4.1Bij de bestreden beschikking is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en is het huurrecht van de echtelijke woning aan de man toegekend. Verder is bij deze beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, vastgesteld dat partijen in hun onderlinge verhouding en in afwijking van de wettelijke uitgangspunten zijn overeengekomen dat ieder de eigen schulden voor zijn/haar rekening neemt. Daarnaast is het meer of anders verzochte afgewezen. Het gaat hierbij, voor zover van belang, om de volgende verzoeken van de vrouw ten aanzien van de partneralimentatie en de verdeling van de beperkte gemeenschap van partijen:
- het verzoek om te bepalen dat de man een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) zal betalen van € 2.833,- netto per maand, bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;
- het verzoek om te bepalen dat de man aan de vrouw een bedrag van € 12.305,19 dient te vergoeden vanwege het opzettelijk zoek maken van de (inboedel)goederen van de gemeenschap;
- het verzoek om te bepalen dat de bankrekeningen van partijen op peildatum bij helfte verdeeld dienen te worden;
- het verzoek om te bepalen dat de man de helft van de waarde (op peildatum) van de eenmanszaak van de man aan de vrouw dient te voldoen;
- het verzoek om de man te bevelen over te gaan tot afgifte van de in het lichaam van het verzoekschrift in eerste aanleg aangeduide bescheiden, in het bijzonder de gevraagde informatie omschreven in het verzoekschrift onder het kopje 'incidenteel verzoek ex artikel 843a Rv', dan wel kopieën daarvan, dit alles binnen 5 dagen na betekening van de te wijzen beschikking, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de man aan de uit te spreken veroordeling niet of niet volledig voldoet, met een maximum van € 10.000,-.