Feitelijke achtergrond
1. De door de rechtbank in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan. Onder meer staat het volgende vast:
- Op [sterfdatum] 2017 is [erflater] (hierna: erflater) overleden;
- erflater heeft een affectieve relatie gehad met [appellant] . Tijdens die relatie heeft hij samen met [appellant] voor een bedrag van fl. 349.000,- een appartementsrecht aan de [adres] Rotterdam (hierna: de woning) gekocht, welke woning op [datum] 1998 aan hen is geleverd. Voor de financiering van de woning zijn erflater en [appellant] destijds een hypothecaire geldlening van in totaal fl. 398.663,- aangegaan waarvoor zij beiden hoofdelijk aansprakelijk waren. Aan de hypothecaire geldlening was een levensverzekeringpolis verbonden die in pand was gegeven aan de hypotheekverstrekker. Erflater en [appellant] waren beiden verzekeringnemer, premieplichtige en verzekerde op grond van deze polis.
- in maart 1999 is de relatie tussen erflater en [appellant] verbroken en is [appellant] uit de woning vertrokken. Sindsdien heeft erflater alle lasten verbonden aan de woning alleen gedragen, inclusief de premies voor de levensverzekeringspolis;
- in een door erflater en [appellant] op 20 oktober 1999 bij notaris Van der Waal in Rotterdam getekende akte van ontslag (die reeds eerder, op 4 oktober 1999, door de bank was getekend) staat, voor zover van belang:
“De bank ontslaat bij deze de ondergetekende sub 1[ [appellant] ]
van haar verplichtingen uit de onderhavige hypothecaire geldlening, onder de opschortende voorwaarde dat de bij gemelde akte ten behoeve van de bank verbonden onroerende zaak aan de [adres] Rotterdam bij notariële akte zal worden toebedeeld aan de ondergetekende sub 2[erflater]
en dat deze zich bij bedoelde akte verplicht alle verplichtingen aan de bank te zullen voldoen.”
- bij schrijven gedateerd 26 oktober 1999 heeft de verzekeringsmaatschappij erflater een gewijzigd polisblad inzake de met de hypothecaire geldlening samenhangende levensverzekering doen toekomen. Volgens de tekst van dit polisblad zijn alle eerder afgegeven polisbladen hiermee vervallen. De wijziging houdt in dat erflater met ingang van 1 november 1999 als enige verzekeringnemer, premieplichtige en verzekerde staat vermeld ter zake van die levensverzekering en [appellant] niet meer.
- in 2001 is erflater samen met [geïntimeerde] in de woning gaan wonen. Uit de affectieve relatie tussen erflater en [geïntimeerde] is op [datum] 2007 te [geboorteplaats] de minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige) geboren. Erflater woonde tot zijn overlijden samen met [geïntimeerde] en de minderjarige in de woning. [geïntimeerde] en de minderjarige wonen tot heden in de woning;
- erflater heeft bij zijn laatste testament verleden op 5 juli 2016 voor een waarnemer van het vacante protocol van mr. T.C.B.M. Langerwerf, oud-notaris te Rotterdam, over zijn nalatenschap beschikt en tot zijn enige erfgenamen benoemd [geïntimeerde] en de minderjarige, ieder voor de onverdeelde helft van de nalatenschap;
- [geïntimeerde] heeft de nalatenschap zuiver aanvaard. De nalatenschap geldt op grond van artikel 4:193 lid 2 als door de minderjarige beneficiair aanvaard, zodat de nalatenschap in beginsel wettelijk vereffend dient te worden overeenkomstig de voorschriften van afdeling 3 van titel 6 van Boek 4 BW, waarbij alle erfgenamen tezamen geacht worden om als vereffenaars op te treden. Gelet op zijn minderjarigheid behartigt [geïntimeerde] als vereffenaar de belangen van de minderjarige.
- [geïntimeerde] is in het testament van erflater tevens benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder, welke benoeming zij heeft aanvaard. Daarnaast heeft erflater een testamentair bewind ingesteld over de erfrechtelijke verkrijging van de minderjarige met benoeming van [geïntimeerde] tot testamentair bewindvoerder, welke benoeming [geïntimeerde] eveneens heeft aanvaard.
- op 29 november 2019 heeft [geïntimeerde] in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflater [appellant] verzocht om haar de notariële akte van verdeling van de woning te doen toekomen, als [appellant] daarover beschikt. [geïntimeerde] schrijft dat zij wel de hypothecaire ‘akte van ontslag’ heeft gevonden waarin [appellant] en erflater verklaren dat erflater de hypothecaire geldlening volledig overneemt en waarbij [appellant] wordt vrijgesteld van deze hypothecaire lening. [geïntimeerde] schrijft daarover: “
in deze overeenkomst staat vermeld dat dit ontslag onder de opschortende voorwaarde plaatsvindt dat de verbonden onroerende zaak bij notariële akte zal worden toebedeeld aan [erflater][erflater]
. Echter, de bijbehorende notariële acte van de verdeling van het huis ontbreekt.Mocht [appellant] niet over de akte van verdeling beschikken, dan verzoekt [geïntimeerde] [appellant] haar te helpen met de juiste afhandeling. Zij schrijft daarover:
“De notaris kan de ontbrekende notariële acte opstellen die jij en ik dan samen op het kantoor van de notaris zouden moeten ondertekenen. Hiermee wordt ons huis alsnog juridisch op naam van [minderjarige][de minderjarige]
en mij overgedragen.”
- op 3 december 2019 heeft [appellant] het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“Momenteel ben ik erg druk op mijn werk maar in de kerstvakantie ga ik op zoek naar papieren die jij nodig hebt. Ik heb geen idee of er iets boven tafel komt. In januari kan ik je dat berichten. Ik leefde in de veronderstelling dat alles rond het huis was afgehandeld.”
- op 17 januari 2020 heeft [appellant] het volgende aan [geïntimeerde] bericht:
“Inmiddels heb ik uitvoerig gezocht maar niets gevonden. (…) Mocht het nodig zijn, geef mij dan aan welke notaris ik zou kunnen benaderen om het verder af te handelen.”
- na verdere e-mailwisseling deelt [appellant] [geïntimeerde] op 26 oktober 2020 mee dat de situatie complexer is dan zij oorspronkelijk dacht en dat zij een eigen notaris in de arm heeft genomen;
- uiteindelijk heeft [appellant] niet meegewerkt aan de goederenrechtelijke levering van de woning, waarop [geïntimeerde] de procedure is begonnen die heeft geleid tot het bestreden vonnis;
- vervolgens is bij akte van 9 december 2022, verleden voor mr. drs. J.C.H. Bierenga notaris, gevestigd te Zwijndrecht (productie B bij memorie van grieven), het aandeel van [appellant] in de woning ‘om niet’ goederenrechtelijk geleverd aan de erfgenamen van erflater, te weten [geïntimeerde] en de minderjarige, zoals in het bestreden vonnis is bepaald. [appellant] heeft haar medewerking verleend aan deze levering door bij volmacht te verschijnen.