Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
- In deze zaak kan een bewezenverklaring volgen conform het vonnis van de rechtbank, inhoudende kort gezegd het medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de in- en uitvoer van, en de handel in cocaïne en heroïne in de periode van 26 maart 2020 tot 13 juni 2020;
- De verdediging ziet af van het indienen van (nieuwe) onderzoekswensen;
- Het Openbaar Ministerie eist voor het tenlastegelegde feit een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 288 dagen onvoorwaardelijk, conform de duur van het voorarrest ten tijde van de inhoudelijke behandeling in hoger beroep op 19 november 2024, en de rest voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van € 25.000,-;
- Het Openbaar Ministerie zal zich ter terechtzitting niet verzetten tegen een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van het bevel voorlopige hechtenis;
- Het Openbaar Ministerie zal zich ter terechtzitting niet verzetten tegen het verzoek van de verdediging aan het hof om direct uitspraak te doen;
- De verdachte hoeft in het kader van de procesafspraken geen nadere verklaring af te leggen;
- Door de verdediging worden geen verweren gevoerd;
- De verdachte zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de straf;
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
540 (vijfhonderdenveertig) dagen.
252 (tweehonderdtweeënvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van
160 (honderdzestig) dagen hechtenis.