II. heeft gevraagd (telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4) te weten het (telkens)
- inloggen in de douanesystemen, waaronder Prisma (DPM) en/of Douane Manifest (DMF) en/of Plato om te bekijken wanneer de selectieopdracht voor een container(s) met daarin cocaïne, hennep, MDMA, XTC-pillen en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer MWCU6986035 en/of het nummer CMAU5114700, zichtbaar werd(en) en/of als selecteur in behandeling nemen van deze selectieopdracht(en), en/of
- opzoeken van informatie met betrekking tot (de controle en/of de markering van) (een) container(s) met daarin cocaïne, hennep, MDMA, XTC-pillen en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer MWCU6986035 en/of het nummer CMAU5114700, en/of
- het "screenen" van de verzendende en ontvangende bedrijven op het binnenbrengen van branchevreemde goederen, dan wel of deze bedrijven voldoen aan een risicoprofiel ("gevlagd") of anderszins bekend zijn in de douanesystemen, en/of
- zodanig markeren van een container(s) met daarin cocaïne, hennep, MDMA, XTC-pillen en/of verdovende middelen dat deze container(s) zonder controle doorgezet wordt/worden ("wegklikken") (met daarbij ten onrechte de opmerking dat deze container(s) niet via track & trace van de rederij te vinden is/zijn), waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer MWCU6986035 en/of het nummer CMAU5114700, en/of
- buiten de controle houden van (een) binnenkomende container (s) met daarin cocaïne, hennep, MDMA, XTC-pillen en/of verdovende middelen, waaronder in ieder geval de container(s) met het nummer MWCU6986035 en/of het nummer CMAU5114700, en/of
- de systemen van de Douane Rotterdam raadplegen met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of (vervolgens) aan derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van (een) container(s) terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld, te weten
* het versturen van een lading met twee container waarbij de container die verdovende middelen bevat wordt "weggeklikt" uit de douanesystemen, en/of
* het "screenen" van de verzendende en ontvangende bedrijven op het binnenbrengen van branchevreemde goederen, dan wel of deze bedrijven voldoen aan een risicoprofiel ("gevlagd") in het onderdeel Profielopdracht organisaties (POA) van het computersysteem Risico Data Base (RDB) of anderszins bekend zijn in de douanesystemen, en/of
* de keuze voor diepvries visproducten als lading waarbij in de container die verdovende middelen bevat alleen ijs wordt geladen. Reden hiervoor is dat diepvrieslading zelden wordt gecontroleerd nu de douane het niet zonder noodzaak mag openmaken, en/of
* het prijsgeven van controle strategieën en/of andere vertrouwelijke informatie van de douane;
8. ( Zaaksdossier witwassen)
hij in of omstreeks de periode van 1
junijanuari201
12tot en met 30 januari 2016
te Rotterdam en/of Dieren en/of (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(van) een voorwerp, te weten
-
(van in totaal) ongeveer EUR 90.223,82 en/of ANG 1.150,00 en/of USD 586,00, althans enig(e) geldbedrag(en), en/of
- (van in totaal) ongeveer EUR 670.000,-, althans EUR 595.860,-, althansenig(e) geldbedrag(en),
Sub a)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was en/of wie het
voorhanden had,
Sub b)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik gemaakt
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)wist(en) dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk — afkomstig was uit enig misdrijf, en hij, verdachte en/of zijn mededader
(s), van het plegen van witwassen aldus een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere overwegingen ten aanzien van feit 6
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van ambtelijke omkoping van de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 januari 2016. De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De verdachte is op 1 oktober 2001 in dienst getreden bij de douane en heeft daar feitelijk gewerkt tot 1 maart 2016. Op 3 oktober 2002 heeft hij de ambtenarenbelofte als bedoeld in artikel 51 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement afgelegd. Eind 2008 is de verdachte gaan werken op de afdeling Pre-Arrival van de douane te Rotterdam. Op deze afdeling vindt de selectie plaats van de containers die op contrabande worden gecontroleerd.
In een auto van de verdachte is OVC-apparatuur geïnstalleerd waarmee in de auto gevoerde gesprekken zijn opgenomen. De rechtbank heeft waargenomen en vastgesteld wat in een gesprek van 22 mei 2015 omstreeks 16.04 uur (sessie 52) wordt gezegd. Deze waarneming en vaststelling is door het openbaar ministerie en de verdediging niet betwist. Het hof zal hiervan uitgaan.
[medeverdachte 2] betreft de verdachte en [betrokkene 1] is de getuige [betrokkene 1].
[medeverdachte 2]
: Ja. Zij hebben een zending uit china (ntv).
[betrokkene 1]
: (ntv)
[medeverdachte 2]: (ntv). Ik heb tegen die gasten gezegd, ik zeg: dat lijkt me toch vrij tricky nu. Komt (ntv)
binnen.... (ntv) .. systeem.
(ntv)
[medeverdachte 2]
: Ik heb tegen ‘m gezegd, ik zeg: kom dan morgenavond laat. Ik zeg... (ntv). “Nee das goed”
(ntv) Kwart voor tien staan ze nog aan m’n deur.
(ntv)
[betrokkene 1]
: Zijn dat die gasten waarvan je ook nog geld van krijgt zeg maar?
[medeverdachte 2]
: Jaaa.. . de ander. Maar die gasten van dat geld... Eentje hebben we er nu ieder geval weer
gehad.
[betrokkene 1]:
Ja?
[medeverdachte 2]
: Dus... als het goed is komt, morgen komt er nog één binnen. Dan binnenkort nog twee (ntv).
[betrokkene 1]
: Drie?
[stilte]
[medeverdachte 2]
: Die gasten denken een klapper te maken joh.
[betrokkene 1]
: Ja. Eigenlijk moet je tegen die gasten niet zeggen dat je stopt, hè, Weetje waarom? Dan krijg
je misschien inderdaad je geld nog niet. Heb ik ook es over na zitten denken. Als jij zegt van tevoren:
“dan en dan stop ik...” Eigenlijk moet je gewoon zeggen dat als je je geld heb: “Ik stop”. Klaar.
Tenminste...
[medeverdachte 2]
: Jaja. (ntv) ook al gestopt met die gasten. Maar ja ... die gasten hebben natuurlijk ook
afspraken met die gasten in andere landen en eh...
[betrokkene 1]
: Weet je, als jij zegt van ik ben dan en dan op vakantie dan kan er niks gebeuren. Maar je hebt
dat geld niet.
[medeverdachte 2]
: Nee, die collega’s van mij die hebben zo’n groepsapp. (ntv) iets aan het proberen nu.
[betrokkene 1]
. Ja?
[medeverdachte 2]
: 2800 kilo hennep (ntv) in containers.
[betrokkene 1]: Ja?
[medeverdachte 2]
: Dus die hebben ze laten controleren. 2800 kilo hennep.
[betrokkene 1]
: Oh ja? Ook nog een keer.
[medeverdachte 2]
: Ja.
Op 10 mei 2016 is [betrokkene 1] door de rechter-commissaris gehoord als getuige in aanwezigheid van de officier van justitie en de verdediging. Het proces-verbaal van dit verhoor houdt, voor zover van belang, het volgende in:
(…)
Op vragen van de officier van justitie antwoord ik als volgt:
(…)
V: Wie hebben of heeft[medeverdachte 2]
bedreigd?
A: Ik weet niet over welke mensen het gaat. De brief waar ik het over had was in gebrekkig Nederlands opgesteld. Dat hoorde ik van[medeverdachte 2]
. Ik heb de brief zelf niet gezien.
V: Waarom bedreigden ze[medeverdachte 2]
?
A: Hij moest dingen doen en daarom zetten ze hem onder druk. Hij moest dingen doorlaten maar wat of hoe is mij totaal onbekend. Ze wilden dat hij dingen door ging laten en daarom zetten ze hem onder druk. Dat heb ik van [medeverdachte 2] zelf gehoord. Ik weet niet of [medeverdachte 2] dingen heeft doorgelaten.
V: U hebt het in uw eerdere verhoor regelmatig over dreigbrieven? Waren er meerdere brieven?
A: Van één weet ik het zeker. Dat heb ik van [medeverdachte 2] gehoord. De tweede denk ik dat ik dat van horen zeggen heb. Ik denk van iemand anders. Ik dacht van mijn vriend [betrokkene 2] maar dat durf ik niet met zekerheid te zeggen.
V: Wat stond er in de brieven?
A: Geen flauw idee. Ik weet ook niet de strekking. Wel dat het over dreiging ging. (…)
V: U hebt het in uw eerdere verhoor over dat u [medeverdachte 2] meerdere keren hebt verteld dat hij moest stoppen. Waarmee moest[medeverdachte 2]
volgens u stoppen?
A: Hij moest dingen doorlaten en ik heb toen bij hem aangegeven dat hij daarmee naar zijn meerderen moest gaan. Ik bedoel daarmee degene die boven hem werkt bij de douane, zijn manager. Hij moest stoppen met de dingen door laten. Achteraf begrijp ik dat het om containers ging. Hij heeft mij in vertrouwen genomen dat hij dingen moest doen en bedreigd werd. (…) Hij zei ook dat hij hier niet zomaar mee kon stoppen.
V: U gaf aan dat[medeverdachte 2]
geld kreeg. Waar kreeg [medeverdachte 2] dan precies geld voor?
A: volgens mij heeft [medeverdachte 2] mij toen verteld dat hij daarvoor geld kreeg. Dat heb ik ook bij de FIOD verklaard. Dat had ik van hem gehoord. Of dat ook daadwerkelijk zo was weet ik niet. Hij heeft niet specifiek gezegd dat hij daarvoor geld kreeg. (…)
U zegt mij dat (…) u mij nogmaals wil vragen waar [medeverdachte 2] dat geld dan precies voor kreeg. Ik heb inderdaad verklaard dat het daarvoor was.
U vraagt mij wat [medeverdachte 2] hier precies over tegen mij heeft gezegd. Hij liet zich daar niet echt over uit, was daar heel summier over. U vraagt mij of het wel zag op de werkzaamheden die hij moest doen in verband met de bedreigingen. Ja, daar zag het wel op. (…)
Ik heb aan [betrokkene 2] kenbaar gemaakt dat de bedreigingen in mijn ogen serieuzer waren dan hij op dat moment dacht. (…) Ik weet bijvoorbeeld nog wel dat hij (hof: de verdachte) geslapen heeft met een knuppel op de bank. (…)
V: Wat heeft [medeverdachte 2] u verteld over de wijze waarop [medeverdachte 2] deze mensen “van dienst” kan zijn, oftewel: welke handelingen verricht [medeverdachte 2] om deze zendingen/containers door te laten?
A: Volgens mij door dingen door te laten. Ik denk dat hij op die positie zat dat dat kan. Kunt u de vraag herhalen? Ik werk niet bij de douane dus ik weet niet hoe je dat zou doen. Het gaat gewoon om dingen doorlaten. [medeverdachte 2] heeft mij niet letterlijk verteld, welke handelingen
hij moest doen om dingen door te laten. (…) Mijn bevinding is dat [medeverdachte 2] mij in vertrouwen heeft genomen en heeft verteld over dat hij bedreigd werd en dingen moest doen. (…) Het klopt dus wel dat hij mij twee keer heeft verteld over die bedreigingen. (…)
Op vragen van mr. Van Boom antwoord ik als volgt:
(…) [medeverdachte 2] heeft mij letterlijk gezegd dat hij bedreigd werd en dat hij dingen moest gaan doen. (…)
[medeverdachte 2] heeft mij als vriend in vertrouwen genomen en mij verteld dat hij bedreigd werd en dingen moest doen. U vraagt mij of ik zelf vind dat er een verschil zit tussen “moest gaan doen” en “moest doen”. Nee, voor mij niet. Ik weet niet wat [medeverdachte 2] op dit punt letterlijk heeft gezegd.
U vraagt mij wat [medeverdachte 2] mij precies gezegd heeft over de soort dingen die hij moest doen.
Hij heeft nooit specifiek gezegd wat hij moest doen. Hij moest dingen doorlaten.”
Ook de getuige [betrokkene 2] heeft van de verdachte gehoord over bedreigingen:
“Ik weet dat[medeverdachte 2]
een keer bij mij is gekomen met het verhaal dat hij een brief had gekregen en dat hij werd bedreigd. Ik weet niet meer precies wanneer dat is geweest. (…)
Hij vertelde mij dat hij zich bedreigd voelde door deze brief. (…)
Hij heeft mij verteld dat in de brief ook zijn kinderen werden genoemd. Zijn geboorteplaats werd genoemd en de geboorteplaatsen van zijn kinderen werden benoemd. Het bleek [medeverdachte 2] dus dat de briefschrijver meer wist van hem. (…)
Wel heeft hij gezegd dat hij ergens aan mee moest werken. Anders zou er iets gebeuren met zijn kinderen.”
Op grond van deze bewijsmiddelen, bezien in onderling verband en samenhang, acht het hof bewezen dat de verdachte geld was beloofd (“die gasten waarvan je nog geld krijgt”) en dat de verdachte als tegenprestatie moest ‘doorlaten’. Hiermee was veel geld gemoeid (“een klapper”). Het hof acht bewezen dat er een direct verband is tussen de jegens de verdachte en zijn gezin geuite bedreigingen en het doorlaten, gezien de verklaringen van de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Het hof leidt uit dit samenstel van bewijsmiddelen af dat de met de verdachte gemaakte afspraken inzake het doorlaten zien op het doorlaten van containers met contrabande.
Gegeven het feit dat de verdachte indertijd als selecteur werkzaam was op de afdeling Pre-Arrival van de douane en dat op deze afdeling de selectie plaats vindt van de containers die op contrabande worden gecontroleerd, acht het hof bewezen dat hetgeen door de verdachte moest worden doorgelaten containers met contrabande betrof die uit het buitenland afkomstig waren. Uit de opmerking van de verdachte in het hiervoor weergegeven OVC-gesprek “Maar ja … die gasten hebben natuurlijk ook afspraken met die gasten in andere landen …” leidt het hof af dat de verdachte zich hier ook van bewust is geweest en dat zijn opzet ook op het doorlaten van containers met contrabande uit het buitenland gericht is geweest, terwijl hem hiervoor geld beloofd was. Dit is in strijd met de door hem afgelegde ambtenarenbelofte.
Het hof verwerpt het verweer dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens psychische overmacht als gevolg van de bedreigingen. Niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Los van de verklaringen van de hiervoor genoemde getuigen is over deze bedreigingen niets concreet geworden. De verdachte heeft er niets over willen zeggen. Ter zitting in hoger beroep heeft hij zich immers beroepen op zijn zwijgrecht voor wat betreft de op hem en zijn gezin gerichte bedreigingen. Ook eerder heeft de verdachte geen verklaring over dit onderwerp willen afleggen. Over de aard en omvang van die bedreigingen is dus niets bekend. Ook over de psychische toestand waarin de verdachte verkeerde is niets bekend. Er is geen enkel gedragskundig onderzoek ten aanzien van de verdachte verricht, noch is daar op enig moment door de verdediging of het Openbaar Ministerie om verzocht. Het onderzoek ter terechtzitting geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de verdachte ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde gehandeld heeft in een ongewone psychische toestand.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 8
Een redelijke uitleg van het ten laste gelegde brengt mee dat onder ‘Nederland’ dat deel van het Koninkrijk bedoeld wordt dat in Europa is gelegen. Dit brengt mee dat vrijgesproken moet worden van witwashandelingen voor zover deze enkel gepleegd zijn op Curaçao.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor het door de verdachte witwassen van het in de tenlastelegging genoemde bedrag van ca. € 670.000,- althans € 595.860,-. De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging zonder nadere motivering worden vrijgesproken.
De verdediging heeft met betrekking tot de overige tenlastegelegde bedragen vrijspraak bepleit en zich overeenkomstig de ter terechtzitting overgelegde schriftelijke pleitnota op het standpunt gesteld dat – samengevat weergegeven - alle contante uitgaven verklaarbaar zijn door legaal beschikbaar, contant geld. Dit legaal beschikbare contante geld bestond uit casinowinsten en loterijen, de ‘lottopot’ van het werk van de verdachte, verkopen via Marktplaats, schenkingen van [moeder van medeverdachte 2] en cadeaus en schenkingen (met de ‘warme hand’) van [vader van medeverdachte 2]. De verklaringen die de verdachte omtrent deze gelden heeft afgelegd, zijn voldoende concreet, verifieerbaar en niet (op voorhand) hoogst onwaarschijnlijk.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig zijn schriftelijk requisitoir – kort gezegd - op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de verdachte omtrent de schenkingen door diens vader niet voldoende concreet noch in enige mate verifieerbaar zijn. Gelet daarop is niet aannemelijk geworden dat de verdachte tienduizenden euro’s heeft ontvangen van zijn vader. Datzelfde heeft te gelden voor de contante inkomsten uit verkopen via Marktplaats, het casino of loterijen. Wel acht de advocaat-generaal aannemelijk dat bepaalde goederen die in bijlage III bij het vonnis van de rechtbank zijn opgenomen, door de ouders van de verdachte zijn gefinancierd nu daarvoor uit het strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) voldoende aanwijzingen zijn gebleken.
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.Als zo'n verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen. (Vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352) Het hof overweegt als volgt.
Casinowinsten/loterijen/Lottopot/verkopen via Marktplaats
De verklaring van de verdachte dat er casinowinsten zijn gemaakt en loterijen zijn gewonnen is naar het oordeel van het hof zonder nadere duiding onvoldoende concreet en verifieerbaar. Datzelfde heeft te gelden voor de enkele stelling dat verkopen via Marktplaats zijn gedaan. Voor wat betreft de lottopot ten bedrage van zo’n € 1.400,- van het werk van [medeverdachte 2] welke hij thuis zou bewaren heeft te gelden dat deze verklaring weliswaar concreet en verifieerbaar is, maar gelet op de resultaten van het onderzoek in het dossier, hoogst onwaarschijnlijk is. Het openbaar ministerie was niet gehouden naar aanleiding van deze verklaring van de verdachte nader onderzoek te verrichten. Het hof wijst op het feit dat er weliswaar enveloppen met contante bedragen (briefgeld) zijn aangetroffen in de woning van de verdachte, maar geen van deze enveloppen bevat een bedrag wat in de buurt komt van een bedrag van ongeveer € 1.400,- en van de gevonden bedragen is als ze worden samengevoegd geen totaal van ongeveer € 1.400,- te maken. Uit een verklaring van een collega van [medeverdachte 2] volgt dat [medeverdachte 2] weliswaar de pot beheerde, maar dat hij deze bewaarde in een locker op zijn werk en dat men per week € 2,- betaalde. In de woning van de verdachte is tijdens de doorzoeking geen muntgeld aangetroffen.
Schenkingen [vader van medeverdachte 2] en [moeder van medeverdachte 2]
Voor wat betreft de gestelde schenkingen van vader en moeder van [medeverdachte 2], overweegt het hof als volgt.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn sinds 1994 samen. Zij zijn vanaf 2001 gehuwd in gemeenschap van goederen en voerden een gezamenlijke huishouding. [medeverdachte 2] was tot zijn aanhouding op 1 maart 2016 werkzaam als ambtenaar bij de Belastingdienst/Douane. In 2015 verdiende hij gemiddeld
€ 2.000,- netto per maand. [medeverdachte 1] was gedurende de onderzoeksperiode werkzaam bij een bedrijf in Barendrecht en verdiende in 2015 gemiddeld ruim € 2.100,- per maand. Op 15 februari 2016 zijn door de rechter-commissaris machtigingen tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek afgegeven ten aanzien van de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Aanleiding voor de aanvraag strafrechtelijk financieel onderzoek was de verdenking ten aanzien van [medeverdachte 2] van het verrichten van handelingen in de geautomatiseerde systemen van de Douane welke de invoer van verdovende middelen mogelijk zouden maken, waarmee hij veel geld zou verdienen. Door de FIOD is onderzoek gedaan naar de contante ontvangsten en uitgaven van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. In dat kader zijn hun bankrekeningen geanalyseerd. Daarnaast zijn contante uitgaven onderzocht in de categorieën levensmiddelen en non-food, vervoermiddelen, vakantie-uitgaven, de schoonmaakster, schenkingen/bezit Curaçao. Ook zijn in het onderzoek uitgaven betrokken die op basis van informatie uit het strafrechtelijk financieel onderzoek naar voren zijn gekomen. Na aftrek van de verklaarbare contante uitgaven, zouden volgens de FIOD in de periode 1 januari 2012 tot en met januari 2016 onverklaarbare contante bedragen resteren ter hoogte van de tenlastegelegde bedragen, te weten € 90.223,82, ANG 1.150 en USD 586.
Bij deze uitkomst van de kasopstelling, waarbij sprake is van een omvangrijke contante geldstroom en zeer ongebruikelijk grote contante uitgaven, mag - in de context van het strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte wegens onder andere omkoping - van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van het contante geld.
De verdachte heeft zich bij de FIOD op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij kort en goed verklaard dat de grootste contante bron de erfenis van zijn vader was die op zijn beurt weer had geërfd van diens vader en broer. De verdachte heeft verklaard dat hij niet precies weet om welke bedragen het ging, maar dat het substantiële bedragen waren. De aangifte schenkbelasting heeft hij onjuist ingevuld, daar hij in 2015 naast de aangegeven € 9.000,- ook eenmalig € 25.000,- zou hebben ontvangen van zijn vader en hij in de veronderstelling verkeerde dat dat laatste bedrag onder de schenkingsvrijstelling viel. Ook een contant naar Curaçao overgebracht bedrag van € 8.000,- was afkomstig van zijn vader. Bij de raadsheer-commissaris heeft de verdachte gespecificeerd dat dit laatste bedrag en het bedrag van € 6.800,- dat is gestort op de rekening van zijn vrouw afkomstig waren van dat ontvangen bedrag in 2015. In totaal heeft hij tienduizenden euro’s ontvangen van zijn vader.
Deze verklaring van de verdachte, die er kort gezegd op neer komt dat hij geld van zijn ouders en met name zijn vader heeft ontvangen, is naar het oordeel van het hof op zich concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Het openbaar ministerie was dus gehouden nader onderzoek te verrichten. Daarbij geldt echter dat de verdachte, op een enkele opmerking na afloop van zijn verhoor op 6 april 2016 na over schenkingen in 2015, pas in een laat stadium van het strafproces (uitgebreidere) verklaringen hierover heeft afgelegd. Er was toen al veel onderzoek gedaan door de FIOD, waaronder het (uitgebreid) horen van [moeder van medeverdachte 2] en het verhoren van de vrouw van de verdachte, ook naar aanleiding van de opmerking na het verhoor op 6 april 2016. Ook zijn gegevens opgevraagd bij de Belastingdienst. Naar het oordeel van het hof lag het niet op de weg van het openbaar ministerie om – nadat de verdachte uitgebreider had verklaard over de schenkingen van zijn ouders – hiernaar nog nader onderzoek te doen, nu dit nadere onderzoek niet meer zou kunnen inhouden dan het onderzoek zoals reeds verricht.
Dit betekent dat het hof op basis van de in het dossier vervatte onderzoeksresultaten zal beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden, omdat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Het hof is van oordeel dat daarvan sprake is en dat het niet anders kan zijn dan dat een groot deel van het tenlastegelegde bedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Het hof overweegt als volgt.
[medeverdachte 1] heeft op 5 februari 2016 bij de FIOD verklaard dat haar schoonvader haar man af en toe wel eens wat toestopte. Zij weet niet om hoeveel geld het ging. In nadere verhoren heeft zij zich beroepen op haar zwijgrecht. Bij de raadsheer-commissaris heeft zij onder andere verklaard dat door haar schoonvader onder andere een scooter, een Polo en twee Gazellefietsen zijn geschonken. Voor wat betreft haar verklaring bij de FIOD over de giften van haar schoonmoeder aan de verdachte dat het “niet om tienduizenden en soms zelfs niet over duizenden. Het ging om honderden euro’s” heeft zij verklaard dat zij heeft bedoeld te zeggen dat het soms niet over duizenden ging, maar meestal wel.
Op 11 februari 2016 heeft (schoon) moeder [moeder van medeverdachte 2] bij de FIOD als getuige verklaard dat zij van haar zoon [medeverdachte 2] had begrepen dat hij regelmatig iets van haar man kreeg. Hij heeft niet verteld om hoeveel geld het ging. Voor de Kerstdagen van (naar het hof begrijpt 2015) heeft zij haar zoon
[medeverdachte 2]een kunststof pui geschonken. Dat was in eerste instantie een lening en betrof een bedrag van ongeveer € 6.000,-. Zij heeft op 7 april 2016 verklaard dat zij [medeverdachte 2] wel eens wat toestopte als hij kwam, soms twee keer in de week, soms één keer in de week. Dat ging om bedragen van soms 50 euro, soms wel 100 euro. Zij verklaart voorts dat zij zelf op de pui en een kinderwagen en kinderkamer na geen grote schenkingen heeft gedaan. Van het geld dat zij met schoonmaakwerk heeft verdiend, denkt zij dat [medeverdachte 2] het meeste heeft gekregen.
Uit een door de verdediging ter terechtzitting (in hoger beroep) overgelegde schriftelijke verklaring gedateerd 12 maart 2020 van [moeder van medeverdachte 2] volgt dat zij haar extra inkomsten vanaf 2001 aan [medeverdachte 2] is gaan schenken. Daarnaast staat in deze verklaring dat haar man voor 2010 cadeaus schonk aan [medeverdachte 2] en zijn gezin en na 2010 geld om cadeaus voor te kopen. Zij noemt in dat kader specifiek een auto.
Bij een zoekslag in het systeem van de Belastingdienst op 18 februari 2016 waarbij gekeken kon worden naar de periode vanaf 2000, is niet gebleken van aangiften schenkbelasting door [medeverdachte 2] en diens vader en/of opa. Bij een zoekslag op 31 maart 2016 bleek evenmin van aangiften van schenking door [moeder van medeverdachte 2]. Op 25 april 2016 is de FIOD een aangifte schenkbelasting verstrekt. Het betreft een niet ondertekende aangifte schenkbelasting 2016 van ontvanger [medeverdachte 2] welke op 2 maart 2016 is ontvangen door de Belastingdienst en waarop een schenkingsbedrag van € 9.000,- is vermeld, ontvangen door [medeverdachte 2] van [vader van medeverdachte 2]. Op 14 april 2016 is de aangifte opnieuw ontvangen door de Belastingdienst, ditmaal wel ondertekend en met een ingevulde datum van schenking (juli 2015).
De verklaringen van [medeverdachte 2] dat hij “tienduizenden” euro’s zou hebben ontvangen van zijn vader, vinden naar het oordeel van het hof geen steun in het dossier en zijn daarom naar het oordeel van het hof niet aannemelijk. [medeverdachte 2] is de enige die het over bedragen heeft van “tienduizenden euro’s”.
Van de gesteld ontvangen € 34.000,- in 2015 kan bij de Belastingdienst slechts bevestiging worden gevonden voor een bedrag van € 9.000,-. Voor wat betreft de verklaringen van [moeder van medeverdachte 2] over haar schenkingen aan [medeverdachte 2] overweegt het hof dat daar waar zij bij de FIOD verklaart dat zij [medeverdachte 2] “wel eens wat toestopte” en bedragen tussen de € 50,- en € 100,- noemde, zij gaandeweg de strafzaak steeds meer en hogere bedragen is gaan noemen. Met betrekking tot schenkingen door haar echtgenoot kan zij over de hoogte van de bedragen feitelijk niets verklaren. Dat geldt ook voor de verklaringen van [medeverdachte 1]. Daar waar zij eerst verklaart niet te weten om hoeveel geld het ging, verklaart zij pas recent bij de raadsheer-commissaris dat het meestal “over duizenden” ging.
Het hof weegt de verklaringen van [medeverdachte 2] ook tegen de achtergrond van het volgende. De vader van [medeverdachte 2] was ontwerper bij fietsproducent Gazelle en was 37 jaar toen hij werd afgekeurd. Zijn vrouw, [moeder van medeverdachte 2], heeft altijd voor het gezin gezorgd, maar ging schoonmaakwerk doen toen [vader van medeverdachte 2] werd afgekeurd. [moeder van medeverdachte 2] heeft bij de FIOD verklaard dat zij in een huurwoning woont en een inkomen heeft bestaande uit AOW, pensioen en toeslagen van bij elkaar ongeveer € 1.500,- (netto). Toen haar man nog leefde was het gezamenlijk inkomen een bedrag van € 2.000,- (netto). In een afgeluisterd gesprek op 2 oktober 2015 zegt [moeder van medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 2] dat ze moet kijken hoe ze uitkomt en dat het geen vetpot is. De opa van [medeverdachte 2] heeft vroeger gewerkt bij een zadelfabriek. Zijn vrouw was huisvrouw. Zij hadden geen koophuis. De broer van [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zijn opa lege flessen verzamelde en naar lege huizen die gesloopt werden ging, om het koper eruit te halen, dat hij daar een spaarpot van gemaakt heeft en dat hij dit geld heeft gegeven aan vader van [medeverdachte 2]. Dat was nog in het gulden tijdperk.
Het hof concludeert op grond van het bovenstaande dat de inkomens- en vermogenspositie van de ouders van [medeverdachte 2] betrekkelijk marginaal was. Het hof acht het – ook als zij zeer zuinig geleefd hebben - hoogst onwaarschijnlijk dat [medeverdachte 2] de substantiële bedragen waar de verdediging van spreekt als schenking van hen heeft ontvangen. Bij gebreke van overige verklaringen omtrent de herkomst van het geld kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat een groot deel van het tenlastegelegde bedrag uit misdrijf afkomstig is. Wel acht het hof aannemelijk dat door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en hun kinderen (kleinere) bedragen zijn ontvangen van [vader van medeverdachte 2] en [moeder van medeverdachte 2]. Deze bedragen zullen in het navolgende worden gespecificeerd. Daarnaast zal worden ingegaan op datgene wat door de verdediging specifiek per post naar voren is gebracht.
Het totaaloverzicht uit het proces-verbaal zaaksdossier Zaak Witwassen geeft op p. 199 het volgende overzicht als het gaat om in het proces-verbaal in kaart gebrachte bedragen aan onverklaarbaar vermogen:
Bankrekeningen
Contante stortingen
€ 18.605,00
[betrokkene 3]
€ 2000,00
Roberto
€ 1853,62
Levensmiddelen en non-food
€ 4742,77
Vervoermiddelen
Volkswagen Polo
€ 10.250,00
Mercedes
€ 242,87
AGM V641
€ 1760,59
Brandstofverbruik
€ 6117,69
Vakantieuitgaven
Storting op rekening [medeverdachte 1]
€ 2000,00
Autohuur 2014
ANG 1.150,00
Schoonmaakster
€ 1.150,00
Schenkingen/bezit Curaçao
Money transfers
€ 2050,00
Contant geld met tante
€ 8000,00
Strafrechtelijk financieel onderzoek
€ 35.011,14
Doorzoekingen
Contant geld
€ 5110,00
ANG 845,00
Contante uitgaven
€ 2629,85
$ 586,00
Totaal contant geld
€ 101.523,53
ANG 1.995,00
$ 586,00
Dat deze bedragen contant zijn uitgegeven of aangetroffen, is door de verdediging niet betwist.
De verdediging heeft betoogd dat het beginsaldo niet op nul dient te worden gesteld nu het even aannemelijk is dat op die datum contant spaargeld voorhanden was. Het hof verwerpt dit verweer. Uit onderzoek naar bankgegevens blijkt dat in het jaar 2012 in 39 transacties in totaal € 15.300,00 contant wordt opgenomen van de creditcard die op naam staat van [medeverdachte 1]. In datzelfde jaar wordt een bedrag van € 16.825,00 contant gestort op de ABN-AMRO-rekening die op naam staat van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1]. Aan het opnemen van geldbedragen van de creditcard zijn kosten verbonden van € 10,- per opname. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij de creditcardopnamen gebruikte om een ander gat te dichten. Deze gang van zaken is niet voor de hand liggend als er contant spaargeld voorhanden zou zijn.
Levensmiddelen en non-food
In de portemonnee van [medeverdachte 2] zijn twee bonuskaarten van Albert Heijn aangetroffen. Op deze kaarten zijn de aankopen bij Albert Heijn geregistreerd (contant en per bank). De betalingen per bank zijn vergeleken met de transactiegegevens van de bekende betaalrekeningen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], hun kinderen en de creditcard. Uit AMB-140 volgt dat (slechts) één pintransactie (op 22 november 2015) niet zichtbaar is op de gevorderde bankmutaties van de bij het onderzoeksteam bekende bankrekeningen. Het voorgaande maakt dat het hof de bonuskaarten koppelt aan [medeverdachte 2] en de contante aankopen geregistreerd op de bij [medeverdachte 2] aangetroffen bonuskaarten als contante uitgave van in totaal € 4.742,77 opneemt in de kasopstelling. Deze uitgave wordt immers niet verklaard door opnames van contante gelden van een bankrekening.
Vakantie-uitgaven – storting op rekening[medeverdachte 1]
Het bedrag van € 2.000,- wordt in zijn geheel meegenomen in de kasopstelling. Dat dit bedrag, twee contante stortingen op 12 en 15 augustus 2013 van in totaal
€ 2.000,00, geheel afkomstig zou zijn van eerder gedane money transfers door [medeverdachte 1], is op basis van het dossier niet aannemelijk, nu in de periode 11 mei 2012 tot en met 15 juli 2013 een bedrag van in totaal
€ 1.050,- is overgemaakt en de begunstigde steeds de vader van [medeverdachte 1] betrof. Op basis van het dossier acht het hof het aannemelijk dat er een bedrag van € 2.000,00 contant is meegenomen vanuit Nederland naar Curaçao waar het vervolgens na storting in Antilliaanse guldens is opgenomen.
Schoonmaakster
Ten aanzien van de post ‘schoonmaakster’ overweegt het hof dat uit de door de schoonmaakster als getuige afgelegde verklaring (G-15-01) volgt dat zij per keer € 20,- ontving terwijl zij vanaf april 2015 tot en met augustus 2015 wekelijks kwam werken. Dit levert een bedrag op van 20 weken maal € 20,- is € 400,-. De post schoonmaakster moet in zoverre worden bijgesteld.
Met betrekking tot de Volkswagen Polo die [betrokkene 1] in opdracht van [medeverdachte 2] heeft gekocht ten bedrage van € 9.750 ex provisie, overweegt het hof dat het aannemelijk is dat dit een cadeau betreft van [vader van medeverdachte 2], mede gelet op de verklaring hieromtrent van [moeder van medeverdachte 2]. Het totaalbedrag van € 10.250,- bedrag zal in mindering worden gebracht op de kasopstelling.
Voor wat betreft de post ‘Vervoermiddelen’ acht het hof het voorts aannemelijk dat ook de scooter AGM V641 een cadeau betrof. Dit bedrag ad € 1.760,59 zal op de kasopstelling in mindering worden gebracht.
Schenkingen/bezit Curaçao – money transfers
Uit AMB-084 volgt dat op 11 mei 2012 € 50,-, op 13 mei € 400,-, op 18 juni 2013 € 200,-, op 15 juli 2013 € 400,- en tot slot op 4 maart 2014 € 1.000,- vanuit Nederland via money transfers is overgeboekt naar Curaçao met als begunstigde de vader van [medeverdachte 1]. Dit betreft een totaalbedrag van € 2.050,-. Genoemde informatie is opgevraagd middels een ‘verzoek verstrekking gegevens uit: databestand ongebruikelijke transacties’. Het hof heeft gelet daarop geen enkele aanleiding te veronderstellen dat deze transacties niet contant in Nederland zouden zijn verricht. Bovendien betreffen deze transacties niet de door de verdediging in de pleitnota genoemde bedragen van € 172,- en € 182,-. Het bedrag van € 2.050,- zal volledig worden meegenomen in de kasopstelling.
Strafrechtelijk financieel onderzoek
Met betrekking tot de post ‘Strafrechtelijk financieel onderzoek’ acht het hof het aannemelijk dat die posten waarvan de verdediging heeft gesteld dat het cadeaus betreffen van ouders en/of schoonouders, in mindering dienen te worden gebracht nu sprake is van herleidbare contante inkomsten. Dit betreft de posten:
Bron
Bedrijf
Bedrag contant
SFO-11
Boom tweewielers
€ 1.545,33
SFO-12
[pianoleraar] (pianoles)
€ 524,50
SFO-13
Wood Creations
€ 796,50
SFO-014a
Vodafone
€ 479,99
SFO-015
Bandenservice Prinsenland
€ 337,50
SFO-021
Kookpunt
€ 300,00
SFO-022
Noordsant tuininrichting
€ 2.000,00
SFO-031
RION
€ 2.057,40
SFO-038
Eigenhuis Keukens
€ 1.234,00
SFO-042
Karwei/Gamma
€ 157,99
SFO-057
Bako Koeling
€ 1.425
SFO-067
[betrokkene 5]
€ 489,60
Totaal
-€ 11.347,81
De post SFO-20 Jordens kunststoffen zal niet worden afgetrokken. In het dossier wordt steeds gesproken over het betalen van de kunststof voorpui, inclusief voordeur door de [moeder van medeverdachte 2]. Dit was in 2015 en betrof een bedrag dat is betaald per bank. Het bedrag dat als post SFO-020 is opgenomen, betreft een in 2014 contant betaald bedrag met betrekking tot een kunststof schuifpui.
Datzelfde geldt voor de post SFO-047a. Dit betreft een verblijf bij Landal GreenParks in oktober 2015 (aankomst 16 oktober 2015, vertrek 19 oktober 2015). In die periode zijn OVC-gesprekken opgenomen. Uit een OVC-gesprek op 18 oktober 2015 volgt dat [medeverdachte 2] zegt dat [voornaam moeder van medeverdachte 2] (het hof begrijpt [moeder van medeverdachte 2] hen bedankt voor het weekend. Dit duidt er op dat niet [moeder van medeverdachte 2], maar het gezin [van medeverdachte 2] de kosten van het verblijf heeft voldaan.
Wel zal worden afgetrokken de post SFO-033 ten bedrage van € 1.420,- die betrekking heeft op contante uitgaven bij G-Star. [medeverdachte 1] heeft hieromtrent een aannemelijke verklaring afgelegd.
Dit betekent dat ten aanzien van de post SFO een bedrag van in totaal € 12.767,81 zal worden afgetrokken.
De post SFO komt – met inachtneming van het voorgaande – op het volgende neer:
Bron
bedrijf
Bedrag contant
SFO-010
Dierdorado B.V.
€ 780,60
SFO-011
Boom tweewielers
-
SFO-012
[pianoleraar]
-
SFO-013
Wood creations
-
SFO-014a
Vodafone
-
SFO-015
Bandenservice Prinsenland
-
SFO-020
Jordens kunststoffen
€ 5.788,00
SFO-021
Kookpunt
-
SFO-022
Noordsant tuininrichting
€ 46,06
SFO-023
Topshelf
€ 1.066,27
SFO-026
Take C’hair
€ 881,50
SFO-027
Kruidvat
€ 23,19
SFO-028
Cosmo Kappers
€ 1.850,64
SFO-029
Nederlandse Installatie Maatschappij
€ 564,00
SFO-030
Citylens
€ 180,00
SFO-031
RION wooninrichting
-
SFO-032
Mediamarkt
€ 958,04
SFO-033
G-Star
-
SFO-037
Van den Assem schoenen
€ 1.310,35
SFO-038
Eigenhuis keukens
-
SFO-039
Domino’s Pizza
€ 841,45
SFO-040
Catering Ramini
€ 206,25
SFO-041
Nieuw Rotterdams Café
€ 282,05
SFO-042
Karwei/Gamma
-
SFO-046
Landgoed Avegoor
€ 90,00
SFO-047a
Landal
€ 591,70
SFO-048
Coolblue
€ 1.869,90
SFO-049
Ici Paris
€ 384,64
SFO-050
S.P.M. Car cleaning
€ 65,00
SFO-057
Bako koeling
-
SFO-058
Capi-Lux Netherlands
€ 164,88
SFO-060
Glashandel Rotterdam
€ 1.127,34
SFO-062
Whirlpool
€ 19,95
SFO-066
Thuisbezorgd.nl
€ 698,00
SFO-067
[betrokkene 5]
-
SFO-069
Nespresso
€ 175,00
SFO-081
Medica Esthetica
€ 750,00
SFO-085
Auto Hoogenboom B.V.
€ 33,52
SFO-091
Goossens wonen en slapen
€ 630,00
SFO-096
Zunara Hairshop
€ 700,00
Totaal
€ 22.078,33
Doorzoekingen, contante uitgaven
Ten aanzien van de post ‘doorzoekingen, contante uitgaven’ acht het hof het aannemelijk dat de koptelefoon van het merk Beats by Dr. Dre ten bedrage van € 100,- is aangeschaft door de dochter van verdachte. Dit bedrag zal op de kasopstelling in mindering worden gebracht. Datzelfde geldt voor het bedrag van € 145,72 dat ziet op de Gall&Gall, nu deze uitgave is gedaan met behulp van een Gall&Gall-kaart die niet op naam staat van [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1].
De contante uitgaven die op basis van de aangetroffen bonnen resteren, betreffen in totaal een bedrag van
€ 2.384,13 en $ 586,-.
Verklaarbare contante inkomsten
Als verklaarbare contante gelden dienen tot slot te worden afgetrokken:
Verkoop Opel Vectra
€ 200,00
Contante opnames vakantie
€ 2.036,10
Jan Groen
€ 63,61
Schenking vader
€ 9.000
Totaal
€ 11.299,71
Daarnaast acht het hof het aannemelijk dat de verdachte van zijn moeder geld kreeg als hij haar bezocht. Het hof schat dit bedrag, afgaande op de verklaringen van [moeder van medeverdachte 2] dat de verdachte tussen de € 50 en € 100,- per bezoek kreeg op € 10.000,00 in de onderzochte periode. Ten aanzien van de ANG 845,00 die bij de doorzoeking zijn aangetroffen geldt dat deze niet op de tenlastelegging terugkomen en dat de advocaat-generaal teruggave heeft gevorderd. Het hof houdt het er daarom voor dat dit ook verklaarbare contante gelden zijn.
Het voorgaande leidt tot de volgende kasopstelling:
Bankrekeningen
Contante stortingen
€ 18.605,00
[betrokkene 3]
€ 2000,00
Roberto
€ 1.853,62
Levensmiddelen en non-food
€ 4.742,77
Vervoermiddelen
Mercedes
€ 242,87
Brandstofverbruik
€ 6.117,69
Vakantie-uitgaven
Storting op rekening [medeverdachte 1]
€ 2.000,00
Autohuur 2014
ANG 1.150,00
Schoonmaakster
€ 400,00
Schenkingen/bezit vanuit Nederland
Money transfers
€ 2.050,00
Contant geld met tante
€ 8.000,00
Strafrechtelijk financieel onderzoek
€ 22.078,33
Doorzoekingen
Contant geld
€ 5.110,00
ANG 845,00
Contante uitgaven
€ 2.384,13
$ 586,00
Totaal contant geld
€ 75.584,41
ANG 1.995,00
$ 586,00
Minus verklaarbare contante gelden
Verkoop Opel Vectra
€ 200,00
Contante opnames vakantie
€ 2.036,10
Jan Groen
€ 63,61
Schenking vader
€ 9.000,00
Schenking moeder
€ 10.000,00
Bij doorzoeking aangetroffen Antilliaanse guldens
ANG 845,00
Totaal
€ 21.299,71
ANG 845,00
Totaal contant geld minus verklaarbare contante gelden
Ongeveer € 50.000,00
ANG 1.150,00
$ 586,00
De conclusie luidt dat de verdachte zich, in nauwe en bewuste samenwerking met zijn partner, heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van een bedrag van ongeveer € 50.000,00, ANG 1.150,00 en $ 586,00.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
als ambtenaar een belofte aannemen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten.
Het onder 8 bewezenverklaarde levert op: