Uitspraak
PROMIS
dezebewuste grijze auto dezelfde is als de andere grijze auto die aan [medeverdachte 3] wordt toegeschreven en ook niet dat
dezeauto dus (ook) de Volkswagen Polo van [medeverdachte 3] was of moet zijn geweest.
algeheleonbetrouwbaarheid van haar verklaring. De getuige was in de beginfase van het onderzoek ook (zelf) als verdachte aangemerkt. Het dossier bevat daarnaast aanwijzingen dat zij is bedreigd, onder meer door enkele verdachten, waardoor het aannemelijk is dat zij (aanvankelijk) terughoudend was met het belastend verklaren over anderen, en in het bijzonder deze verdachten. Haar overige verklaringen zijn op grote lijnen consistent gebleven en worden bovendien op onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarover overweegt het hof als volgt.
inde woning is geweest. Tegenover de rechter-commissaris stelt [getuige 2] dat [duiding voornaam medeverdachte 3] een van de daders was die
nietin de woning is geweest en ontkent [getuige 2] bovendien met klem dat hij dat ooit zou hebben gezegd. Als dat in zijn verklaring staat moet dat een fout zijn geweest, aldus [getuige 2]. Het hof stelt omtrent deze niet onbelangrijke afwijking in zijn verklaringen vast dat – wat hier verder ook van zij – welbeschouwd hierin wederom de kern van de verklaringen van [getuige 2] overeind blijft, namelijk: [duiding voornaam medeverdachte 3] zou een van de betrokkenen van 12 mei 2019 zijn geweest. Tot zover de vaststellingen van het hof met het oog op [getuige 2]’s verklaringen
op hoofdlijnen.
hemin potentie belastende onderdelen in zijn verklaringen heeft gezwegen en/of gelogen en/of zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. Het hof wordt hierin bovendien nog gesterkt door de verklaring van de anonieme getuige onder nummer [nummer]. Deze anonieme getuige heeft tegenover de raadsheer-commissaris verklaard dat [getuige 2] met hem wel degelijk mede in voor [getuige 2] belastende zin heeft gesproken. [voornaam getuige 2] (het hof begrijpt: [getuige 2]) heeft over zijn eigen betrokkenheid tegenover deze anonieme getuige gesteld dat zijn, [getuige 2]’s, onderdeel van het hele plan was het ontvangen van de hele groep bij zijn ouderlijk huis. Daar is het geld naartoe gebracht, en daar is in huis het geld volgens [voornaam getuige 2] geteld. [50]
ook hijdie ochtend – voor zijn eigen aandeel in het gebeuren - een deel van de buit heeft gekregen (en niet naar eigen zeggen slechts € 1.000,- als grootmoedige gift naderhand van [bijnaam verdachte] ergens in juni 2019). Omdat het hof deze kennelijk leugenachtige onderdelen uit de verklaringen van [getuige 2] aldus interpreteert dat [getuige 2] daarmee klaarblijkelijk uitsluitend zichzelf niet (mede) heeft willen belasten, passeert het hof deze specifieke onderdelen voor het bewijs en gaat het voor hetgeen direct na het feit is voorgevallen bij [getuige 2]’s huis mede uit van de verklaring van de anonieme getuige onder nummer [nummer]. Diens verklaring over de rol van [getuige 2] wordt wel door andere bewijsmiddelen in het dossier ondersteund, waaronder meergenoemde stappenteller en de foto van de hand van [getuige 2] met een stapel geld. Het hof beschouwt, tot slot in dit verband, de niet met de overige bewijsmiddelen sporende verklaring van [getuige 2] dat hij bij het vrijwel meteen na het laten zien van de buit en het daarop meteen weggaan van alle betrokkenen – waarbij hij [voornaam medeverdachte 5], [voornaam medeverdachte 3] en [voornaams verdachte] (bij elkaar) in de auto heeft zien stappen - mede in het licht van hetgeen zojuist is overwogen. In het door [getuige 2] geopperde scenario dat hij verder geen bemoeienis zou hebben gehad met de andere betrokkenen van [naam muziekfestival] en dat hij naar zijn werk is gegaan past immers niet een andere gedachte dan dat hij alle betrokkenen dus ook meteen en tegelijkertijd heeft moeten zien vertrekken van zijn ouderlijk huis. Ook deze verklaring laat het hof op meergenoemde grond terzijde van het bewijs.
of omstreeks12 mei 2019 te Grijpskerke, gemeente Veere, omstreeks 03:15 uur,
in elk gevalgedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning aldaar gelegen aan [adres aangeefster], tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, een hoeveelheid geld ten bedrage van ongeveer 423.650 euro, althans ongeveer 362.980 euro, in elk gevaleen
(grote
)hoeveelheid geld,
datdiegeheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking, en/of inklimming,
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [aangeefster], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden,gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door omstreeks 03.15 uur in de nacht een ruit van de woning van die [aangeefster] in te gooien en
/ofvervolgens de woning binnen te gaan en naar boven te lopen - gekleed in het zwart/donker en
/ofmet bivakmutsen op, in elk geval met gezichtsbedekking, en
/ofmet een stok/knuppel
, althans een voorwerp,in de handen en
/ofvervolgens aan die [aangeefster] dreigend te vragen waar het geld lag.
- de verdachte is op 4 november 2019 in verzekering gesteld;
- op 24 november 2021 is door de rechtbank vonnis gewezen;
- op 3 december 2021 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen het vonnis;
- op 21 juli 2022 is het dossier binnengekomen bij het hof;
- op 2 februari 2023 heeft bij het hof een regiebehandeling plaatsgevonden;
- de inhoudelijke behandeling in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 25, 26 en 28 maart 2024;
- het onderzoek ter terechtzitting is op 26 april 2024 gesloten, waarna aansluitend arrest is gewezen.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren en 9 (negen) maanden.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 362.980,00 (driehonderdtweeënzestigduizend negenhonderdtachtig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 13.838,00 (dertien duizend achthonderdachtendertig euro)en veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
teruggave aan de verdachtevan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: