Het hof gaat uit van de volgende feiten:
i) [appellant] verkocht tot 2019 ijsjes in de Verenigde Staten en is in december 2021 verhuisd van de Verenigde Staten naar Spanje.
ii) In dat verband heeft [appellant] drie voertuigen, een Dodge Promaster ijscowagen, een oldtimer ice cream truck Chevrolet met een trailer met daarin een ingebouwde generator en een Jeep (hierna: de voertuigen), van de Verenigde Staten naar Spanje laten vervoeren.
iii) De container is per zee vervoerd van Charleston, Verenigde Staten, naar Zeebrugge, België. TP is daarbij als ontvangstexpediteur voor [appellant] opgetreden. [appellant] heeft in het verleden vaker TP als expediteur ingeschakeld.
iv) TP zou de voertuigen op basis van een T1-document vervoeren van het douanekantoor in Zeebrugge naar het douanekantoor in Malaga, Spanje. [appellant] zou deze zelf (laten) inklaren in Spanje en ook zorg dragen voor het (tijdig) aanzuiveren van het T1-document.
v) De voertuigen zijn op 21 februari 2022 in Malaga gearriveerd. Het bleek aldaar niet mogelijk de voertuigen te lossen, vanwege het niet (tijdig) aanzuiveren van het T1-document.
vi) TP heeft de voertuigen om die reden opgeslagen in Spanje en later, toen zij van de Spaanse douane vernam dat deze de voertuigen wilde (laten) vernietigen, deze vervoerd naar en opgeslagen in een loods in Rotterdam.
vii) TP is op 7 maart 2022 een arbitrageprocedure begonnen ter vaststelling van de door TP geleden schade als gevolg van het feit dat de voertuigen niet in Spanje konden worden gelost.
viii) Bij arbitraal vonnis van 24 april 2023 is de vordering van TP grotendeels toegewezen en is [appellant] veroordeeld tot betaling van € 50.518,56, vermeerderd met wettelijke rente en kosten (hierna: het arbitrale vonnis).
ix) [appellant] heeft in kort geding, in conventie, vrijgave van de voertuigen en overige goederen gevorderd en TP, in reconventie, machtiging tot verkoop van de voertuigen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bij vonnis van 11 oktober 2022 de vorderingen van [appellant] afgewezen en die van TP toegewezen. Het hof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest in kort geding van 20 juni 2023 dat vonnis bekrachtigd.
x) De rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 14 juli 2023 op verzoek van TP verlof verleend tot tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis.
xi) Bij exploot van 28 juli 2023 heeft [appellant] TP gedagvaard om op 8 augustus 2023 voor het gerechtshof Den Haag te verschijnen. De vordering van [appellant] strekt mede tot vernietiging van het arbitrale vonnis.