Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 10618989 \ CV EXPL 23-20592
1.Procesverloop
- de dagvaarding van 21 september 2023, waarmee Videma in hoger beroep is gekomen van het verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 augustus 2023, met grieven en bijlagen;
- het op 3 oktober 2023 tegen [geïntimeerde] verleende verstek.
2.Feiten en procesverloop
primairde volledige -naar waarheid- ingevulde licentieaanvraag voor 2022 aan te leveren, dan wel;
subsidiairhet aantal exploiteerbare vierkante meters van de onderneming van geïntimeerde volledig en naar waarheid door te geven aan Videma;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat geïntimeerde dit bevel niet nakomt, met een maximum van € 5.000,- of een dwangsom ter hoogte van een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
3.Beoordeling in hoger beroep
Omvang hoger beroep
grief 2betoogt Videma dat haar vordering tot schadevergoeding toewijsbaar is, ook als [geïntimeerde] niet verplicht zou zijn om (voor het verleden) een licentieaanvraag te doen. De schadevergoeding kan immers worden begroot op grond van de gederfde licentievergoeding. Volgens Videma moet deze worden vastgesteld op basis van de relevante gebruiksparameters.
grief 3komt Videma op tegen de beslissing van de kantonrechter de in verband met vordering II gevorderde dwangsommen vast te stellen op € 1.000,- per overtreding tot een maximum van € 10.000,-. Volgens Videma leveren de aldus gematigde en gemaximeerde dwangsommen onvoldoende prikkel op tot nakoming en zijn de door haar gevorderde dwangsommen van € 5.000,- per overtreding tot een maximum van € 50.000,- in lijn met wat gebruikelijk wordt toegewezen in zaken als de onderhavige.
grief 4heeft de kantonrechter ten onrechte en ongemotiveerd een proceskostenveroordeling op de voet van art. 1019h Rv achterwege gelaten, terwijl dit wel was gevorderd en aan alle eisen voor een zodanige proceskostenveroordeling zijn voldaan.