en Huawei is veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 1.515,-;
en
in zoverre opnieuw rechtdoende:
op verzoek van Huawei
  • verklaart voor recht dat [verweerder] het geheimhoudingsbeding heeft overtreden en veroordeelt hem tot betaling aan Huawei van de boete van € 10.000,- die staat op overtreding van het geheimhoudingsbeding (het beding ‘secrecy and documents’ in de arbeidsovereenkomst), binnen veertien dagen na deze beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover vanaf [dag 4] 2023 tot aan de dag van betaling;
  • veroordeelt [verweerder] om aan Huawei het bedrag van € 1.515,- dat Huawei ter uitvoering van de beschikking ter zake van buitengerechtelijke kosten aan [verweerder] heeft betaald, terug te betalen binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking tot aan de dag van betaling;
op verzoek van [verweerder]
- veroordeelt Huawei tot betaling aan [verweerder] van de wettelijke verhoging van 25%, alsmede de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van betaling, over het loon dat over de maanden december 2022 en januari 2023 aan [verweerder] is nabetaald onder gelijktijdige afgifte van een bruto/netto specificatie en tot betaling aan [verweerder] van de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over de beëindigingsvergoeding van € 60.000,- bruto vanaf [dag 4] 2023 tot aan de dag van betaling;
- bekrachtigt de beschikking voor het overige;
- compenseert de kosten van het geding in hoger beroep, zowel in principaal als in incidenteel beroep, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.D. Ruizeveld, M. Verkerk en P.Th. Sick en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2024 in aanwezigheid van de griffier.