In deze zaak verwijt de (ex-)werkgeefster, United Fashion Benelux V.O.F. (UFB), de (ex-)werkneemster, [verweerster], verduistering. De werkneemster zou een deel van de verkoopprijs van winkelproducten in eigen zak hebben gestoken bij contante betalingen en dit in het kassasysteem hebben geregistreerd als verleende kortingen. Het hof heeft op 4 juni 2024 geoordeeld dat voorlichting door een deskundige noodzakelijk is voordat verder kan worden geoordeeld. De procedure in hoger beroep is gestart na een vonnis van de kantonrechter in Den Haag, die de vordering van UFB had afgewezen. UFB vordert in hoger beroep betaling van € 33.856,57 van [verweerster], die zij beschuldigt van onrechtmatig handelen door verduistering. De kantonrechter had geoordeeld dat de door UFB overgelegde stukken onvoldoende bewijs boden voor de gestelde feiten. UFB heeft in hoger beroep een rapport van een deskundige overgelegd, waarin wordt gesteld dat de transacties in het kassasysteem niet achteraf kunnen worden aangepast en dat er een vermoeden van verduistering bestaat. Het hof heeft besloten een forensisch accountant te benoemen om de transacties te onderzoeken en heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de deskundige en de vraagstelling. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere procedurele stappen.