Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
/hebbenverdachte en
/of zijn mededadertoen aldaar opzettelijk (in of nabij een bouwkeet) een of meer voorwerpen en/of brandbare/ontvlambare (vloei)stoffen aangestoken,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2021. De verdachte was eerder vrijgesproken van opzettelijke brandstichting, omdat de rechtbank niet buiten gerede twijfel kon vaststellen of de verdachte of zijn medeverdachte verantwoordelijk was voor twee kleine brandjes. Het hof bevestigt deze vrijspraak, met de aanvulling dat zelfs de oorzaak van een grote brand, die aanzienlijke schade heeft veroorzaakt, niet onomstotelijk kan worden vastgesteld in relatie tot de kleine brandjes. Het hof oordeelt dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat het hoger beroep niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na de einduitspraak is ingesteld. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van eenentwintig maanden, maar het hof komt tot de conclusie dat de eerdere beslissing van de rechtbank moet worden bevestigd. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.