ECLI:NL:GHDHA:2024:350
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- W.M.G. Visser
- A.P. Bliek-Monsma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak en de onderbouwing daarvan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de WOZ-waarde van een woning in Sliedrecht. De Heffingsambtenaar had de waarde van de woning per 1 januari 2019 vastgesteld op € 390.000. Belanghebbende, de eigenaar van de woning, was het hier niet mee eens en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting van het Gerechtshof op 24 januari 2024 werd de zaak behandeld. De Heffingsambtenaar had ter onderbouwing van de waarde een taxatierapport overgelegd, waarin vergelijkingsobjecten waren opgenomen. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. Belanghebbende had geen overtuigende argumenten aangedragen om de waarde te betwisten. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en wees het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De uitspraak werd op 5 maart 2024 openbaar gemaakt.