In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z], heeft twee naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete opgelegd gekregen. De Rechtbank heeft op 26 juni 2023 uitspraak gedaan, waarbij het beroep met zaaknummer SGR 22/7291 ongegrond werd verklaard en het beroep met zaaknummer SGR 22/7292 gegrond, wat leidde tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en terugbetaling van griffierecht aan de belanghebbende. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de belanghebbende geen verweerschrift heeft ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2024 was de belanghebbende fysiek aanwezig, terwijl de Inspecteur telefonisch deelnam. De zaak betreft de uitleg van artikel 69 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting, waarbij de Inspecteur twee naheffingsaanslagen heeft opgelegd voor het gebruik van twee verschillende voertuigen op dezelfde dag zonder de juiste kentekenplaten. Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de wet geen beperking stelt aan het aantal naheffingsaanslagen bij meerdere overtredingen op dezelfde dag. De verzuimboete is ambtshalve verlaagd tot 50% van de nageheven belasting. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing over het griffierecht, en verklaart het beroep ongegrond.