Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
30 juni 2023 is [appellant] ontslag op staande voet verleend. De inschrijving in het handelsregister van [appellant] als bestuurder van de vennootschap en STAK is per die datum beëindigd. Tevens is toen een van de medeaandeelhouders als bestuurder van deze rechtspersonen ingeschreven. [appellant] vordert in kort geding het ongedaan maken van deze wijzigingen in het handelsregister, betaling van achterstallig loon en betaling van vakantiedagen en vakantiegeld. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. Ook het hof wijst deze vorderingen af. De vorderingen zijn namelijk niet spoedeisend en hebben inhoudelijk geen grond.
- de dagvaarding van 6 oktober 2023 waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 23 december 2023 (hierna: het bestreden vonnis);
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep van [geïntimeerden], tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties);
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellant];
- de akte van [appellant] van 2 september 2024 met producties.
T-Holding. Hij verrichtte in die hoedanigheid werkzaamheden binnen de dochtervennootschappen van T-Holding. De voornaamste activiteiten vonden plaats in Kroon Rotterdam, een franchisenemer van Kroon Kozijn
Nederland B.V. [appellant] was vanaf 1 januari 2007 werkzaam als senior projectmanager en vanaf 13 april 2016 statutair bestuurder van T- Holding.
Naar aanleiding van ons overleg gistermiddag, bevestig ik hierbij dat ik na 18 jaar mijn eigen pad ga bewandelen.
[geïntimeerden] in de proceskosten van beide instanties.
T- Holding en het feit dat hij een nieuwe onderneming is gestart, Kroon Kozijnen Haaglanden B.V. (Kroon Haaglanden). Kroon Haaglanden concurreert met
Kroon Rotterdam, een dochtervennootschap van T- Holding. Beide ondernemingen zijn franchisenemers van Kroon Kozijnen Nederland B.V. (Kroon Nederland). Het geschil spitst zich toe op de vraag of [appellant] materialen, personeel en klanten van Kroon Rotterdam heeft meegenomen naar Kroon Haaglanden en door de concurrentie een concurrentiebeding heeft overtreden. Ook is er geschil over de financiële afwikkeling tussen partijen binnen T- Holding.
T- Holding en STAK en de inschrijving van [geïntimeerde 1] als bestuurder van deze rechtspersonen, beide met ingang van 30 juni 2023.
principale grieven 1, 2 en 4dat hij op die datum bestuurder was van T- Holding en STAK en de uitschrijving dus niet terecht was. Volgens [appellant] heeft hij belang bij de correctie hiervan. Daartoe stelt hij dat er een drieledig belang bij correctie is, te weten van (a) [appellant], (b) de rechtspersonen en (c) het algemeen belang. Voor hem is van belang dat zijn naam in het handelsregister staat en dat die vermelding juist is. Voor de rechtspersonen is de juistheid van de inschrijving van belang in verband met de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, aldus nog steeds [appellant].
art. 8 van de statuten van STAK, waarin is bepaald dat het bestuurslidmaatschap onder meer eindigt “
door schriftelijke ontslagneming (bedanken)”. Een vergelijkbare regeling kennen de statuten van T- Holding niet, maar er mag in dit kort geding van worden uitgegaan dat de hierboven aangehaalde mededeling van [appellant] een ontslagneming is – het ‘bedanken’ – als bestuurder van beide rechtspersonen. Het door [appellant] geschreven bericht kan moeilijk anders worden uitgelegd. Het is (uit de tekst) zonder meer duidelijk dat [appellant] een afscheid voorstond in de meest ruime zin, ook ten aanzien van zijn bestuurderschap. Voor de stelling van [appellant] dat hij alleen wenste aan te geven dat hij zich zou
uitschrijvenin het handelsregister, nadat hij volgens de statuten rechtsgeldig als bestuurder(s) zou zijn ontslagen, is geen aanknoping gesteld of te vinden. [appellant] onderbouwt ook niet welk belang hij heeft dat het zo zou lopen. Door [appellant] wordt verder niets aangevoerd wat een ander licht werpt op de strekking en bedoeling van zijn mededeling.
principale grieven 3 en 5, die gaan over deze vordering, falen om de volgende redenen.
automatischbetekent dat hij over liquide middelen beschikt klopt, maar is in dit geval niet relevant. [appellant] heeft niet onderbouwd dat hij door het uitblijven van loonbetalingen in de problemen is of dreigde te komen. Alleen al om deze reden is de loonvordering niet toewijsbaar.
art. 7:681 lid 1 BW door de rechter laten vernietigen. Art. 2:244 lid 3 BW staat daaraan in de weg.
principale grief 6, die gaat over deze vordering, faalt daarom ook.
principale grief 7faalt daarom.
- bekrachtigt het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 25 september 2023;
- wijst de vorderingen van [appellant] af;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s tot op heden begroot op € 2.135,-- aan griffierecht en € 2.428,-- aan salaris advocaat (tarief II, 2 punten);
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.