Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding (met bijlagen) van 5 oktober 2023, tevens houdende memorie van grieven, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 25 september 2023;
- de memorie van eis in hoger beroep van [appellante] ;
- de memorie van antwoord van Liander, met bijlagen;
- de brieven van [appellante] van 25 maart en 2 en 4 april 2024, waarmee [appellante] achtereenvolgens de bijlagen 11 tot en met 20, 21 en 22, voorafgaand aan de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij (de voorzieningenrechter in) de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep en verdere ontwikkelingen
grieven 1 tot en met 4). Verder voert [appellante] aan dat de voorzieningenrechter in het vonnis is uitgegaan van onjuiste stellingen van Liander nu tijdens het kort geding wel degelijk al zicht bestond op een locatie voor het plaatsten van een extra transformatorstation (hierna ook: trafo of trafostation) en toen dus ook zicht bestond op een reële termijn waarbinnen Liander de woningen van het [Project I] op spanning kon zetten (
grieven 7 en 8). In
grief 9keert [appellante] zich tegen de door de voorzieningenrechter uitgesproken compensatie van proceskosten.
grieven 5 en 6zijn gericht tegen de overwegingen in het vonnis die betrekking hebben op het [project II] . Dat project is in dit hoger beroep niet aan de orde en [appellante] heeft deze grieven tijdens de mondelinge behandeling bij het hof dan ook ingetrokken.
tweede kort gedinggedagvaard. Zij heeft daarbij aangevoerd dat [appellante] en haar kopers inmiddels in zodanige nood verkeren dat de tijd hen ontbreekt om het onderhavige hoger beroep af te wachten. In het tweede kort geding heeft [appellante] , samengevat en na wijziging van eis, gevorderd dat Liander, op verbeurte van een dwangsom, wordt veroordeeld om binnen 30 dagen na betekening van dat vonnis de aangevraagde aansluitingen en transport op het elektriciteitsnetwerk te realiseren, “zulks tegen betaling door eiseres van de daaraan verbonden kosten, bestaande uit het plaatsen van een trafo op de door de gemeente Noordwijk ter beschikking gestelde locatie, het aanbrengen van een verbinding tussen het elektriciteitsnet en de hoofdkast van het appartementengebouw, het aanbrengen van een nieuwe bekabeling tussen de hoofdkast en de meterkasten van de afzonderlijke appartementen en het aanbrengen van de meters in de meterkasten”. In haar dagvaarding vermeldt [appellante] onder meer dat de Gemeente bij e-mail van 12 september 2023 (daags na de zitting in het onderhavige kort geding) aan Liander heeft laten weten dat zij goedkeuring gaf aan de plaatsing van een trafostation op het gemeenteperceel gelegen op de hoek van de Jan van Henegouwenweg en de Karel Doormanstraat (hierna: het Hoekpunt). Volgens [appellante] bestaat er geen reden waarom Liander het trafostation hier niet alvast zou kunnen plaatsen. De financiële afwikkeling met de Gemeente kan op een later moment plaatsvinden. In dit (tweede) kort geding heeft de Gemeente zich gevoegd aan de zijde van [appellante] . [appellante] heeft de stukken van dit tweede kort geding in het onderhavige hoger beroep als bijlagen in het geding gebracht.
6.Beoordeling in hoger beroep
Verplichtingen netbeheerder
primairgevorderd dat Liander wordt veroordeeld tot aansluiting binnen veertien dagen (het hof begrijpt: na datum arrest) en
subsidiairbinnen een door het hof in goede justitie te bepalen termijn. Volgens [appellante] geldt de in artikel 23, lid 4 Ew neergelegde verplichting voor de netbeheerder om de aansluiting te realiseren “binnen een redelijke termijn” ook voor de transportplicht, zelfs als daarvoor, zoals hier, geen of onvoldoende capaciteit beschikbaar is. Verder heeft [appellante] aangevoerd dat uit de toepasselijke regelgeving volgt dat voor die “redelijke termijn” een maximum aantal weken geldt.
resourcesbinnen Liander zelf conform de planning beschikbaar komen.
7.Beslissing
Het hof:
- Bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 25 september 2023;
- Veroordeelt Liander om de voor [Project I] aangevraagde huisaansluitingen te realiseren binnen de termijn, onder de voorwaarden en met het voorbehoud als genoemd in het e-mailbericht van 18 maart 2024 van (de raadsman van) Liander aan (de raadsman van) [appellante] ;
- Wijst het in hoger beroep anders of meer gevorderde af;
- Compenseert de proceskosten van het hoger beroep, in die zin dat ieder der partijen daarvan de eigen kosten draagt;
- Verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.