Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
rechtsopvolgster van haar overleden moeder [erflaatster],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 8 maart 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, (hierna: de kantonrechter) van 10 december 2021 (hierna: het vonnis);
- het tussenarrest van 3 mei 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de akte ex artikel 225 Rv van de beschermingsbewindvoerder van [erflaatster] tot schorsing van het geding in verband met overlijden procespartij;
- de akte uitlaten genoegzaamheid schorsingsgrond van [appellante] ;
- het exploot van dagvaarding van 4 oktober 2022, waarmee [geïntimeerde] als enig erfgenaam het rechtsgeding voor dit hof heeft hervat, met één bijlage;
- de memorie van grieven van [appellante] ;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] , met één productie.
3.Feiten
“(...) BeloopIn overleg met de huisarts bleek patiënte pre-existent al mogelijk cognitieve stoornissen te hebben waarvoor verwijzing naar geriater en neuroloog, heeft dit echter zelf afgehouden.Ook nu was er sprake van verwardheid waarbij de geriater dit het meeste vond passen bij Alzheimer waarvoor advies ontslag naar een 3D plek. (...)
“
(…)- Brief specialist Ouderengeneeskunde oktober 2016:Verder is er een sterke verdenking voor beginnend dementieel proces. (...)- Ontslagbrief ziekenhuis aug 2019In overleg met de huisarts bleek patiënte al pre-existent mogelijk cognitieve stoornissen te hebben waarvoor verwijzing naar geriater en neuroloog. Ook nu was er sprake van verwardheid waarbij de geriater dit het meeste vond passen bij Alzheimer waarvoor advies ontslag naar een 3D plek. (...)”.
In de onderbewindstellingsprocedure heeft mr. M.R. de Kok (hierna: mr. De Kok) verweer gevoerd namens [erflaatster] en daartoe aangevoerd dat er geen reden is voor onderbewindstelling en subsidiair, als de kantonrechter van oordeel is dat onderbewindstelling wel noodzakelijk is, dat [appellante] als bewindvoerder moet worden benoemd.
Mr. De Kok heeft op 9 december 2019 een voorschotnota van € 907,50 bij [erflaatster] in rekening gebracht. Deze nota is door [appellante] op 25 december 2019 van de bankrekening van [erflaatster] betaald.
“
(…) De kantonrechter is van oordeel dat het dossier voldoende basis biedt voor het oordeel dat betrokkene ten gevolge van haar (lichamelijke maar vooral) geestelijke toestand duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. De informatie die verstrekt is door huisarts J. van der Velden, die zich baseert op informatie van de specialist ouderengeneeskunde (uit 2016), ervaringen vanuit de huisartsenpraktijk en de ontslagbrief van het SFG-Ziekenhuis van augustus 2019 (‘mogelijk cognitieve stoornissen’ bij een situatie van verwardheid die ‘de geriater het meest vond passen bij Alzheimer’) acht de kantonrechter voldoende overtuigend. Tijdens het gesprek van de kantonrechter met betrokkene op 9 januari 2020 in het Maasstad Ziekenhuis (de ‘buitenzitting’), in aanwezigheid van de maatschappelijk werker [werknemer 2] , is de kantonrechter alleen maar in dat oordeel bevestigd geworden. (...)”.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Grief I: schending processuele rechten [appellante]
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, van 10 december 2021;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 2.093,43, en op € 173,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 90,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.