ECLI:NL:GHDHA:2024:330

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
200.323.071/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwgeschil tussen opdrachtgever en aannemer over dakwerkzaamheden en facturering

In deze zaak gaat het om een bouwgeschil tussen een opdrachtgever en een aannemer over de uitvoering en facturering van dakwerkzaamheden. De opdrachtgever, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. Zeylmaker, heeft de aannemer, vertegenwoordigd door mr. W. Albers, in hoger beroep aangesproken na een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De partijen hebben een aannemingsovereenkomst gesloten op 19 januari 2021, waarbij de aannemer de voorzijde van het dak van de woning van de opdrachtgever zou vernieuwen. Tijdens de werkzaamheden is overeengekomen dat ook de achterzijde van het dak vernieuwd zou worden. Na betaling van € 9.247,25 door de opdrachtgever, ontstond er een lekkage op 26 juni 2021, waarna de opdrachtgever de aannemer verzocht het probleem te verhelpen. De aannemer stelde dat de lekkage niet door zijn werkzaamheden was veroorzaakt en bood aan om het probleem tegen betaling op te lossen. De opdrachtgever heeft vervolgens een deskundige ingeschakeld, die verschillende gebreken aan de werkzaamheden van de aannemer constateerde. De opdrachtgever heeft de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de betaalde bedragen en schadevergoeding. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van de opdrachtgever toegewezen, maar de aannemer heeft hiertegen grieven ingediend. Het hof heeft de grieven van de aannemer beoordeeld en enkele grieven gegrond verklaard, maar de aannemer blijft in de kosten van het hoger beroep veroordeeld. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd, maar de aannemer blijft aansprakelijk voor een deel van de schade.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Civiel recht
team Handel
zaaknummer: 200.323.071/01
zaaknummer rechtbank Den Haag: 9828786 RL EXPL 22-6715
arrest van 12 maart 2024
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. W. Albers te Amsterdam,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
verweerster,
advocaat: mr. K. Zeylmaker te Rotterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en [verweerster] genoemd.

1.De zaak in het kort

Bouwgeschil. Diverse geschilpunten tussen opdrachtgeefster en aannemer over de wijze waarop de aannemer dakwerkzaamheden heeft verricht en gefactureerd.

2.Procesverloop in hoger beroep

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 7 december 2022 (hersteld bij exploot van 26 januari 2023), waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 7 september 2022;
- het arrest van 2 mei 2023 waarbij een mondelinge behandeling na aanbrengen is bevolen; deze mondelinge behandeling heeft niet plaatsgehad;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, met producties.

3.Feitelijke achtergrond

Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1.
[appellant] drijft de eenmanszaak “[handelsnaam]”, een dakdekkersbedrijf dat daken legt en dakconstructies bouwt.
3.2.
Op 19 januari 2021 hebben partijen een aannemingsovereenkomst gesloten, inhoudende, kort gezegd, dat [appellant] de voorzijde van het dak van het woonhuis (daterend van 1927) van [verweerster] zou vernieuwen. Gedurende de werkzaamheden zijn partijen overeengekomen dat [appellant] ook de achterzijde van het dak zou vernieuwen. [appellant] heeft op grond van de aannemingsovereenkomst werkzaamheden aan het dak uitgevoerd.
3.3.
Voor de verrichte werkzaamheden heeft [verweerster] op 23 maart 2021 aan [appellant] een totaalbedrag van € 9.247,25 inclusief btw betaald.
3.4.
Op 26 juni 2021 is aan de voorzijde van de woning op de tweede verdieping een lekkage ontstaan. [verweerster] heeft [appellant] op 27 juni 2021 verzocht het probleem te verhelpen.
3.5.
[appellant] is op 28 juni 2021 langsgekomen om de situatie te bekijken en heeft aan [verweerster] te kennen gegeven dat de lekkage niet afkomstig is van het dak althans niet is ontstaan door zijn toedoen. Hij heeft aangeboden de lekkage tegen betaling te verhelpen.
3.6.
Per e-mail van 30 juni 2021 heeft [verweerster] [appellant] verzocht om de geconstateerde problematiek binnen zeven dagen kosteloos te herstellen. Zij heeft in deze e-mail ook vermeld, samengevat, dat zij een deskundige heeft laten kijken naar het dak en dat deze daarbij een aantal gebreken heeft geconstateerd. Zij heeft [appellant] verzocht om een concrete oplossing daarvan.
3.7.
Per brief van 7 juli 2021 heeft [verweerster] [appellant] in gebreke gesteld ter zake van een aantal tekortkomingen en hem een termijn gesteld om de overeengekomen werkzaamheden alsnog deugdelijk uit te voeren.
3.8.
[appellant] heeft hierop mondeling laten weten niet bereid te zijn om tot kosteloos herstel over te gaan.
3.9.
Per brief van 13 augustus 2021 heeft de gemachtigde van [verweerster] [appellant] opnieuw in gebreke gesteld en hem verzocht om de gebreken zoals omschreven in een rapportage van [rapporteur 1] & Zn (hierna: [rapporteur 1]), aangevuld met de opmerking dat een niet gering deel van de werkzaamheden aan de achterzijde niet is verricht, deugdelijk en kosteloos te herstellen.
3.10.
[verweerster] heeft Ing. [rapporteur 2] van Top Expertise B.V. (hierna: Top Expertise) ingeschakeld om de uitgevoerde werkzaamheden te laten beoordelen. [appellant] is, hoewel daartoe uitgenodigd per aangetekende brief, niet bij het onderzoek aanwezig geweest.
3.11.
In het rapport van Top Expertise zijn door [rapporteur 2] verschillende gebreken aan de uitvoering van de dakwerkzaamheden door [appellant] beschreven. In het rapport is een bedrag van € 2.787,65 (inclusief btw) begroot voor niet uitgevoerde werkzaamheden. De schade wegens herstelkosten (met inachtneming van een correctie ter zake van loodaansluitingen) is begroot op € 9.972,-, daaronder begrepen een bedrag van € 2.400,- voor het herstel/vervangen en afwerken van het plafond.
3.12.
Per brief van 3 december 2021 heeft [verweerster] de overeenkomst ten aanzien van de niet uitgevoerde werkzaamheden ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van € 2.787,65. Ten aanzien van de in het rapport vermelde gebreken heeft [verweerster] laten weten niet langer herstel te wensen maar in plaats daarvan vergoeding van herstelkosten ten bedrage van € 9.972,-.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1.
In eerste aanleg heeft [verweerster] veroordeling van [appellant] gevorderd tot (kort gezegd) betaling van de volgende bedragen:
- € 9.972,- wegens vervangende schadevergoeding (met wettelijke rente);
- € 2.787,65 uit hoofde van een ongedaanmakingsverbintenis (met wettelijke rente);
- € 1.512,50 wegens kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;
- € 917,72 wegens buitengerechtelijke incassokosten,
met beslissing over de proceskosten (met nakosten).
4.2.
De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen (met dien verstande dat hij het genoemde bedrag van € 9.972,- heeft uitgesplitst in een bedrag van € 7.572,- wegens vervangende schadevergoeding en een bedrag van € 2.400,- wegens gevolgschade), met veroordeling van [appellant] in de proceskosten (met nakosten).

5.Beoordeling

5.1.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen komt [appellant] op met tien grieven. Het hof zal deze hierna bespreken en wel aan de hand van de achtereenvolgende rechtsoverwegingen in het vonnis. [appellant] heeft nog geklaagd dat enkele feiten waarvan in het vonnis is uitgegaan onjuist zijn. Na de hiervoor onder 3 weergegeven feiten, waarin met deze klacht rekening is gehouden, behoeft deze klacht geen bespreking meer.
Het afwerken en opruimen van het platte dak, grief 2
5.2.
In de schadeopstelling van Top Expertise waarop de vordering van [verweerster] is geënt, is een bedrag van € 200,- opgenomen voor “Verwijderen materialen dak, herstellen isolatie, ballast”. De kantonrechter heeft deze post toegewezen. [appellant] heeft daartegen ingebracht dat het platte dak geen onderdeel was van de opdracht die aan [appellant] is verstrekt, dat hij de uitwendige isolatie en de ballast op het dak heeft herschikt om een goot te creëren waarmee het water kon afstromen naar een nieuwe afvoer, dat dit werkzaamheden waren waarmee hij nog druk bezig was, maar dat [verweerster] hem na de lekkage had verzocht om zich niet meer op het dak te begeven. Opruimwerk was daarom onmogelijk.
5.3.
Dit verweer is niet geloofwaardig. In het verweer van [appellant] ligt besloten dat hij werkzaamheden op het platte dak van [verweerster] heeft uitgevoerd. Daar komt bij dat bij inleidende dagvaarding [verweerster], onder overlegging van bewijsstukken en niet bestreden door [appellant], naar voren heeft gebracht dat de factuur van [appellant] dateert van 10 maart 2021 en door [verweerster] is voldaan op 23 maart 2021. Naar het hof begrijpt, waren de dakwerkzaamheden toen reeds uitgevoerd door [appellant]. Zonder nadere toelichting valt niet goed te begrijpen dat [appellant] na de lekkage (op 26 juni 2021) ‘nog druk bezig was’ met de bedoelde werkzaamheden. Het hof acht evenmin geloofwaardig dat het opruimwerk onmogelijk was omdat, zoals [appellant] naar voren heeft gebracht, [verweerster] hem na de lekkage had verzocht niet meer op het dak te komen. Uit de hiervoor onder 3.4, 3.6, 3.7 en 3.9 vermelde feiten volgt dat [verweerster] [appellant] een en andermaal heeft gevraagd of in de gelegenheid heeft gesteld het dak op te gaan. Daarmee strookt de andersluidende bewering van [appellant] niet.
5.4.
Grief 2 faalt.
Nokvorsten, grief 3
5.5.
Op basis van de bevindingen van Top Expertise en [rapporteur 1] heeft de kantonrechter een aantal gebreken ten aanzien van de nokvorsten als vaststaand aangenomen (onder andere: onvoldoende waterdicht aangesloten, ondervorsten onvoldoende ruim buiten de nokvorst aangebracht, sluiting en schroefbevestiging bovenste dakpannen onvoldoende afgedicht, nokvorsten slordig aangebracht). Voor de herstelkosten is door Top Expertise een bedrag begroot van € 1.000,-. De kantonrechter heeft dit bedrag toegewezen.
5.6.
[appellant] heeft in zijn grief aangevoerd dat er precies voldoende overlap is van de ondervorst, dat het niet in een rechte lijn staan van de nokvorsten het gevolg is van de keuze het dak niet te vernieuwen en dat er geen lekkage via de nokvorsten heeft plaatsgevonden.
5.7.
Het verweer dat er precies voldoende overlap is van de ondervorsten vindt zijn weerlegging in de foto’s bij het rapport van Top Expertise en het rapport van [rapporteur 1]. Daarop is te zien dat de bovenzijde van een aantal dakpannen deels ‘blootligt’, dat wil zeggen niet goed wordt afgedicht door de ondervorst. Daarnaast zijn er door Top Expertise enkele andere gebreken gesignaleerd met betrekking tot het aanbrengen van de nokvorsten waarop [appellant] niet is ingegaan. Zo is beschreven dat de aansluiting van de nokvorst met de opstaande rand van het platte dak niet waterdicht is (zoals is te zien op foto 4 van het rapport van Top Expertise), dat de schroefbevestiging van de bovenste dakpan onvoldoende is afgedicht/beschermd, dat de vorsten veelal niet worden ondersteund door de ruiter, dat de nokvorsten met een enkele schroef zijn bevestigd op de ruiter, dat geen vorsthaken zijn toegepast en dat de schroeven niet steeds volledig zijn aangedraaid en dat soms schroeven ontbraken. Top Expertise concludeert op grond van een en ander dat sprake is van onvoldoende waterdichte aansluiting en een verhoogd risico op lekkage en opwaaien van de nokvorsten. In het licht van deze bevindingen, die steun vinden in de foto’s en het rapport van [rapporteur 1], komt onvoldoende betekenis toe aan het verweer van [appellant] dat het niet in een rechte lijn staan van de nokvorsten niet aan hem is toe te rekenen en dat er geen lekkage is geweest via de nokvorsten.
5.8.
Ook grief 3 faalt.
Dakuitlopen en bevestiging PVC afvoerbuis, grieven 4 en 5
5.9.
Voor de herstelkosten “Aansluitingen dakdoorvoer verbeteren, PVC-buis bevestigen” is door Top Expertise een bedrag begroot van € 400,-. De kantonrechter heeft dit bedrag toegewezen.
5.10.
Het hof begrijpt dat het gaat om een dakuitloop aan de voorzijde van het platte dak en een dakuitloop aan de achterzijde van dat platte dak. De dakuitloop aan de voorzijde betreft, zo begrijpt het hof, een afwateringsmogelijkheid van het platte dak door het schuine dak, onder de nokvorst door. Deze dakuitloop ligt hoger dan het platte dak en de hoogte neemt onder de nokvorst bovendien nog verder toe. Er blijft daardoor water op het platte dak staan. De dakuitloop aan de achterzijde van het dak is ook hoger gelegen dan het platte dak en watert ook aan die zijde dus niet goed af.
5.11.
In het rapport van Top Expertise is vermeld dat de dakuitlopen deel uitmaken van de dakbedekking van het platte dak. Ten aanzien van de dakuitloop aan de voorzijde van het dak aan de zijde van het platte dak en ten aanzien van de dakuitloop aan de achterzijde van het dak staat in het rapport van Top Expertise dat sprake is van een bestaande situatie en dat [appellant] [verweerster] hierop had moeten attenderen en zo nodig – zo is expliciet vermeld onder “Dakuitloop voorzijde beschadigd, onjuist geplaatst” - de kosten voor het verdiept aanbrengen van de dakuitloop had moeten offreren. Ten aanzien van de dakuitloop aan de voorzijde van het dak staat in het rapport van Top Expertise verder nog dat [appellant] de dakuitloop aan de zijde van het schuine dak lager had moeten aanbrengen dan aan de zijde van het platte dak. In het rapport is hierover opgemerkt: “Bij het vervangen van de nokvorsten en dakpannen wijzigt de aansluiting van de dakuitloop op de dakpannen en maakt ons inziens voornoemde wijziging onderdeel uit van de door de wederpartij uitgevoerde werkzaamheden”. Uit deze bevindingen volgt dat Top Expertise het hoger liggen van de dakuitlopen aan de voor en achterzijde op het platte dak aanmerkt als ‘de bestaande situatie’ en het verdiept aanbrengen of vervangen van die dakuitlopen niet aanmerkt als behorend tot de met [appellant] overeengekomen werkzaamheden. Verder volgt daaruit dat Top Expertise het nog verder oplopen van de dakuitloop onder de nokvorst toeschrijft aan het werk van [appellant] en en deze wijziging als onderdeel ziet van de uitgevoerde werkzaamheden.
5.12.
Het valt tegen deze achtergrond niet in te zien waarom [appellant] zonder enige beperking aansprakelijk zou zijn voor het verbeteren van de aansluitingen van de dakdoorvoer, namelijk ook voor zover het de dakuitloop aan de voorzijde van het dak aan de zijde van het platte dak en de dakuitloop aan de achterzijde van het dak betreft. [appellant] wijst er in grief 4 in zoverre dus terecht op dat hij met een bestaande situatie te maken had en geen opdracht had tot aanpassen of vervangen. In zoverre is grief 4 gegrond.
5.13.
In het rapport van Top Expertise is vermeld dat aan de achterzijde een PVC buis is aangesloten die los, zonder enige bevestiging, is aangebracht, met een verhoogd risico op op-/wegwaaien. De bevestiging behoort tot de voorgestelde (en toegewezen) herstelkosten.
5.14.
Het verweer van [appellant] dat de afvoerbuis was vastgeklemd en niet vastgeschroefd aangezien daarmee de kans op lekkage bij de schroef ontstaat, acht het hof een niet geloofwaardige betwisting van het oordeel van Top Expertise over het verhoogde risicio op op-/wegwaaien, zodat grief 5 faalt.
5.15.
Het hof zal de schade wegens kosten van herstel (gedeelte van de dakuitloop aan de voorzijde van het dak en de afvoer) schatten op € 150,- en de vordering op beide onderdelen voor het overige afwijzen.
Dakpannen, grief 6
5.16.
De kantonrechter heeft op basis van het rapport van Top Expertise geoordeeld dat de dakpannen niet voldoende zijn verankerd, dat een verhoogd risico bestaat op lekkage als gevolg van condens of lekwater door de wijze waarop op het dakbeschot isolatiemateriaal is aangebracht ter plaatse van de aansluiting met de dakkapel, dat er onvoldoende opening is voor ventilatie aan de dakvoet en dat de dakpannen slordig en niet in een rechte lijn zijn aangebracht. In het rapport is ter zake hiervan een bedrag voor herstelkosten vermeld van € 3.150,-.
5.17.
In zijn grief voert [appellant] aan dat de gemeente Leidschendam-Voorburg “vanuit renoveren van daken” geen extra verankering van de dakpannen eist, maar iedere dakdekker naar eigen inzicht de dakpannen laat leggen en waar naar het oordeel van de dakdekker nodig verankeren. Hij voert verder aan dat de lekkage niet is ontstaan als gevolg van verschoven dakpannen.
5.18.
Beide klachten falen. Het verweer dat de gemeente het leggen en verankeren van de dakpannen overlaat aan het inzicht van de dakdekker, houdt niet een gemotiveerde bestrijding in van de bevindingen van Top Expertise. Uit die bevindingen moet immers worden afgeleid dat het eigen inzicht van [appellant] hier onjuist is geweest. [appellant] heeft geen argumenten aangevoerd waarom in zijn visie die bevindingen onjuist zijn. Met het verweer dat de lekkage niet is ontstaan als gevolg van verschoven dakpannen is niet weerlegd dat de verankering niet voldoet aan de daartoe gestelde eisen en/of de maatstaf van goed en deugdelijk werk, zoals Top Expertise heeft gerapporteerd. Die eisen en maatstaf gelden kennelijk immers ook ter voorkoming van onnodig risico op lekkage als gevolg van bijvoorbeeld het verschuiven van dakpannen. Grief 6 faalt.
Loodaansluiting, grief 7
5.19.
De kantonrechter heeft op basis van de bevindingen van Top Expertise een aantal gebreken aan de loodaansluitingen aanwezig geacht. Voor het vervangen van de loodaansluitingen heeft Top Expertise een bedrag begroot van € 2.500,-. In het (door de kantonrechter toegewezen) schadebedrag is echter een correctie aangebracht, erin resulterend dat alleen het door [appellant] gefactureerde bedrag voor de loodaansluitingen van € 972,- als schade is aangemerkt.
5.20.
Het bedrag van € 972,- is kennelijk het totaalbedrag dat in de factuur van [appellant] is opgenomen voor “lood verlengen”. [appellant] voert aan dat hij plaklood heeft gebruikt en dat verlenging van loodslabben door middel van plaklood een veel toegepaste methode is bij renovaties. Uit het rapport van Top Expertise B.V. leidt het hof echter af dat het niet gaat om het gebruik van plaklood als zodanig, maar om het feit dat óók na de toepassing van plaklood de aansluitingen van het lood op verschillende plaatsen niet adequaat waren (bij de dakkapel voorzijde: onvoldoende overlappend, zonder deugdelijke aansluiting met de dakkapel, bij de zijkant van de dakkapel achterzijde: lood ter plaatse van de aansluiting dakpannen, dakraam en dakkapel niet/onvoldoende vervangen, bij het opgaand metselwerk: geen waterdichte aansluiting; deze laatste constatering vindt steun in de bevindingen van [rapporteur 1]). Hierop stuit grief 7 af.
Gevolgschade plafond, grieven 1 en 8
5.21.
Grief 8 is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] aansprakelijk is voor de gevolgschade aan het plafond na de daar, aan de voorzijde van de woning op de tweede verdieping, opgetreden lekkage alsmede tegen de hoogte van het daarvoor toegewezen bedrag van € 2.400,-. Het hof begrijpt grief 1 ook als gericht tegen de toewijzing door de kantonrechter van de gevolgschade aan het plafond. [appellant] voert bij de grieven 1 en 8 aan dat de lekkage niet het gevolg is van de overeengekomen en uitgevoerde werkzaamheden.
5.22.
Deze grieven slagen. In het rapport van Top Expertise is op dit punt vermeld: “De oorzaak van de lekkage is weliswaar achteraf door ons niet meer te achterhalen, maar op basis van de verklaring van uw cliënte is er ons inziens aannemelijk sprake van lekkage als gevolg van, ten tijde van de werkzaamheden ontstane, gebreken aan de dakdoorvoer met schade aan het plafond als gevolg.” [verweerster] heeft gesteld dat [appellant] de uitloop tijdelijk heeft verwijderd en heeft teruggeplaatst in het dak en in deze stelling is de kantonrechter [verweerster] gevolgd. In het rapport van Top Expertise, blz. 10, is weliswaar vermeld dat bij het vervangen van de nokvorsten en dakpannen de aansluiting van de dakuitloop op de dakpannen wijzigt (zie ook hiervoor onder 5.11), maar het hof kan uit het rapport niet, althans niet met voldoende duidelijkheid opmaken dat [appellant] de uitloop heeft verwijderd en vervolgens heeft teruggeplaatst. [appellant] betwist dat te hebben gedaan. Onder deze omstandigheden, daaronder begrepen de omstandigheid dat Top Expertise de oorzaak van de lekkage niet heeft kunnen achterhalen, kan niet als voldoende vaststaand worden aangenomen dat de opgetreden lekkage is terug te voeren op een tekortkoming van [appellant]. De omstandigheid dat de lekkage is geconstateerd (enkele maanden) nadat [appellant] aan het dak had gewerkt, is onvoldoende daarvoor. Het hof neemt daarbij nog in aanmerking dat de dakbedekking van het platte dak, waarvan de dakuitlopen deel uitmaken, niet behoorde tot de met [appellant] overeengekomen werkzaamheden.
Terugbetaling wegens niet uitgevoerde werkzaamheden, grief 9
5.23.
De kantonrechter heeft een bedrag van € 2.787,65 toegewezen op de grond dat [appellant] meer vierkante meters in rekening heeft gebracht dan hij in werkelijkheid heeft vernieuwd en dat de niet uitgevoerde werkzaamheden op grond van de factuur van [appellant] een totale waarde hebben van dat bedrag (12,7 m² x € 219,50). In zijn hiertegen gerichte grief voert [appellant] aan dat hij de globale oppervlakte heeft berekend via Google Maps, dat [verweerster] akkoord is gegaan met de aldus berekende aanneemsom en dat nameten en verrekenen op basis van nacalculatie nooit is overeengekomen.
5.24.
Deze grief is ondeugdelijk. Aangezien (i) de door [appellant] geoffreerde en door [verweerster] aanvaarde aanneemsom was gebaseerd op een door [appellant] berekende oppervlakte van het pannendak alsmede (ii) op een prijs voor materiaal en arbeidsloon per vierkante meter en (iii) een en ander voor [verweerster] ook inzichtelijk was gemaakt op de oorspronkelijke offerte, mocht [verweerster] erop vertrouwen dat de door [appellant] berekende oppervlakte bij benadering juist was. Dat gold vervolgens ook voor het vernieuwen van het schuine dak aan de achterzijde, al was daarvoor (vooraf) geen offerte opgesteld. Uit de factuur van [appellant] volgt overigens dat [appellant] voor dat gedeelte van het dak dezelfde berekeningswijze had gevolgd. [verweerster] hoefde er daarom geen rekening mee te houden dat de totale oppervlakte niet 37,7 m² bedroeg maar 25 m². Zij hoefde er nog minder rekening mee te houden dat aan de achterzijde een deel van het dak niet vernieuwd zou worden. Dat partijen geen nameten en verrekenen op basis van nacalculatie zijn overeengekomen, is niet van belang. De kantonrechter heeft [appellant] dus terecht veroordeeld tot terugbetaling van € 2.787,65.
Bewijsaanbod
5.25.
Het hof wijst het bewijsaanbod van partijen als te vaag van de hand.
Proceskosten eerste aanleg, grief 10
5.26.
De slotsom luidt dat de grieven 1 en 8 slagen, dat grief 4 gedeeltelijk slaagt en dat de overige hiervoor besproken grieven falen. Dit neemt niet weg dat [appellant] als de overwegend in het ongelijk gestelde partij moet worden aangemerkt. De kantonrechter heeft [appellant] daarom terecht in de kosten veroordeeld. Ook grief 10 faalt.
Kosten van het hoger beroep
5.27.
Bij deze uitkomst moet [appellant] ook in de kosten van [verweerster] in hoger beroep (met nakosten en wettelijke rente zoals gevorderd) worden veroordeeld.

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis maar uitsluitend voor zover [appellant] daarbij onder 5.1 is veroordeeld tot voldoening aan [verweerster] van een hoger bedrag dan € 12.539,87, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 10.109,65 met ingang van 17 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst, in zoverre opnieuw rechtdoende, het door [verweerster] méér gevorderde af;
bekrachtigt het vonnis voor het overige;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 783,- wegens verschotten en € 1.214,- wegens salaris, en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest aan deze kostenveroordeling is voldaan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, J.M. van der Klooster en D.H. Dongelmans, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2024 in aanwezigheid van de griffier.