Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[betrokkene],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 28 december 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het mondelinge vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de kantonrechter) van 2 december 2022;
- het arrest van dit hof van 21 februari 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 april 2023;
- de memorie van grieven van [appellante] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Hef Wonen.
3.Feitelijke achtergrond
- i) Op 24 november 2021 ontving Hef Wonen een telefonische melding van een omwonende die vertelde dat hij vermoedde dat de woning van [betrokkene] werd onderverhuurd. De omwonende verklaarde dat hij [betrokkene] nauwelijks meer zag en dat hij vooral veel Roemenen en Bulgaren in de woning zag, die op zijn navraag aangaven dat de huurder ziek was.
- ii) Op 21 december 2021 heeft een medewerker van Hef Wonen gesproken met deze melder. De melder vertelde dat zijn vrouw een telefoontje had gehad van iemand die verklaarde dat [betrokkene] bij zijn zieke moeder verbleef om voor haar te zorgen en dat [betrokkene] zelf geestelijk niet helemaal in orde was. Volgens de melder woonden er op dat moment twee Oost-Europeanen in de woning, hetgeen hij afleidde uit de kentekens op de auto’s waarin deze bewoners stapten. Ook vertelde de melder dat er post beneden was gelegd, geadresseerd aan “dhr. [… 1] ” op het adres van [adres 1] . Hij had daarvan een foto gemaakt.
- iii) Op 28 december 2021 heeft een medewerker van Hef Wonen een huisbezoek afgelegd aan de woning. Er bleek niemand thuis. Ook bij een huisbezoek op 11 januari 2022 bleek niemand thuis. De eerdere melder (zie (i)) was wel thuis en wees op een blauwe auto met een buitenlands kenteken die volgens hem toebehoorde aan één van de personen die in het gehuurde verbleef. De medewerker van Hef Wonen heeft hierna aangebeld bij andere buren. De buurvrouw die open deed vertelde dat zij [betrokkene] een tijdje terug voor het laatst had gezien en dat zij ook in de woning enkele mannen ziet. Zij dacht dat het familie was van de buurman. De medewerker van Hef Wonen heeft een briefje in de bus van het gehuurde gedaan met het verzoek om contact op te nemen.
- v) De medewerkers van Hef Wonen en Team Wonen zagen een man richting het gehuurde lopen, die door de medewerkers van Hef Wonen werd herkend als de heer [… 2] . Naast het flatgebouw stond een motorvoertuig met Roemeense kentekenplaten geparkeerd, met daarin drie personen. Deze personen bleken ook in het gehuurde te wonen. Zij hebben allen hun naam opgegeven. [… 2] heeft de medewerkers van Hef Wonen en Team Wonen binnen gelaten en verklaard dat zij in december 2021 in het gehuurde waren komen wonen, dat de eigenaar van de woning [voornaam appellante] heette, en dat hij € 700,- contant aan huur betaalde aan haar. De andere bewoners verklaarden te hebben gewerkt voor een uitzendbureau (Randstad of Tempo-Team), nu geen werk te hebben en in woning te verblijven om werk te zoeken.
- vi) Een tijdje later kwam een vrouw ter plaatse die verklaarde de moeder van de hoofdbewoner, genaamd [betrokkene] , te zijn en ook zijn bewindvoerder. Volgens haar was haar zoon al geruime tijd ziek, dronk hij de laatste tijd veel en blowde hij ook veel. De vrouw verklaarde dat het niet waar was dat [… 2] € 700,- aan huur betaalde aan haar. Volgens de vrouw verbleef [… 2] een paar dagen in het gehuurde omdat hij voor haar een paar klusjes moest doen, zoals een kast in elkaar zetten. Zij had geen idee wie de andere mensen waren. Haar zoon was niet altijd thuis; hij was vaak bij haar omdat hij ziek is, aldus de vrouw.
- vii) De medewerkers van Team Wonen hebben de woning gecontroleerd op persoonlijke spullen van de hoofdbewoner, maar niets aangetroffen. In de hal zagen zij een schoenenrek staan vol met verschillende schoenen in verschillende maten. In de woonkamer stonden twee eenpersoonsbedden, in de ene slaapkamer stonden ook twee eenpersoonsbedden en in de andere slaapkamer stond één tweepersoonsbed. Er zijn foto’s gemaakt. Op één van de foto’s is een brief te zien, gedateerd 17 september 2021, van Tempo-Team aan ene heer [… 3] .
- Een (niet ondertekende) verklaring van twee zussen ( [zus 1] en [zus 2] ) en een neef ( [neef] ) van [betrokkene] , gedateerd 4 april 2022, waarin zij verklaren, samengevat, dat zij geregeld op bezoek kwamen bij [betrokkene] in het jaar 2021 en 2022; dat hij altijd thuis woonde, maar dat zijn huis achterstallig onderhoud had; dat hij vertelde over de klusjesman en dat dit helaas verkeerd was afgelopen en dat hij altijd de hoofdbewoner is geweest van de woning.
- Een mail van [zus 2] , de zus van [betrokkene] , van 3 april 2022, waarin zij schrijft dat haar broer zijn huis niet verhuurt (“zo is hij niet”) en dat zij hoogzwanger is en daarom geen handtekening kan sturen.
- Een aan [betrokkene] , per adres van het gehuurde, gerichte brief van de Gemeente over het verkeerd aanbieden van huisvuil op 30 januari 2022.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
- Grief 1: [appellante] handhaaft haar standpunt dat er geen sprake is van een tekortkoming. De vordering tot ontbinding is gebaseerd op mededelingen van horen zeggen, gedaan aan medewerkers van Hef Wonen, zodat de bewijskracht twijfelachtig is. De kantonrechter had net zo goed een bewijsopdracht aan Hef Wonen kunnen geven.
- Grief 2: Als er al een tekortkoming is, is deze gering: de tekortkoming heeft slechts relatief korte tijd geduurd (één à twee maanden) en er is geen huurachterstand en geen schade aan de woning. Er is wel een groot belang van [appellante] , namelijk dat haar zoon [betrokkene] in de woning kan blijven wonen. Hij is schizofreen en psychotisch en uit de verklaring van [begeleider] blijkt dat de kans groot is dat hij psychiatrisch decompenseert als hij zijn woning kwijtraakt.
6.Beoordeling in hoger beroep
Er is wel sprake van een tekortkoming (grief 1)
- Zo is de stelling dat [… 2] eigenlijk een klusser zou zijn die de andere mannen zonder toestemming zou hebben binnengelaten, in tegenspraak met de verklaringen van [… 2] en van de andere personen die op 8 februari 2022 in het gehuurde aanwezig waren. De stelling spoort ook niet met de telefonische melding en met de bevindingen tijdens de huisbezoeken, dit terwijl de verklaring van [… 2] en de andere mannen daar zoals gezegd juist wel bij aansluiten.
- Als [appellante] daadwerkelijk op 7 februari 2022 al in het gehuurde was geweest en [… 2] en de andere personen toen had weggestuurd, zoals in de mail van 15 maart 2022 staat (zie hierboven 3.8.), dan is niet goed te begrijpen waarom zij dat op 8 februari 2022 niet ook direct tegen Hef Wonen en Team Wonen heeft gezegd. [appellante] heeft niet betwist dat zij op 8 februari 2022 heeft verklaard zoals in de verslagen staat vermeld.
- [appellante] verklaart ook wisselend over hoe lang de vermeende klusser al in het gehuurde zou zitten, althans hoe lang [betrokkene] afwezig is geweest. Volgens de uitdraai van Hef Wonen heeft zij op 8 februari 2022 verklaard dat die klusser er pas sinds
- Anders dan [appellante] heeft aangevoerd, vormt de brief van de Gemeente [plaats] (zie 3.12.) geen bevestiging van de stelling over de klusser. Uit die brief blijkt slechts dat [betrokkene] een boete heeft gekregen voor het verkeerd aanbieden van huisvuil. Uit niets blijkt dat de daarnaast door [betrokkene] overgelegde foto van (volgens [betrokkene] ) een kastverpakking, bij die brief van de Gemeente [plaats] hoort, laat staan dat er een aanknopingspunt is om aan te nemen dat [… 2] de bewuste verpakking op straat heeft gezet en dat daaruit blijkt dat hij voor [betrokkene] / [appellante] aan het klussen was.
- De stelling van [appellante] dat de bedden als opslagplaatsen voor kleding worden gebruikt, omdat hij geen kasten heeft, is niet te rijmen met de foto’s van de bedden waarop geen kleding te zien is.
- Hef Wonen heeft een aantal begrijpelijke vraagtekens geplaatst bij de verklaringen van [begeleider] en [… 4] (zie hierboven 3.11), maar [appellante] heeft daar niet op gereageerd. Weliswaar heeft [appellante] in hoger beroep een zeer slecht leesbare print/kopie van het mailbericht van [begeleider] overgelegd waarop wel een datum is te zien, maar dat doet niet af aan de inhoudelijke vraagtekens die bij dat mailbericht zijn te plaatsen. Het hof onderschrijft de conclusie van Hef Wonen dat uit dat mailbericht in ieder geval niet kan worden afgeleid dat [betrokkene] daadwerkelijk de woning bewoonde en hij deze niet in gebruik heeft gegeven aan derden.
“geen afwijkingen zitten in de opnames en betalingen”die [betrokkene] doet, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is het niet duidelijk wat [appellante] hiermee bedoelt/wil aantonen. Ook heeft [appellante] in hoger beroep een brief van de Gemeente [plaats] van 29 maart 2022 overgelegd waaruit, zo begrijpt het hof de stellingen van [appellante] , zou moeten blijken dat [betrokkene] toestemming heeft gevraagd om enige dagen bij zijn moeder te slapen. Dat blijkt echter niet uit die brief. De brief is slecht leesbaar (zeer slechte kopie), maar wel te zien is dat erin staat
“u hebt aan ons doorgegeven dat u gedurende enkele dagen iemand te logeren heeft gehad”(kennelijk in verband met de bijstandsuitkering van [betrokkene] ). Dat is iets anders dan wat [appellante] stelt en de brief dateert bovendien van ruim ná het laatste huisbezoek van 8 februari 2022. Tot slot heeft [appellante] in hoger beroep jaarrekeningen van Eneco overgelegd en bewijsstukken met betrekking tot termijnbetalingen, waarbij [appellante] naar eigen zeggen wil aantonen
“dat sprake is van normaal gebruik”. Dat kan het hof echter niet uit deze stukken afleiden en ook hier ontbreekt een toelichting. Daar komt bij dat “normaal gebruik”, als daarvan al sprake zou zijn, niet bewijst dat geen sprake is geweest van bewoning door iemand anders dan [betrokkene] .
“relatief korte tijd”, zoals [appellante] stelt. Hef Wonen hoeft dit niet te dulden. Het hof acht de tekortkomingen van voldoende gewicht om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. Daaraan doet niet af dat geen sprake is van een huurachterstand en van schade aan de woning. Zonder toestemming van Hef Wonen hebben gedurende enige maanden een aantal onbekende personen in een sociale huurwoning verbleven, terwijl er mensen op de wachtlijst staan. Als er geen telefonische melding was gedaan, had deze situatie nog langer kunnen duren. Er is immers geen enkele aanwijzing dat [betrokkene] zelf een eind aan deze situatie zou hebben gemaakt als de melding niet bij Hef Wonen was binnen gekomen en zij bij het gehuurde langs was gegaan.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 2 december 2022;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van QialHef Wonen begroot op € 3.389,-;
- bepaalt dat als [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellante] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.