6.4.Dat in alle procedures al een uitspraak op bezwaar was gedaan, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. De rechtbank constateert dat er geen inhoudelijke beslissing is gekomen op het dwangsomverzoek van eiser. Op voor de rechtbank onduidelijke redenen heeft verweerder het dwangsomverzoek teruggestuurd nadat geconstateerd was dat er geen geldige machtigingen waren overgelegd. Verweerder heeft eiser geen verzuimherstel geboden. Na het toezenden van de machtigingen heeft verweerder vervolgens ook geen inhoudelijke beslissing genomen. Ook na de
e-mail van 3 november 2021 niet. Het had op de weg van verweerder gelegen om een inhoudelijke beslissing te nemen over het dwangsomverzoek van eiser. Dat op de bezwaren tegen de naheffingsaanslagen inmiddels was beslist, maakt niet dat er geen inhoudelijk oordeel op het dwangsomverzoek diende te komen.
7. Uit het bovenstaande volgt dat verweerder eiser ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Nu het beroep gegrond is, behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.
8. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verweerder alsnog binnen zes weken een inhoudelijke beslissing dient te nemen op het dwangsomverzoek van eiser. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Het is namelijk als eerste aan verweerder om inhoudelijk op het dwangsomverzoek te beslissen en het voor deze beslissing noodzakelijke onderzoek te verrichten.
Proceskosten en griffierecht
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 985,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 296,-, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 0,5).
12. Eiser heeft ook verzocht om vergoeding van de wettelijke rente over het griffierecht en de proceskostenvergoeding. Verweerder heeft dit onweersproken gelaten en de rechtbank zal het verzochte toewijzen.”