ECLI:NL:GHDHA:2024:1614
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- W.M.G. Visser
- R.A. Bosman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vastgestelde waarde van garageboxen in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de waarde van garageboxen is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk. De Heffingsambtenaar had de waarde van de garageboxen per 1 januari 2020 vastgesteld op € 45.000 per stuk, wat door de belanghebbende als te hoog werd betwist. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 juni 2024 werd de zaak besproken, waarbij de Heffingsambtenaar zijn waarderapport en de bijbehorende waardeopbouw presenteerde. De rechtbank oordeelde dat de Heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten die gebruikt waren voor de waardebepaling voldoende vergelijkbaar waren met de garageboxen. De belanghebbende voerde aan dat de waarde te hoog was en verzocht om een lagere vaststelling van € 35.000 per garagebox. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, oordelend dat de Heffingsambtenaar zijn stellingen voldoende had onderbouwd en dat er geen aanleiding was voor een neerwaartse correctie van de vastgestelde waarde. De beslissing werd op 29 augustus 2024 openbaar uitgesproken.