ECLI:NL:GHDHA:2024:145

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
200.329.425/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens drugshandel door huurder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontruiming van een huurwoning. De appellant, die tijdelijk woonde in de woning, was door de kantonrechter veroordeeld om de woning te ontruimen omdat hij zich bezig hield met de vervaardiging en handel in drugs. De kantonrechter had geoordeeld dat de appellant in strijd handelde met de huurovereenkomst, specifiek met artikel 6.18 van de algemene huurvoorwaarden, waarin het verboden is om in de woning een bedrijf of handel uit te oefenen, waaronder het telen en verhandelen van verdovende middelen.

De appellant ging in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter, waarbij hij betoogde dat de bewijsvoering onvoldoende was en dat de aangetroffen goederen niet als verdovende middelen konden worden aangemerkt. Het hof oordeelde echter dat er voldoende aanwijzingen waren dat de appellant zich vanuit de woning bezig hield met drugshandel. De bestuurlijke rapportage van de politie, waarin diverse verdovende middelen en materialen voor de vervaardiging daarvan werden aangetroffen, werd als voldoende bewijs beschouwd.

Het hof concludeerde dat de vordering van de verhuurder, Stichting Mozaïek Wonen, tot ontruiming van de woning terecht was toegewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en oordeelde dat de tekortkomingen van de appellant in zijn verplichtingen als huurder ernstig genoeg waren om de ontruiming te rechtvaardigen. De appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.329.425/01
Zaaknummer rechtbank : 10430748 CV EXPL 23-930
Arrest in kort geding van 30 januari 2024
in de zaak van
[appellant],
wonend in [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. D. Pieterse, kantoorhoudend in Den Haag,
tegen
Stichting Mozaïek Wonen,
gevestigd in Gouda,
verweerster,
advocaat: mr. S.E. Roeters van Lennep, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna noemen [appellant] en Mozaïek Wonen.

1.De zaak in het kort

1.1
De kantonrechter heeft [appellant] in kort geding veroordeeld om de door hem gehuurde woning te ontruimen omdat hij zich vanuit de woning heeft bezig gehouden met de vervaardiging van en handel in drugs. Het hof komt tot hetzelfde oordeel.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 5 juni 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Gouda, van 9 mei 2023 (verbeterd op 8 juni 2023);
  • de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van Mozaïek Wonen, met één bijlage.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
[appellant] huurde sinds 5 oktober 2022 van Mozaïek Wonen tijdelijk, met woonbegeleiding, de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
3.2
Artikel 6.18 van de toepasselijke algemene huurvoorwaarden bepaalt het volgende:
“Het is huurder verboden in het gehuurde een bedrijf, handel of huisindustrie uit te oefenen, waaronder begrepen het telen, houden, bewaren, opslaan, verwerken, bewerken, handelen of verhandelen van verdovende middelen (…) Dit verbod geldt eveneens voor elke andere activiteit die op basis van de Opiumwet strafbaar is gesteld.”
3.3
Op 20 februari 2023 is er een inval geweest in de woning. De door de politie opgemaakte bestuurlijke rapportage vermeldt onder meer het volgende:
“Op zaterdag 18 februari 2023 kreeg de politie (…) een hit van het Automatic Number Plate Recognition (ANPR) langs de Rijksweg (…). Deze hit werd gegenereerd door een personenauto (…) voorzien van het Nederlandse kenteken (…). Het voertuig was eerder betrokken bij een vondst van verdovende middelen.
Op de locatie (…) werd het voertuig staande gehouden. (…) De bestuurder betrof verdachte (…) [appellant] (…).
(…)
Tijdens de controle werd in de jaszak van [appellant] een plastic zakje met witkleurige kristallen aangetroffen.
In een rugzak in het voertuig troffen de betrokken verbalisanten aan:
-
3x telefoon
-
14 pillen
-
73 gr crystal meth
-
120 euro
-
zakje restdrugs (speed)
-
voorgevouwen pony-packs
-
notities van adressen en telefoonnummers en omschrijvingen.
(…)
Op maandag 20 februari 2023 (…) werd (…) [appellant] aangehouden als verdachte van overtreding van de Opiumwet (…).
Hierop werd de woning waar verdachte staat ingeschreven (…) betreden.
(…)
In de woning zijn diverse goederen aangetroffen die betrekking hebben op handel en vervaardigen harddrugs zoals GHB en MDMA pillen.
Onder andere in beslaggenomen waarvan het vermoeden is dat deze gebruikt worden voor het vervaardigen van GHB:
-
4x Coca Cola fles met daarin een heldere vloeistof
-
2x jerrycan met daarin een vloeistof
-
13x fles met vloeistof en korrels opschrift: Gootsteenontstopper
-
3x fles met opschrift: Gedemineraliseerd water
-
2x potje met daarin heldere vloeistof
Daarnaast MDMA pillen:
-
koffer met oranje deksel gevuld met verschillende gripzakken met tabletten
-
1x gripzak met daarin witkleurige pillen
-
1x gripzak met daarin gevulde pony-packs
-
1x canvastas merk Gamma met daarin verschillende gripzakken met tabletten en poeders
En voor het versturen / verpakken / verhandelen:
-
1x mobiele telefoon (…)
-
31x doos met ongevouwen pony-packs (…)
-
20x tas/zak met gevouwen pony-packs (…)
-
1x bigshopper tas met ongevouwen pony-packs
-
1x doos met lege plastic gripzakken
-
contant geldbedrag 940 euro
Totaal verdovende middelen 1496,91 gram en 223 pillen.
(…)
Op 16 januari 2023 werd door de politie gemuteerd dat er vermoedens waren over handel vanuit deze woning.”
3.4
[appellant] is op basis hiervan in hechtenis genomen en strafrechtelijk vervolgd in verband overtreding van de Opiumwet.
3.5
Bij vonnis van 30 mei 2023 heeft de rechtbank Den Haag, afdeling strafrecht, geoordeeld dat de opsporingsambtenaren niet bevoegd waren om [appellant] op 18 februari 2023 te fouilleren en dat die fouillering daarom onrechtmatig was. De daarop volgende doorzoeking van de auto en de latere doorzoeking van de woning zijn daarmee ook onrechtmatig geweest, omdat die uiteindelijk waren gebaseerd op de vondst van de verdovende middelen die bij de (onrechtmatige) fouillering in de kleding van [appellant] waren gevonden. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen die tot integrale bewijsuitsluiting moeten leiden. [appellant] is om die reden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
3.6
De woning is op 7 september 2023 ontruimd.

4.Procedures bij de rechtbank

4.1
Mozaïek Wonen heeft [appellant] in kort geding gedagvaard en gevorderd, kort gezegd en voor zover in hoger beroep nog van belang, dat [appellant] wordt veroordeeld om de woning te ontruimen. Mozaïek Wonen heeft daaraan onder meer ten grondslag gelegd dat [appellant] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door in strijd te handelen met artikel 6.18 van de algemene huurvoorwaarden.
4.2
De kantonrechter heeft bij vonnis van 9 mei 2023 de vordering tot ontruiming toegewezen en [appellant] in de kosten veroordeeld. Hij heeft daartoe onder meer overwogen dat [appellant] in strijd heeft gehandeld met de huurovereenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden door verdovende middelen in en/of vanuit de woning te verhandelen dan wel deze in de woning te produceren. Volgens de kantonrechter valt de afweging van het woonbelang van [appellant] tegen het belang van Mozaïek Wonen om handel en productie van verdovende middelen tegen te gaan, zonder meer uit in het voordeel van Mozaïek Wonen.
4.3
[appellant] heeft daarna een executiegeschil aangespannen om ontruiming van de woning te voorkomen. Bij vonnis van 17 juli 2023 van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Gouda, is de vordering van [appellant] tot opschorting/schorsing van de tenuitvoerlegging van het hiervoor genoemde vonnis van 9 mei 2023 afgewezen.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
[appellant] is in hoger beroep gekomen omdat hij het niet eens is met het vonnis van de kantonrechter van 9 mei 2023. [appellant] wil dat het hof dat vonnis vernietigt. Omdat de woning inmiddels is ontruimd, eist hij dat Mozaïek Wonen wordt veroordeeld om [appellant] weer toe te laten tot de woning, op straffe van een dwangsom.
5.2
Het bezwaar van [appellant] tegen het vonnis komt neer op het volgende. In beginsel mag uit worden gegaan van de door de politie opgestelde bestuurlijke rapportage, behoudens contra-indicaties. Deze contra-indicaties zijn er in dit geval. De opsporingsambtenaren hebben immers slechts een indicatieve test toegepast en er is geen rapport overgelegd van een deskundige. Op basis van alleen de indicatieve test kan niet worden vastgesteld of [appellant] verdovende middelen, of middelen voor het vervaardigen daarvan, voorhanden heeft gehad. Daarbij wijst [appellant] erop dat de nodige twijfels kunnen worden geplaatst bij de vraag of de aangetroffen goederen daadwerkelijk als verdovende middelen kunnen worden aangemerkt. Immers, uit de tenlastelegging die is opgenomen in het strafvonnis van 30 mei 2023 blijkt dat de pillen niet als verdovende middelen kunnen worden aangemerkt, terwijl dat eerder op grond van de indicatieve test wel was aangenomen, en dat de genoemde hoeveelheden aanzienlijk zijn verlaagd, van 1.496,91 naar 1.141,8 gram. Omdat er geen rapport van een deskundige is overgelegd wat betreft de inhoud van de aangetroffen goederen, is thans niet (voldoende) aannemelijk dat [appellant] in strijd heeft gehandeld met artikel 6.18 van de algemene huurvoorwaarden en/of in strijd met de Opiumwet. Dat geldt temeer nu [appellant] is vrijgesproken: uit het strafvonnis kan dat dus ook niet worden afgeleid. Gelet op dit alles is onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure een vordering tot ontruiming en/of ontbinding van de huurovereenkomst tegen hem zal worden toegewezen.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Het hof stelt voorop dat in kort geding een vordering tot ontruiming slechts toegewezen kan worden als in voldoende mate aannemelijk is dat de bodemrechter tot datzelfde oordeel zal komen. Bovendien moet er voor de verhuurder een spoedeisend belang bestaan bij zijn vordering, wat meebrengt dat hij feiten en omstandigheden naar voren moet brengen waaruit volgt dat van hem niet kan worden verwacht dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Gelet op de stellingen van Mozaïek Wonen dat de handel in drugs veel overlast en risico’s met zich brengt en dat zij omwonenden een veilige en rustige woonomgeving wil bieden, is het spoedeisend belang zowel in eerste aanleg als in hoger beroep gegeven.
6.2
Naar het oordeel van het hof is in voldoende mate waarschijnlijk dat de vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen om de volgende redenen.
6.3
De bestuurlijke rapportage beschrijft dat toen de auto van [appellant] op 18 februari 2023 werd staande gehouden, bij hem het volgende werd aangetroffen: 14 pillen, 73 gram crystal meth, een zakje restdrugs (speed), voorgevouwen pony-packs, drie telefoons, notities van adressen en telefoonnummers en € 120. Bij de daaropvolgende huiszoeking op 20 februari 2023 zijn de volgende zaken aangetroffen in de woning: 13 flessen met vloeistof en korrels met het opschrift ‘gootsteenontstopper’, Coca Cola flessen met daarin heldere vloeistoffen, jerry cans met daarin een vloeistof, gripzakken met tabletten en poeders, een gripzak met gevulde pony-packs, dozen met ongevouwen pony-packs, tassen en zakken met gevouwen pony-packs, lege gripzakken en € 940 aan contact geld. Het hof is van oordeel dat de combinatie van de bij [appellant] en in de woning aangetroffen zaken voorshands voldoende aannemelijk is dat [appellant] zich vanuit de woning bezig hield met de vervaardiging van en handel in drugs, temeer nu [appellant] in deze procedure geen enkele verklaring heeft gegeven voor de hoogst ongebruikelijke (combinatie van) zaken die bij hem zijn aangetroffen. De omstandigheid dat de bevinding in de rapportage dat sprake is van een totaal aan verdovende middelen van 1.496,91 gram alleen gebaseerd zou zijn op indicatieve tests, maakt dat alles niet anders.
6.4
Het hof begrijpt dat [appellant] met zijn verwijzing naar de tenlastelegging probeert aan te tonen dat er gerede twijfel bestaat of er wel drugs bij hem zijn aangetroffen. Het hof kan [appellant] daarin niet volgen. In de tenlastelegging wordt immers gesproken over 4,08 liter GHB en 1.141,8 gram MDMA/XTC. Dat [appellant] strafrechtelijk is vrijgesproken omdat het bewijs onrechtmatig was verkregen, kan niets afdoen aan de conclusie in deze civiele procedure dat er voldoende duidelijke aanwijzingen zijn dat [appellant] zich vanuit de woning bezig heeft gehouden met de vervaardiging van en de handel in drugs.
6.5
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep van [appellant] faalt. Ook het hof is van oordeel dat Mozaïek Wonen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [appellant] in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen als huurder. Het hof acht deze tekortkoming voldoende ernstig. Het is ook in voldoende mate aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst daarom ontbonden zal worden.
6.6
Onder deze omstandigheden heeft de kantonrechter, het belang van [appellant] afwegend tegen dat van Mozaïek Wonen, terecht de ontruiming gelast. Het hof zal het vonnis dan ook bekrachtigen en [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Het bewijsaanbod van [appellant] wordt gepasseerd omdat voor bewijslevering in kort geding in beginsel geen ruimte is en het aanbod niet is toegespitst op concrete stellingen die, indien bewezen, in dit kort geding tot een andere uitkomst zouden kunnen leiden.
6.7
Het hof overweegt nog, ten overvloede, dat de omstandigheid dat de strafrechter [appellant] vanwege onrechtmatig verkregen bewijs van de in de bestuurlijke rapportage beschreven feiten heeft vrijgesproken, niet betekent dat dit bewijs niet mag worden gebruikt in deze civiele procedure tussen [appellant] en zijn verhuurder, Mozaïek Wonen. [appellant] heeft dat overigens ook niet betoogd.

7.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Gouda, van 9 mei 2023 (verbeterd op 8 juni 2023);
  • wijst af wat [appellant] in hoger beroep heeft gevorderd;
  • veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, aan de zijde van Mozaïek Wonen tot op heden begroot op € 783,- aan griffierecht en € 1.183,- aan salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.J.M. Burg, A.A. Muilwijk-Schaaij en R.F. Groos en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024 in aanwezigheid van de griffier.