Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verdere verloop van het geding
2.De verdere beoordeling van het hoger beroep
Was sprake van een vennootschap onder firma tussen [verweerder] en [betrokkene]?
Daarnaast geldt dat de verklaring van [verweerder] dat hij de samenwerkingsovereenkomst heeft getekend een gerechtelijke erkentenis inhoudt (art. 154 lid 1 Rv) met als gevolg dat [verweerder] daaraan (ook in hoger beroep) is gebonden, dit behoudens de uitzonderingen genoemd in lid 2 van artikel 154 Rv, waarop [verweerder] geen beroep heeft gedaan. Ook los daarvan valt niet in te zien welke van deze uitzonderingen in dit geval van toepassing zou kunnen zijn.
[[verweerder]] heeft op persoonlijke titel op 17 oktober 2012 verklaard, ten tijde van de samenwerking met [betrokkene], het huis voor eiser compleet te bouwen. Dit is bevestigd op 17 mei 2014.”
- productie 10 en twee facturen van 27 februari 2013 en 22 maart 2013 (onder 18 dagvaarding);
- naar een productie 30 van januari 2013 (onder 19);
- naar een e-mail van 31 januari 2013 (onder 20); en
- correspondentie uit 2013 ((onder 21 tot en met 27).
al geruime tijd diverse stappen heeft ondernomen om zijn vorderingen geïnd te krijgen”.
3.Beslissing
opnieuw rechtdoende: