In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen Huurders en [geïntimeerde] over de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning wegens huurachterstand. Huurders, die sinds mei 2016 een woning huren van [geïntimeerde], hebben te maken gehad met een huurachterstand die door de kantonrechter is vastgesteld. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en Huurders veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en ontruiming van de woning. Huurders zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, waarbij zij vijf grieven hebben ingediend. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de huurachterstand van voldoende gewicht is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Echter, het hof heeft ook rekening gehouden met de belangen van de minderjarige kinderen van Huurders. Gezien de bijzondere omstandigheden, waaronder de schoolgang van de kinderen en de recente financiële problemen van Huurders, heeft het hof besloten om een ruimere ontruimingstermijn te hanteren dan de kantonrechter had opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd, maar de overige beslissingen bekrachtigd. Huurders zijn veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.