Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 9678798 \ CV EXPL 22-4237
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 11 augustus 2023, waarmee Kinderdagverblijf in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 mei 2023;
- het op 5 september 2023 tegen [verweerster] verleende verstek;
- de memorie van grieven van Kinderdagverblijf, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond en procedure bij de rechtbank
4.Vorderingen in hoger beroep
5.Beoordeling in hoger beroep
diensten voor kinderenen jongeren, diensten voor hulp aan gezinnen, alleenstaande ouders en ouderen, alsmede diensten voor migranten. Sociale diensten omvatten zowel korte als langdurige zorg, bijvoorbeeld diensten die worden verleend door thuiszorgdiensten, of in verblijven voor begeleid wonen en in rusthuizen of residentiële woonvormen („verzorgingstehuizen”). Sociale diensten omvatten niet alleen de diensten die worden verleend door de staat op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, door dienstverrichters die hiervoor gemachtigd zijn door de staat, of door liefdadigheidsinstellingen die door de staat zijn erkend, maar
ook de diensten van particuliere dienstverleners.De bepalingen van deze richtlijn zijn niet geschikt voor sociale diensten, die derhalve dienen te worden uitgesloten van het toepassingsgebied ervan.”
kinderen, jongeren, ouderen, alleenstaande ouders en migranten. Het gaat hierbij
onder meerom schuldsanering, gezinsondersteuning, thuiszorg en langdurige verpleging. Tegen deze achtergrond zal ook de zorg voor geestelijke gehandicapten uitgezonderd zijn van deze richtlijn. Het gaat bij deze uitsluiting om sociale diensten
ongeacht of deze worden verleend door particulierenof door publieke instanties (overweging 29 van de richtlijn).”
uitsluitendvan communicatiemiddelen op afstand gebruik is gemaakt (art. 6:230g lid 1 sub e BW). Het (na eerdere aanmelding) op locatie plaatsgevonden intakegesprek en het daarbij doornemen van de conceptovereenkomst en (algemene) voorwaarden sluit aan bij het in overweging 20 van de considerans bij de Richtlijn genoemde geval van een – niet als overeenkomst op afstand aan te merken – overeenkomst waarover in de verkoopruimten van de handelaar wordt onderhandeld en die uiteindelijk wordt gesloten met behulp van een middel voor communicatie op afstand.