Uitspraak
Zaaknummer rechtbank : C/10/630281 /HA ZA 21-1072
De zaak in het kort
Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 29 september 2022, waarmee Trabor in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 augustus 2022 (hierna: het vonnis);
- de akte houdende vermeerdering van eis in conventie tevens memorie van grieven in reconventie van Trabor, met één productie;
- het arrest van dit hof van 8 november 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 februari 2023;
- de memorie van antwoord tevens antwoord akte vermeerdering van eis in conventie, tevens houdende incidenteel appel en akte vermeerdering vordering in reconventie van Van der Pijl, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Trabor.
Feiten
“
Naar aanleiding van onze offertes en besprekingen, hebben wij het genoegen u, uw opdracht te bevestigen voor het volgende:1. De levering van onze aluminium kozijnen van het merk Schüco2. De levering van de benodigde beglazing voor de kozijnen.3. De montage van de in deze offerte aangeboden kozijnen en beglazing.(…)Levertijd:De levertijden voor materialen en arbeid bedraagt gemiddeld tussen 8 en 10 weken na goedkeuring definitieve productietekeningen. Montageplanning ca. vanaf week 38-2020.(…)Facturering:Ons voorstel voor de facturering is als volgt:10% van het orderbedrag bij opdracht.20% bij definitieve kozijnmaten, start productie.65% bij levering, start van onze werkzaamheden (naar rato).5% bij oplevering van onze werkzaamheden.Eventueel overeengekomen meerwerk 100% na levering.
- 11 juni 2020, eerste termijn ad 10% € 19.200;
- 3 augustus 2020, tweede termijn ad 20% € 38.400;
- 4 januari 2021, derde termijn ad 30% € 57.600;
- 19 januari 2021, vierde termijn ad 30% € 57.600;
- 12 mei 2021, vijfde termijn ad 5% € 9.600;
- 3 juni 2021, zesde termijn ad 5% (€ 9.600)
en meer- minderwerk (€ 3.444,48), ofwel totaal € 13.044,48.
“
Zoals beloofd zal ik je zo 10% van de opdracht overmaken maar met daarbij wel nog een paar opmerkingen en voorwaarden bij je schrijven.Ik wil namelijk toch een paar data vastleggen zeker omdat ik geschrokken ben dat ik hoorde dat de schuifdeuren met glas nog niet op de bouw zijn en begreep ook dat er nog geen duidelijkheid was over de uitvoering daarvan.Onderstaand in rood mijn opmerkingen.”
“
Naar aanleiding van ons gesprek van zojuist bevestig ik hierbij de volgende afspraak over bovenstaand werk.Week 13 kunnen we verder met de montage van de kozijnen, we verwachten nog anderhalf tot 2 weken nodig te hebben. Dit is uiteraard afhankelijk van de situatie op de bouw, maar we gaan ervan uit dat we door kunnen.Ik geef gelegenheid tot eind week 15 voor het volledig leveren en monteren van de vliesgevels en kozijnen ramen en deuren met uitzondering van de schuifdeuren.
“
(…) Ik vind het niet correct dat je nu weer aangeeft dat onze factuur te vroeg is gestuurd. We hebben het hier uitvoerig telefonisch over gehad en een betalingsafspraak mbt deze factuur gemaakt. Wat ik ook al in ons gesprek heb aangegeven, waarom heb je niet gereageerd toen wij de factuur hebben verstuurd, pas op het moment dat wij een verzoek tot betaling van de vervallen factuur sturen geef je aan dat je het er niet mee eens bent. Jullie hebben van ons een opdrachtbevestiging ontvangen met daarin een factuurschema, volgens dit schema hebben wij ook gefactureerd naar rato werk. (veel later dan gepland ivm de vertraging op de bouw, ondanks dat wij de kozijnen al sinds september 2020 klaar hadden staan)
“
(...) Ik ben bekend met de tussen u en cliënte gevoerde correspondentie. Ik laat die correspondentie voorshands rusten.Waar het op dit moment om gaat is dat door cliënte aan u gegeven opdracht ten spoedigste wordt afgerond. Bij verdere vertraging zal cliënte niet tijdig kunnen opleveren aan haar opdrachtgever met alle schadelijke gevolgen van dien.
“(...) Uw werk had al klaar en opgeleverd moeten zijn en dient alsnog ten spoedigste te worden afgerond zodat de 17e deugdelijk en volledig wordt opgeleverd.Bij deugdelijke oplevering/goedkeuring wordt het bedrag van € 23.232,- direct betaald. Cliënte is bereid dat bedrag op mijn derdenrekening te storten zodat u zekerheid heeft dat aan het vorenstaande wordt voldaan.Ten onrechte stelt u dat de nog uit te voeren werkzaamheden niet in verhouding staan tot het nog openstaande bedrag.Cliente betwist dat.Foto's bewijzen het tegendeel en ook iedere bouwkundige kan waarnemen dat de werkelijkheid een andere is.”
“
(...) Uw cliënte heeft van de factuur voor het tweede deel van 30% à € 57.600,00 (factuurnummer 210023 een bedrag à € 23.232,00 nog niet betaald. Dit is geheel ten onrechte (…). De factuurdatum van de factuur voor dat tweede deel van 30% (...) is 19 januari 2021. De betalingstermijn van 45 dagen na factuurdatum is dus verstreken op 5 maart 2021. Uw cliënte is dus in verzuim met betaling van het bedrag à € 23.232,00.(…)
“
(...) Cliënte is akkoord met het wijzigen van het tijdstip van de oplevering. De oplevering vindt derhalve plaats op donderdag 20 mei 2021 te 15.00 uur. (...)Cliënte stelt het volgende voor:op 20 mei 2021 vindt, zoals gezegd, oplevering plaats. Op voorwaarde dat het werk dan wordt goedgekeurd betaalt cliënte per omgaande het reeds gefactureerde bedrag van € 23.232,- en een bedrag van € 11.616,-, dat nog gefactureerd moet worden, beide bedragen inclusief B.T.W., derhalve in totaal € 34.848,-. (...)Voor goedkeuring is vanzelfsprekend vereist dat het werk volledig en deugdelijk is uitgevoerd. Dat geldt dus bijvoorbeeld ook voor de schuifdeuren met deurautomaten, zulks als overeengekomen. Bij de oplevering mag het derhalve niet om meer of anders gaan dan om in het proces-verbaal vast te leggen onvolkomenheden, die naar aantal en aard beperkt van omvang zijn en een normaal gebruik niet in de weg staan. (...)Hoewel niet overeengekomen is cliënte bereid om uw cliënte tegemoet te komen door de nog te betalen bedragen van € 34.848,- en van € 11.616,- op mijn derdenrekening over te maken. Ik zorg dan voor de betaling aan uw cliënte overeenkomstig het hiervoor bepaalde.”
“
1. Het aantal, de aard en de ernst van de geconstateerde gebreken is zodanig dat van goedkeuring thans nog geen sprake kan zijn;2. De gebreken als in het formulier vermeld dienen binnen twee weken na vandaag deugdelijk en volledig te worden hersteld, (…), met uitzondering van de onderdelen 1,4,8 en 11. Voor die onderdelen geldt een termijn van vijf weken vanaf vandaag, met name omdat uw cliënte materiaal moet bestellen en voor die, nog uit te voeren, werkzaamheden stroom op het gebouw moet staan;3. Vooruitlopend op de uit te voeren herstelwerkzaamheden dient uw cliënte per omgaande de buitenhoeken tijdelijk met kit te dichten;4. (…)5. Hoewel, als opgemerkt, het werk niet is goedgekeurd is cliënte bereid om, nadat u mij namens uw cliënte bevestigd heeft dat uw cliënte aan het vorenstaande zal voldoen, reeds nu het bedrag van € 23.232,00 inclusief BTW aan uw cliënte te betalen, die betaling direct nadat ik bedoelde bevestiging ontvangen hebt.Een termijn van 5%, zijnde € 11.616,00 inclusief BTW, wordt door cliënte betaald direct nadat bij een tweede opname is vastgesteld dat alle gebreken volledig en naar behoren zijn hersteld. Op dat moment kan uw cliënte aan cliënte ook de laatste termijn van 5%, dus opnieuw een bedrag van € 11.616,00 inclusief BTW, aan cliënte factureren. Voor die factuur geldt dan de tussen partijen overeengekomen betalingstermijn van 45 dagen. (…)”
.
“
Door deze herinner ik aan mijn e-mail van 21 mei 2021.Als in die e-mail gesteld, cliënte zal het bedrag van € 23.232,- aan uw cliënte betalen zodra ik de bevestiging heb ontvangen dat uw cliënte akkoord is met het in die e-mail gestelde. Graag ontvang ik die bevestiging per omgaande?”
“
(...) Op mijn e-mails van 21 en 27 mei 2021 heeft u niet gereageerd.Uw cliënte heeft (…) de buitenhoeken tijdelijk met kit gedicht.Verdere herstelwerkzaamheden zijn nog niet uitgevoerd terwijl de in mijn e-mail van 21 mei 2021 gestelde termijn van 14 dagen intussen voor meer dan de helft is verstreken.Namens cliënte verzoek ik u mij vandaag nog voor en namens uw cliënte te bevestigen dat ingestemd wordt met het in mijn e-mail van 21 mei 2021 gestelde en mij aldus te bevestigen dat uw cliënte tijdig en deugdelijk voldoet aan haar verplichtingen als in die e-mail vermeld bij gebreke waarvan cliënte zich vrij acht de overeenkomst met uw cliënte (gedeeltelijk) te ontbinden, zulks voor zover de werkzaamheden ondeugdelijk en/of niet volledig zijn uitgevoerd in welk geval cliënte een derde opdracht zal geven om de resterende (herstel)werkzaamheden uit te voeren. Alle daaraan verbonden kosten en verdere schade zal cliënte dan op uw cliënte verhalen. Voor dat geval schort cliënte iedere betalingsverplichting jegens uw cliënte op.”
“(…) Met uw mail d.d. 21 mei 2021 heeft uw cliënte kenbaar gemaakt dat zij het werk niet goedkeurt (…)Echter: De in uw mail d.d. 21 mei 2021 en het daarbij gevoegde opnameformulier genoemde beweerde resterende werkzaamheden zijn kleine gebreken die op eenvoudige wijze binnen de geldende onderhoudstermijn van 30 dagen kunnen worden hersteld, en die gebreken staan ook niet aan een eventuele ingebruikneming in de weg, en die gebreken kunnen dus geen reden zijn tot onthouding van goedkeuring.(…) Behalve de in uw mail d.d. 21 mei 2021 bedoelde, in het opnameformulier genoemde punten 1, 4, 8 en 11. (…) De in het opnameformulier genoemde punten 1, 4, 8 en 11 (…) zijn namelijk nog niet uitgevoerd doordat uw cliënte de vaste stroomaansluiting (in plaats van bouwstroom) nog niet heeft gerealiseerd zodat de automatische deuren nog niet definitief ingeregeld kunnen worden (punt 11), en doordat uw cliënte het straatwerk nog niet heeft uitgevoerd terwijl uw cliënte zelf wenst dat eerst het straatwerk wordt uitgevoerd voordat cliënte die punten uitvoert. Zodra uw cliënte de vaste stroomaansluiting heeft gerealiseerd en het straatwerk heeft uitgevoerd, zal cliënte die punten uitvoeren. (…)Uit het voorgaande volgt dat uw cliënte (…) ten onrechte goedkeuring heeft onthouden aan het werk. Dat betekent dat het werk op 20 mei 2021 is opgeleverd. Dat betekent dat de onderhoudstermijn loopt van 21 mei tot en met 20 juni 2021. De in het opnameformulier genoemde punten kunnen binnen die termijn worden hersteld (uiteraard voor zover die punten terecht zijn), behalve – aan uw cliënte zelf te wijten – de punten waarvan uitvoering afhankelijk is van de door uw cliënte te realiseren vaste stroomaansluiting en het door uw cliënte uit te voeren straatwerk. (…)
“(..) Uw cliënte beweert dat het gaat om kleine gebreken, die op eenvoudige wijze binnen de geldende onderhoudstermijn van 30 dagen kunnen worden hersteld. (…) De glasvliesgevel stond bij oplevering volledig los, de gevel was niet waterdicht en niet winddicht, meerdere ruiten waren te lang of te kort, etc.Bij de opneming waren de bestuurder van uw cliënte, de bestuurder van cliënte, de architect en een werknemer van cliënte aanwezig.Laatstgenoemde drie personen kunnen ieder voor zich bevestigen dat van goedkeuring van het werk geen sprake kon zijn. (…)2. Bij e-mail van 21 mei 2021 zond ik u het opnameformulier en (…) de foto’s.Voorts deed ik bij die e-mail namens cliënte de aanzegging dat de gebreken binnen 2 weken na die datum deugdelijk en volledig dienden te worden hersteld.(…)Uw reageerde niet.Ik herinnerde u bij e-mail van 27 mei 2021.Ook op die e-mail reageerde u niet.Daarom deelde ik u namens cliënte bij e-mail van 31 mei 2021 mede dat u mij die dag diende te bevestigen dat uw cliënte binnen de in de e-mail van 21 mei 2021 gestelde termijn deugdelijk aan haar verplichtingen zou voldoen en dat bij gebreke daarvan cliënte zich vrij acht de overeenkomst met uw cliënte (gedeeltelijk) te ontbinden.Pas daarna, die dag na werktijd, reageerde u namens uw cliënte. Uit die reactie blijkt dat uw cliënte niet voldoet aan het in mijn voormelde e-mails gestelde. Uw cliënte heeft nagelaten om tijdig en deugdelijk de gebreken te herstellen, zodanig dat alsnog goedkeuring kan plaatsvinden. (…) Uw cliënte is derhalve in verzuim. Cliënte ontbindt de overeenkomst met uw cliënte voor zover nog niet uitgevoerd. Cliënte geeft een derde, [naam bedrijf] B.V., opdracht om noodzakelijke herstelwerkzaamheden uit te voeren en het werk te voltooien.
“
Punt 15. Pui bovenzijde trappui garantie schriftelijk op constructiePijl wees ons aangaande dit punt op de bovenzijde van de vliesgevelpui kozijnmerk 03 als gesitueerd aan de achtergevelzijde en de linkerzijgevelzijde (foto 4 en 44).Ter plaatse gaf Trabor te kennen dat er vier ruiten, te weten de tweede en derde ruit van rechts in de achtergevel (foto 45) en de tweede en derde ruit van links van de linkerzijgevel (foto 15) te lang waren als gevolg van een wijziging in de puihoogte. Voorgaande was ook bij het op het tijdelijke steiger boven de trap plaatsnemen zichtbaar vanuit de binnenzijde. De ruiten in de hoek waren met het aluminium glaskader gelijk aan de onderzijde van de bovendorpel (foto 46), daar waar de aluminium glaskaders van de overige vier ruiten voorbij de onderzijde van de bovendorpels staken (foto 47).
9.CONCLUSIE
10.SCHADEVASTSTELLING/-RAMINGBij bepaling van de kostenraming zijn wij in deze uitgegaan van een uurtarief van € 50,00 exclusief btw gelijkend aan hetgeen Trabor in haar opdrachtbevestiging heeft gehanteerd (…).- Punt 1.(...)Totaal exclusief btw € 10.493,00(…)Bij de schaderamingen in dit rapport zij verder opgemerkt dat de hoogte van de uiteindelijke herstelkosten afhankelijk is van de bereidheid van een derde partij om de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Deze kosten kunnen derhalve afwijken van de in deze rapportage opgenomen schaderaming. (...)”
“
Vraagstelling:Naar aanleiding van de door ZNEB uitgebrachte rapportage heeft Pijl aan IBS Consultants B.V. [IBS] opdracht verstrekt om door middel van een bureau-studie en een visuele schouwing van het pand een second opinion te doen inzake de kwestie. (... )ConclusieIBS heeft de rapportage van ZNEB d.d. 21 oktober 2021 beoordeeld en in de tekst voorzien van opmerkingen. Hierbij zijn ook de bijlagen van het rapport van ZNEB betrokken. De belangrijkste opmerkingen van IBS zijn tevens opgenomen in het onderdeel bevindingen van deze memo.(…)Op basis van de beoordeling en de schouwing op locatie komt IBS tot de beantwoording van de gestelde vragen.Vraag 1: Was het pand ten tijde van de opname op 20 mei 2021 volgens IBS geschikt om in gebruik te worden genomen?(…)Ten tijde van de opname van 20 mei 2021 was sprake van onder meer de volgende feiten en omstandigheden:• De vliesgevelconstructie ter plaatse van het trappenhuis was niet volledig gemonteerd. Aan de buitenzijde ontbreken de doorgaande klemlijsten en sommige ruiten zijn in de hoogtemaat te klein of te groot. Niet elke glaseenheid is daarom rondom lineair ondersteund voor belastingen in het horizontale vlak (windzuiging). Dit vormt in een constructieve (statische) berekening wel het uitgangspunt. Zie de foto's C3 tot en met C6 in bijlage C van het ZNEB rapport alsmede de punten 15 tot en met 17 uit “Formulier: Opneming” in bijlage B van het ZNEB rapport.• De deurautomaat van de schuifdeuren (tochtsluis) dient nog in bedrijf gesteld te worden. Dit betreft punt 11 in bijlage B van het ZNEB rapport. De automatische schuifdeuren kunnen dus niet de functie van vluchtdeur in een vluchtroute vervullen.• De brandwerende ramen zijn niet volledig gemonteerd en bieden daarmee geen weerstand tegen brandoverslag. Zie punt 14 in bijlage B van het ZNEB rapport.
“
(…)4. Een uur voor de opname heeft [naam05] in aanwezigheid van ondergetekende een groot aantal foto's gemaakt van de stand van zaken respectievelijk de staat waarin het werk op 20 mei 2021, bij de opname, verkeerde. Aan de hand van deze foto's heeft de opname met [naam04] plaats gevonden.5. Voorafgaand aan de opname overhandigde [naam05] mij een Formulier: Opneming. [naam05] had de eerste vier regels (project, projectnummer, datum, plaats en uitgevoerd door) al ingevuld.Ondergetekende heeft op hoofdlijnen de geconstateerde gebreken in zwart genoteerd. Naast die vastlegging vond vastlegging plaats door het maken van de foto's als hiervoor vermeld.Het formulier wordt, door mij heden geparafeerd, aan deze verklaring gehecht. Op het formulier zijn twee handschriften te onderscheiden, donker en wat lichter van kleur. De donkere tekst is het handschrift van ondergetekende, de wat lichtere tekst is afkomstig van [naam05].[naam05] heeft de door mij genoteerde gebreken 1 t/m 15 genummerd en hij heeft de onderdelen 16 en 17 toegevoegd. Zijn toevoegingen zijn juist en in overeenstemming met hetgeen op 20 mei 2021 door mij werd vastgesteld.De punten 16 en 17 zijn een uitwerking van het door mij genoteerde punt 15 "pui bovenzijde".(…)7. Zoals blijkt uit het formulier en zoals blijkt uit de foto's was het werk zoals Trabor dat op 20 mei 2021 opleverde ondeugdelijk. Er was sprake van een groot aantal gebreken. De gebreken waren zo talrijk en zo ernstig dat van goedkeuring van het werk geen sprake kon zijn. [naam05] heeft dat aan het slot van de opname duidelijk aan [naam04] medegedeeld en dat wordt door mij als de architect van de opdrachtgever bevestigd.8. Inmiddels, maanden later, heb ik op verzoek van [naam05] de foto's van 20 mei 2021 doorgenomen en op hoofdlijnen beoordeeld. Ik ben bevestigd in mijn oordeel dat het werk op 20 mei 2021 vele ernstige gebreken vertoonde (zo ook de brandwerende beglazing), zodanig dat van oplevering/goedkeuring absoluut geen sprake kon zijn. (…)”.
Procedure bij de rechtbank
1. een verklaring voor recht dat de overeenkomst door Van der Pijl op 9 juni 2021 partieel is ontbonden althans dat de rechtbank de overeenkomst per die datum ontbindt;
2. veroordeling van Trabor tot betaling van € 39.794,91, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 mei 2021;
3. veroordeling van Trabor tot betaling van € 6.068,15, ter zake vergoeding van kosten deskundige IBS, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 maart 2022;
4. veroordeling van Trabor tot betaling van € 756,25 ter zake huur hoogwerker, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 maart 2022;
5. veroordeling van Trabor tot betaling van een (schade)vergoeding ter zake de vervanging van de schuifdeuren met deurautomaten, nader op te maken bij staat;
6. veroordeling van Trabor in de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.165;
7. subsidiair een verklaring voor recht dat Van der Pijl van haar betalingsverplichtingen jegens Trabor uit hoofde van de overeenkomst is bevrijd voor zover de betaling van de aanneemsom nog niet heeft plaatsgevonden;
8. alles met veroordeling van Trabor in de proceskosten.
Vorderingen in hoger beroep
Van der Pijl heeft tevens haar reconventionele eis vermeerderd c.q. gewijzigd en vordert – naast het in eerste aanleg gevorderde (zie 4.2 hiervoor) – aan schadevergoeding ter zake van de vervanging van de schuifdeuren met deurautomaten (zie 4.2 onder 5 hiervoor) in hoger beroep geen verwijzing naar de schadestaat meer, maar de veroordeling van Trabor tot betaling van het bedrag van € 11.506,43, zijnde de door Dormakaba daarvoor in rekening gebrachte kosten en de plaatsingskosten van Van der Pijl.
Beoordeling in hoger beroep
Overeengekomen betalingstermijnen; opschorting
Onze factuur 210023 ter hoogte van € 69.696,00 30% van de opdracht zal in de volgende termijnen worden betaald door jullie:€ 23.232,00 op maandag 22 maart as€ 23.232,00 week 13 bij aanvang montage€ 23.232,00Van der Pijl heeft in reactie daarop ten aanzien van de laatstgenoemde termijn bij e-mail van 22 maart 2021 aangegeven dat deze betaald zou worden: “
bij levering van schuifdeuren met deurautomaten etc.”. Niet gebleken is dat Trabor hierop afwijzend heeft gereageerd. Dat partijen hiermee nadere, definitieve afspraken hebben gemaakt met betrekking tot de te hanteren betalingstermijnen voor de betreffende factuur in relatie tot de staat van de uitgevoerde werkzaamheden vindt ook steun in de latere e-mail van Trabor van 30 april 2021, waarin Trabor aan Van der Pijl bericht “
We hebben het hier uitvoerig telefonisch over gehad en een betalingsafspraak mbt deze factuur gemaakt” (zie 3.7 hiervoor). Partijen hebben vervolgens ook uitvoering gegeven aan de daarin gemaakte afspraken. Niet in geschil is dat Van der Pijl de eerste twee van de in de voornoemde e-mailwisseling genoemde betalingstermijnen van elk € 23.232 conform de daarin gemaakte afspraken op 22 respectievelijk 26 maart 2021 aan Trabor heeft voldaan. Het hof is met Van der Pijl dan ook van oordeel dat de e-mailwisseling van 19/22 maart 2021 het uitgangspunt is voor de tussen partijen gemaakte (nadere) afspraken over de voortgang van het werk en de door Van der Pijl in verband daarmee nog te verrichten betalingen. Betaling van de derde termijn zou ingevolge de daarin gemaakte afspraken plaatsvinden bij levering van de schuifdeuren met de deurautomaten. Zoals uit het document van oplevering van Dormakaba blijkt, zijn de schuifdeuren op 22/23 april 2021 geleverd (zie 3.6 hiervoor). Voor zover Van der Pijl op dat moment al gehouden zou zijn de laatste termijn ad € 23.232 te betalen (volgens Van der Pijl waren de deurautomaten nog steeds niet geleverd) of zelfs indien zij met die betaling al in verzuim zou hebben verkeerd, betekent dat nog niet dat Van der Pijl deze betaling niet mocht opschorten totdat Trabor aan haar daartegenover staande verplichtingen had voldaan (vgl. HR 5 oktober 2012, LJN BW8307; NJ 2012/584 (
Tyco/Delata)). Een beroep op opschorting is een verweermiddel dat te allen tijde, zelfs voor het eerst in rechte, kan worden ingeroepen. In dit verband is van belang dat uit de e-mailwisseling van 19/22 maart 2021 blijkt dat Van der Pijl haar zorgen uit over de voortgang van de werkzaamheden door Trabor en de datum waarop Trabor haar werkzaamheden tot het volledig leveren en monteren van de vliesgevels en kozijnen, ramen en deuren zou moeten hebben afgerond, heeft vastgelegd op einde week 15 (eindigend op 18 april 2021). Niet betwist is dat Trabor deze werkzaamheden niet op de door Van der Pijl gestelde einddatum van 18 april 2021 gereed had. Gelet op de reeds door Van der Pijl gedane betalingen (80% van de totale aanneemsom) rechtvaardigde dit naar het oordeel van het hof de opschorting van haar betalingsverbintenissen door Van der Pijl, zoals zij bij brief van 5 mei 2021 aan Trabor heeft medegedeeld, totdat Trabor de aan haar opgedragen werkzaamheden op korte termijn deugdelijk en volledig had voltooid. Dit brengt tevens mee dat Van der Pijl niet in verzuim is geraakt met betrekking tot de betaling van het voornoemde bedrag ad € 23.232. Bovendien zou een eventueel verzuim (ex art. 6:59 juncto art. 6:61 BW) zijn geëindigd door het rechtsgeldige beroep op opschorting.
Bij het bepalen van de hoogte van de kosten voor het afronden van de werkzaamheden en het uitvoeren van herstelwerkzaamheden neemt het hof het bedrag ad € 21.210 excl. btw dat [naam bedrijf] daarvoor aan Van der Pijl in rekening heeft gebracht (bij factuur van 4 oktober 2021) tot uitgangspunt. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat niet ter discussie staat dat bij opname van het door Trabor opgeleverde werk op 20 mei 2021 zeventien gebreken zijn geconstateerd. Uit het ZNEB rapport blijkt dat deze (oplever)gebreken tot de nodige herstelwerkzaamheden en kosten aanleiding geven, daarin begroot op € 10.493 excl. btw, waarbij opgemerkt wordt dat de hoogte van de uiteindelijke herstelkosten afhankelijk is van de bereidheid van een derde partij om de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Dat sprake is van vele en ernstige gebreken, zoals Van der Pijl stelt, wordt bevestigd door de door haar overgelegde verklaring van de architect, die op een aangehechte lijst per foto de vele gebreken heeft vermeld waarbij het gaat om "niet winddicht, niet waterdicht, niet constructief, niet esthetisch" (zie 3.22), en door het IBS rapport, waarin (onder meer) de technische oplossing van Trabor voor de te grote ruiten in de vliesgevelconstructie – in afwijking van het ZNEB rapport – wordt beoordeeld als constructief niet veilig en daarmee onacceptabel (zie 3.21): “
De vliesgevelconstructie ter plaatse van het trappenhuis was niet volledig gemonteerd. Aan de buitenzijde ontbreken de doorgaande klemlijsten en sommige ruiten zijn in de hoogtemaat te klein of te groot. (…) IBS deelt niet de mening van ZNEB dat de geboden oplossing voor de te grote ruiten technisch mogelijk is, constructief veilig is en daarmee als acceptabel kan worden beschouwd”
.Het hof acht om die reden de daarvoor door [naam bedrijf] in rekening gebrachte kosten voor het afronden en herstellen van het werk redelijk. Aan de stelling van Trabor dat aannemers soms buitenproportionele prijzen rekenen omdat de bouwbranche overspannen is, wordt zonder nadere toelichting dat en waarom dit ook voor de door [naam bedrijf] in rekening gebrachte kosten geldt, dan ook voorbijgegaan. Ook ten aanzien van de factuur van Dormakaba van 21 oktober 2021 ad € 1.761 excl. btw geldt naar het oordeel van het hof dat Van der Pijl heeft onderbouwd dat deze kosten zijn gemaakt in verband met het deugdelijk afronden van het werk, namelijk om het systeem van de automatische schuifdeuren met tochtsluisfunctie werkend te krijgen. Trabor heeft ook niet betwist dat dit systeem bij oplevering nog niet werkte. Sterker nog, Trabor erkent dat zij niet meer de gelegenheid heeft gekregen om de (tocht)sluisfunctie te (laten) installeren en dat Van der Pijl dat zelf door Dormakaba heeft laten doen.
-
Gebruik hoogwerkerVan der Pijl heeft (ook) in hoger beroep enkel ongemotiveerd betwist dat zij de hoogwerker drie dagen heeft gebruikt. Dit zou slechts één dag zijn geweest. Dit is onvoldoende als verweer tegen toewijzing van deze post als meerwerk gelet op de onderbouwde (en onweersproken) stelling van Trabor dat haar onderaannemer haar tien dagen extra hoogwerkerskosten in rekening heeft gebracht (voor een bedrag van in totaal € 1.251,90 excl. btw), dat de hoogwerker (ook) door Van der Pijl is gebruikt, dat Trabor Van der Pijl bij e-mail van 1 februari 2021 erop heeft gewezen dat dit meerwerk oplevert en dat als de werkzaamheden volgens afspraak aaneengesloten uitgevoerd hadden kunnen worden, Trabor geen meerwerk voor een hoogwerker doorberekend had gekregen. Het bedrag ad € 375 ter zake van het gebruik van de hoogwerker is als meerwerkpost dan ook toewijsbaar. De stelling van Van der Pijl dat Trabor de hoogwerker van Van der Pijl voor de duur van vijf dagen heeft gebruikt, is in het licht van de betwisting van Trabor dat dit gebruik niet langer dan een uur is geweest en bovendien om niet, in hoger beroep onvoldoende onderbouwd gebleven. Aan bewijs wordt derhalve niet toegekomen. De vordering van Van der Pijl ter zake van het gebruik van de hoogwerker door Trabor ad € 756,25 is dan ook terecht afgewezen.
-
Aanpassen glashoeken en extra waterslagenVan der Pijl heeft (ook) in hoger beroep niet gemotiveerd weersproken dat de glashoeken en waterslagen moesten worden aangepast, zoals Trabor heeft gesteld, omdat de maatvoering op de bouw niet conform de definitieve tekeningen was. Trabor heeft Van der Pijl ook gewaarschuwd voor de noodzakelijke aanpassingen bij e-mail van 22 maart 2021, waarbij zij aan Van der Pijl heeft laten weten dat dit meerwerk oplevert. De extra kosten voor het aanpassen van de glashoeken en waterslagen komen dan ook voor rekening van Van der Pijl als meerwerk en dienen om die reden door haar betaald te worden.
-
Uitkepen 6 stijlen en extra kern inbrengenVan der Pijl betwist dat deze post als meerwerk kan worden opgenomen omdat het werkzaamheden betreft die tot de opdracht behoren, hiervoor geen opdracht is gegeven en deze extra werkzaamheden alleen het gevolg kunnen zijn van een fout van Trabor. Trabor heeft daartegenover gesteld dat ook merk 3 (uitkepen stijlen) aangepast moest worden doordat het staal door Van der Pijl te ver naar buiten was geplaatst, zoals zij op 1 februari 2021 per e-mail (overgelegd als productie 38 bij conclusie van antwoord in reconventie) ook aan Van der Pijl heeft gemeld. Gelet op wat Trabor heeft aangevoerd, slaagt het – verder niet onderbouwde – verweer van Van der Pijl niet en dient zij de kosten voor het uitkepen stijlen ad € 270 als meerwerk te voldoen.
-
Krukbedienend paniekslotVan der Pijl betwist opdracht te hebben gegeven tot levering c.q. aanbrenging van een krukbedienend paniekslot. Dat deze opdracht wel is gegeven wordt door Trabor (ook in hoger beroep) op geen enkele wijze onderbouwd, bijvoorbeeld door toe te lichten wie die opdracht heeft gegeven, wanneer en hoe de opdracht is gegeven, etc. Aan het door Trabor ter zake gedane, niet-gespecificeerde bewijsaanbod wordt dan ook voorbijgegaan. De conclusie is dat Van der Pijl de meerprijs voor het paniekslot niet verschuldigd is.
Het voorgaande brengt mee dat Van der Pijl ter zake van het meerwerk, van welke betalingsverbintenis Van der Pijl niet is bevrijd als gevolg van de partiële ontbinding, nog een bedrag ad € 3.109,48 excl. btw (€ 3.444,48 excl. btw -/- € 335 excl. btw) aan Trabor verschuldigd is. De vordering van Trabor tot betaling van dit bedrag zal dan ook worden toegewezen. Over dit bedrag zal eveneens de wettelijke handelsrente vanaf 9 november 2021, als gevorderd en op de wet gegrond, worden toegewezen.
Beslissing
- verklaart voor recht dat de overeenkomst met Trabor door Van der Pijl op 9 juni 2021 rechtsgeldig partieel is ontbonden;
- veroordeelt Van der Pijl tot betaling aan Trabor van een bedrag van € 18.538,48 (€ 15.429 + € 3.109,48), te vermeerderen met btw, alles te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
- compenseert de kosten van de procedure in eerste aanleg (zowel in conventie als in reconventie) tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- veroordeelt Trabor in de kosten van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Van der Pijl tot op heden begroot op € 8.774 alsmede € 178 aan nasalaris, te verhogen met € 92 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 92, na de datum van betekening, aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Trabor tot terugbetaling van hetgeen door Van der Pijl krachtens het voornoemde vonnis aan Trabor is betaald, in zoverre Van der Pijl meer heeft betaald aan Trabor dan waartoe zij ingevolge dit arrest gehouden is;
- verklaart dit arrest voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.