ECLI:NL:GHDHA:2024:1248

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.335.241/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om tenuitvoerlegging van een Engels vonnis op basis van het Haags Forumkeuzeverdrag

In deze zaak heeft Siem Industries S.A. (hierna: Siem) bij de voorzieningenrechter in Rotterdam verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging van een Engels vonnis in Nederland, op basis van het Haags Forumkeuzeverdrag. Het hof bekrachtigt de beschikking van de voorzieningenrechter, die het gevraagde verlof heeft verleend. Medeon S.à r.l. (hierna: Medeon) is in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, waarbij zij verschillende weigeringsgronden aanvoert op basis van het Haags Forumkeuzeverdrag. Het hof oordeelt dat geen van de ingeroepen weigeringsgronden van toepassing is. Medeon heeft geen rechtsmiddel ingesteld tegen het Engelse vonnis en heeft niet tijdig voldaan aan haar betalingsverplichtingen uit een addendum bij de Bond Transfer and Purchase Agreement (BTPA). Het hof concludeert dat de beslissing van de Britse rechter moet worden erkend en ten uitvoer gelegd in Nederland, omdat deze beslissing valt onder de bepalingen van het Haags Forumkeuzeverdrag. Medeon wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.335.241/01
Zaak-rekestnummer rechtbank : C/10/661203 / KG RK 23-730
Beschikking van 23 juli 2024
in de zaak van
Medeon S.à r.l.,
gevestigd in Luxemburg, Luxemburg,
appellante,
advocaat: mr. T.S. Jansen, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
Siem Industries S.A.,
gevestigd in Luxemburg, Luxemburg,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Meuleman, kantoorhoudend in Amsterdam.
Het hof noemt partijen hierna Medeon en Siem.

1.De zaak in het kort

1.1
Siem heeft bij de voorzieningenrechter op grond van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze (hierna: het Haags Forumkeuzeverdrag) verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van een Engels vonnis. Het hof bekrachtigt in deze beschikking het door de voorzieningenrechter verleende verlof.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Medeon is bij beroepschrift, dat als bijlage bij een beveiligd e-mailbericht ter griffie is ingekomen op 2 november 2023 en in papieren vorm op 3 november 2023 is ontvangen, in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gegeven beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 3 oktober 2023.
2.2
Siem heeft een verweerschrift ingediend dat op 15 februari 2024 is ontvangen ter griffie.
2.3
Het hof heeft de zaak op 24 april 2024 mondeling behandeld. De respectieve advocaten van partijen hebben de zaak bepleit met behulp van aantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Partijen hebben op 29 oktober 2021 een
Bond Transfer and Purchase Agreement(hierna: de BTPA) gesloten waarbij Siem bepaalde door haar gehouden obligaties met een nominale waarde van € 42 miljoen (hierna: de obligaties) heeft verkocht aan Medeon.
- De koopprijs bedroeg op grond van artikel 1.2 BTPA € 30 miljoen “
plus accrued interest” (hierna: de couponrente) “
up to and including the Closing Date”, in artikel 1.4 vastgesteld op 1 februari 2022.
- Artikel 2.4 BTPA voorzag bij niet tijdige betaling van enig krachtens de BTPA verschuldigd bedrag in een vertragingsrente “
at a rate which is 15% per annum higher than the rate payable under the Bonds”.
- Artikel 12.1 tweede volzin BTPA bepaalt:

The courts of England have exclusive jurisdiction to settle any dispute, arising out of or in connection with this Agreement (…).
- Artikel 12.2 aanhef en onder 2 BTPA bepaalt:

Without prejudice to any other mode of service allowed under any relevant law:(…)[Medeon, hof] irrevocably appoints [naam] of Groupe Electa S.A. as its agent for service of process in relation to any proceedings before the English courts in connection with this Agreement.” (de heer [agent van Medeon] hierna: [de agent van Medeon] ).
3.2
Medeon heeft de obligaties niet tijdig afgenomen en betaald. Siem heeft daarom door middel van een
claim formeen rechtszaak ingeleid voor de
High Court of Justicete Londen, Engeland, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna: de
High Courten het Verenigd Koninkrijk).
3.3
Op 5 mei 2022 heeft Siem in die procedure verzocht om een beslissing bij verstek.
3.4
Bij verstekbeschikking van 9 mei 2022 (hierna: de
Order) heeft de
High CourtMedeon veroordeeld tot betaling van de volgende posten, genummerd zoals in het beschikkend gedeelte van de
Order, met veroordeling van Medeon in de proceskosten van Siem:
2. € 40.156.114,17 aan hoofdsom;
3.a. couponrente ad € 8.917,81 per dag vanaf 6 april 2022;
3.b. vertragingsrente ad € 23.726,61 per dag vanaf dezelfde datum;
4. rente over de hoofdsom op grond van artikel 35A Senior Courts Act 1981, tegen een door de
High Courtnader te bepalen voet en voor een door de
High Courtnader te bepalen periode;
5. rente van 8% op jaarbasis over de posten 2 en 3 (hoofdsom, couponrente en boeterente) op grond van artikel 17 van de Judgments Act 1838.
3.5
Bij beschikking van de Rotterdamse voorzieningenrechter van 11 mei 2022 heeft Siem verlof verkregen om conservatoir beslag te doen leggen ten laste van Medeon. Dat beslag is op 13 mei 2022 gelegd.
3.6
Op 26 mei 2022 hebben partijen bij wijze van minnelijke regeling een addendum bij de BTPA gesloten (hierna: het addendum), dat onder andere voorzag in betaling door Medeon van de koopsom met rente in bepaalde termijnen en van een aanvullend bedrag uiterlijk op 7 juni 2022 (artikelen 2.1.2 en 2.1.3). Artikel 3.1 aanhef en onder 4 en 5 addendum luidt, voor zover van belang:
“3.1 [Medeon, hof] undertakes that not before the Full Compliance Date:(…)3.1.4 [Medeon, hof] will not take steps whatsoever to apply for the [Order, hof] to be set aside (…); and
3.1.5 [
Medeon, hof] will not commence any legal or other proceedings of any nature whatsoever against [Siem, hof] (…) in connection with the [BTPA, hof], the Proceedings [commenced by Siem against Medeon in the High Court, hof], the subject matter of the Proceedings or the [Order, hof]”.
3.7
Medeon heeft niet voldaan aan de betalingsverplichtingen uit het addendum.

4.Procedure bij de voorzieningenrechter

4.1
Siem heeft vervolgens bij verzoekschrift van 29 juni 2023 de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van de
Order.
4.2
Medeon heeft geen verweerschrift ingediend en is op de mondelinge behandeling niet verschenen.
4.3
De voorzieningenrechter was van oordeel dat zich hier geen van de weigeringsgronden van artikel 9 Haags Forumkeuzeverdrag voordoen en heeft daarom bij de bestreden beschikking het gevraagde verlof verleend en Medeon veroordeeld in de proceskosten.

5.Verzoek in hoger beroep

5.1
Medeon is hiervan in hoger beroep gekomen en verzoekt het hof de beschikking te vernietigen en het verlof alsnog te weigeren. Daartoe voert zij de volgende weigeringsgronden van het Haags Forumkeuzeverdrag aan:
- artikel 8 lid 4 (een rechtsmiddel staat open tegen het ten uitvoer te leggen vonnis);
- artikel 9 aanhef en onder c sub i (gebrekkige betekening bij inleiding); en
- artikel 9 aanhef en onder e (strijd met de openbare orde) in combinatie met artikel 11 lid 1 (schadeloosstelling die geen verband houdt met feitelijk geleden schade).

6.Beoordeling in hoger beroep

Bevoegdheid en ontvankelijkheid

6.1
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat zij artikel 12.1 tweede volzin BTPA aanmerken als een exclusief forumkeuzebeding in de zin van artikel 3 Haags Forumkeuzeverdrag. De
Orderis ter uitvoering van dat beding gewezen door de
High Court, een Britse rechter. Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn beide partij bij dat verdrag. Het hof is daarom bevoegd kennis te nemen van dit geschil.
6.2
Het beroepschrift van Medeon is op 2 november 2023 door de griffie van het hof ontvangen als bijlage bij een beveiligd e-mailbericht en op 3 november 2023 in papieren vorm. Medeon kan daarom, wat de tijdigheid van haar beroepschrift betreft, worden ontvangen in haar hoger beroep.
6.3
Siem heeft het hof ook verzocht om Medeon niet in haar hoger beroep te ontvangen, dat hoger beroep te verwerpen, of andere gevolgen te trekken zoals het hof die geraden acht, omdat Medeon volgens haar in strijd heeft gehandeld met:
(i) de eisen van een goede procesorde, door bewust niet te verschijnen in eerste aanleg en vervolgens hoger beroep in te stellen tegen de bestreden beschikking, wat erop neerkomt dat Medeon Siem een feitelijke instantie heeft ontnomen;
(ii) artikel 3.1 aanhef en onder 5 addendum, dat Medeon verbiedt om voorafgaand aan
Full Complianceenige procedure in te leiden tegen Siem in verband met (het geschil dat ten grondslag ligt aan) de
Order; en
(iii) de waarheidsplicht van artikel 21 Rv, door het addendum met de hiervoor bedoelde bepaling niet in het geding te brengen.
Aan die bezwaren gaat het hof voorbij, omdat uit de hierna volgende inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep volgt dat de bestreden beschikking hoe dan ook moet worden bekrachtigd.
Kern van de zaak en juridisch kader
6.4
Medeon voert aan dat het bij de bestreden beschikking verleende verlof tot tenuitvoerlegging moet worden geweigerd.
6.5
Op grond van artikel 985 Rv wordt een beslissing van een rechter van een vreemde Staat die in Nederland uitvoerbaar is krachtens een verdrag, niet ten uitvoer gelegd dan na daartoe verkregen rechterlijk verlof, waarbij de zaak zelf niet aan een nieuw onderzoek wordt onderworpen.
6.6
Het Haags Forumkeuzeverdrag is een dergelijk verdrag. Het bevat in Hoofdstuk III bepalingen met betrekking tot erkenning en tenuitvoerlegging in een andere verdragsluitende Staat van een beslissing van een rechter van een verdragsluitende Staat, die in een exclusief forumkeuzebeding is aangewezen. Op grond van artikel 8 lid 1 van dat verdrag wordt die beslissing in de andere verdragsluitende Staat in overeenstemming met Hoofdstuk III erkend en ten uitvoer gelegd. Erkenning en tenuitvoerlegging kunnen uitsluitend worden geweigerd op de in dat hoofdstuk van het verdrag vermelde gronden. Artikel 8 lid 2 bepaalt dat de juistheid van de beslissing van het gerecht van herkomst niet wordt onderzocht, onverminderd het onderzoek dat nodig is voor de toepassing van de bepalingen van Hoofdstuk III. Dat onderzoek moet beperkt zijn. [1] Hoofdstuk III bevat verder in onder andere de artikelen 8, 9 en 11 weigeringsgronden die worden ingeleid met de woorden “Erkenning of tenuitvoerlegging kan worden geweigerd indien (…)”. Daarbij duidt het gebruik van het woord “kan” erop dat de aangezochte rechter bij de toepassing van die weigeringsgronden over een discretionaire bevoegdheid beschikt: hij kan er bij toepasbaarheid van een van die gronden ook voor kiezen om de betrokken buitenlandse beslissing ten uitvoer te laten leggen. [2]
6.7
Tussen partijen is niet in geschil dat i) de
Ordereen beslissing is van een rechter van een verdragsluitende Staat die in een exclusief forumkeuzebeding is aangewezen en ii) de
Orderom die reden op grond van artikel 8 lid 1 Haags Forumkeuzeverdrag in Nederland als verdragsluitende Staat moet worden erkend en ten uitvoer gelegd, tenzij Medeon met succes een beroep kan doen op een van de verdragsrechtelijke weigeringsgronden. Naar het oordeel van het hof is dat laatste hier niet het geval.
Openstaand rechtsmiddel tegen deOrder
6.8
Artikel 8 lid 4 eerste volzin Haags Forumkeuzeverdrag bepaalt dat erkenning of tenuitvoerlegging kan worden opgeschort of geweigerd indien tegen de beslissing in de Staat waarin zij is gewezen, een rechtsmiddel is ingesteld of indien de termijn voor het instellen van een gewoon rechtsmiddel nog niet is verstreken. Het begrip “gewoon rechtsmiddel” omvat hier elk gewone vorm van beroep. [3]
6.9
Tussen partijen staat vast dat Medeon geen rechtsmiddel heeft ingesteld tegen de
Order. Met betrekking tot het nog openstaan van een gewoon rechtsmiddel verwijst Medeon naar artikel 13.3 van de
Civil Procedure Rules(voor Engeland en Wales, hierna: CPR). Deze bepaling luidt voor zover hier van belang als volgt:
“(1) [T]he court may set aside or vary a [default, hof] judgment (…) if
(a) the defendant has a real prospect of successfully defending the claim; or
(b) it appears to the court that there is some other good reason why —
(i) the judgment should be set aside or varied; or
(ii) the defendant should be allowed to defend the claim.
(2) In considering whether to set aside or vary a [default] judgment (…), the matters to which the court must have regard include whether the person seeking to set aside the judgment made an application to do so promptly.”
6.1
Volgens Medeon volgt uit Engelse rechtspraak dat dit rechtsmiddel niet is gebonden aan een vaste termijn, maar op grond van het tweede lid wel binnen bekwame termijn (“
promptly”) moet worden ingesteld, rekening houdend met alle relevante omstandigheden van het geval. Omdat partijen eerst hebben onderhandeld over het addendum en, nadat Medeon niet aan de verplichtingen uit dat addendum kon voldoen, opnieuw in onderhandelingen zijn getreden, zou hier nog steeds aan zijn voldaan en staat het rechtsmiddel daarom nog steeds open. Daarnaast zijn er voldoende inhoudelijke gronden om dat rechtsmiddel te laten slagen, zo betoogt nog steeds Medeon.
6.11
Het hof ziet geen aanleiding om deze weigeringsgrond hier toe te passen. Tussen partijen staat vast dat het rechtsmiddel van artikel 13.3 CPR binnen een bekwame termijn moet worden ingesteld. Medeon heeft niet of niet voldoende toegelicht waarom zij dat niet zo snel mogelijk na het ontvangen van de
Orderheeft gedaan, ter bewaring van haar rechten en eventueel tegelijk met het voeren van minnelijke onderhandelingen. Ook daarna, toen bleek dat Medeon niet tijdig had voldaan aan haar betalingsverplichtingen uit het addendum, heeft zij dat rechtsmiddel niet ingesteld. Voor zover zij dat niet heeft gedaan op grond van artikel 3.1 aanhef en onder 4 addendum, heeft zij met die bepaling zelf het recht om dat rechtsmiddel in te stellen prijsgegeven en moeten de gevolgen van dat niet-instellen daarom voor haar rekening blijven. Bij deze stand van zaken zou het onredelijk zijn om op grond van artikel 8 lid 4 Haags Forumkeuzeverdrag aan Siem de mogelijkheid te ontzeggen om de
Orderin Nederland ten uitvoer te leggen.
6.12
Reeds op grond van het voorgaande kan in het midden blijven of, zoals Siem heeft betwist:
(i) het rechtsmiddel van artikel 13.3 CPR moet worden aangemerkt als een gewoon rechtsmiddel in de zin van artikel 8 lid 4 Haags Forumkeuzeverdrag;
(ii) dat rechtsmiddel gelet op de inmiddels sinds de
Orderverstreken tijd nog voor Medeon openstaat; en
(iii) dat rechtsmiddel hier inhoudelijk enige kans van slagen zou hebben.
Gebreken bij de procesinleiding
6.13
Op grond van artikel 9 aanhef en onder c sub i Haags Forumkeuzeverdrag kan erkenning of tenuitvoerlegging worden geweigerd indien het stuk waarmee de procedure is ingeleid, of een gelijkwaardig stuk waarin de wezenlijke elementen van de vordering zijn opgenomen, niet zo tijdig en op zodanige wijze aan de verweerder is medegedeeld als nodig voor zijn verdediging.
6.14
Volgens Medeon is deze weigeringsgrond om de volgende redenen van toepassing. Siem had de
claim formwaarmee zij de betrokken procedure tegen Medeon voor de Engelse
High Courtheeft ingeleid volgens artikel 12.2.2 BTPA moeten laten betekenen aan [de agent van Medeon] , op een door deze opgegeven adres in Londen. Met die
claim formhad Medeon op grond van artikel 6.34 CPR ook een zogeheten N510-formulier moeten laten betekenen, dat uit drie bladzijden bestaat. Medeon heeft de
claim formmet bijbehorend N510-formulier op 14 april 2022 op het opgegeven adres aan [de agent van Medeon] laten bezorgen, maar in die versie van het N510-formulier ontbrak p. 2. Die bladzijde bevat onder andere een Part 2 die betrekking heeft op de betekening van de
claim formin een jurisdictie buiten het Verenigd Koninkrijk en waarin eiser kan aankruisen op welke gronden die betekening aldus plaatsvindt. Nadat [de agent van Medeon] op 4 mei 2022 om betekening van de ontbrekende bladzijde had gevraagd, heeft Siem dat nagelaten en op 5 mei 2022 het
High Courtverzocht om Medeon bij verstek te veroordelen. Omdat Medeon (via [de agent van Medeon] ) Part 2 van het N510-formulier niet betekend heeft gekregen, was zij niet in staat om verweer te voeren tegen de door Siem gestelde grondslag voor de rechtsmacht van het
High Court. Ten slotte heeft Siem verzuimd om haar verzoek van 5 mei 2022 aan het
High Courtom een beslissing bij verstek te wijzen, aan Medeon te laten betekenen, zoals voorgeschreven in de artikelen 12.12 en 23.9 CPR, zo betoogt nog steeds Medeon.
6.15
Naar het oordeel van het hof is deze weigeringsgrond niet van toepassing. Siem wijst er namelijk onweersproken op dat het N510-formulier betrekking heeft op situaties waarin een
claim formop grond van de artikelen 6.32 en 6.33 CPR zonder voorafgaande toestemming van de aangezochte rechter in Engeland of Wales in een andere land kan worden betekend, waarbij Part 2 betrekking heeft op betekening zonder voorafgaande toestemming buiten het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 6.33 CPR. [4] Artikel 6.34 CPR vereist weliswaar dat dit formulier wordt meebetekend, maar dat maakt naar het oordeel van het hof niet dat dat formulier moet worden aangemerkt als het inleidend of gelijkwaardig stuk in de zin van artikel 9 aanhef en onder c sub i Haags Forumkeuzeverdrag. Uit het stelsel van de artikelen 6.32 tot en met 6.34 CPR volgt namelijk dat dat formulier niet is bedoeld om uiteen te zetten waarom de aangezochte rechter in Engeland of Wales rechtsmacht heeft, maar waarom de
claim formzonder voorafgaande toestemming van die rechter mocht worden betekend aan een gedaagde buiten Engeland en Wales. Daarbij is niet gesteld of gebleken dat Medeon op enig moment de rechtsmacht van het
High Courtheeft betwist.
6.16
Daar komt bij dat Siem onweersproken het volgende heeft aangevoerd:
- op grond van de aanhef van artikel 12.2 BTPA doet de daarop volgende aanwijzing van respectieve “
agents for service of process” geen afbreuk aan andere wijzen van oproeping die zijn toegelaten op grond van relevant recht;
- Siem mocht daarom haar
claim formop grond van artikel 6.33(2B)(a) CPR, dat kort gezegd betrekking heeft op vordering waarvoor een rechter in Engeland of Wales rechtsmacht heeft op grond van het Haags Forumkeuzeverdrag, zonder toestemming van de
High Courtlaten betekenen aan Medeon in Luxemburg;
- Siem heeft daarom op 13 april 2022 aan Medeon in Luxemburg laten betekenen:
(i) de
claim formmet een
amended response pack;
(ii) een ondertekende versie in het Engels van het N510-formulier, zonder bladzijde 2; en
(iii) niet-ondertekende versies in het Engels en Frans van datzelfde formulier, mét bladzijde 2 met daarop aangekruist het vakje horend bij artikel 6.33(2B)(a) CPR;
- Siem heeft deze zelfde stukken op 14 april 2022 ter kennisneming ook per koerier aan [de agent van Medeon] laten sturen;
- de gemachtigde van Siem heeft die stukken in reactie op het verzoek van [de agent van Medeon] van 4 mei 2022 op 9 mei 2022 nogmaals verzonden.
Hieruit volgt dat Siem haar
claim formin overeenstemming met artikel 12.2 BTPA en artikel 6.33(2B)(a) CPR aan Medeon in Luxemburg mocht laten betekenen, en dat Medeon op basis van de meebetekende niet-ondertekende Engelse en Franse versies van het N510-formulier heeft kunnen nagaan waarom Siem dat zonder voorafgaande toestemming van de
High Courtmeende te kunnen doen en dat Siem van oordeel was dat de
High Courtrechtsmacht had op grond van het Haags Forumkeuzeverdrag.
6.17
Wat ten slotte het niet betekenen van het verzoek tot het wijzen van een beslissing bij verstek betreft, heeft Medeon niet toegelicht waarom dat verzoek moet worden aangemerkt als een inleidend of gelijkwaardig stuk in de zin van artikel 9 aanhef en onder c sub i Haags Forumkeuzeverdrag.
Veroordeling in strijd met de openbare orde en met het beginsel van daadwerkelijke schadevergoeding
6.18
Op grond van artikel 9 aanhef en onder e Haags Forumkeuzeverdrag kan erkenning of tenuitvoerlegging worden geweigerd indien zij kennelijk onverenigbaar zou zijn met de openbare orde van de aangezochte Staat, in dit geval Nederland. Daarnaast kan die erkenning of tenuitvoerlegging op grond van artikel 11 lid 1 van datzelfde verdrag worden geweigerd indien en voor zover in de beslissing schadevergoeding wordt toegekend, met inbegrip van schadevergoeding bij wijze van voorbeeld of bij wijze van sanctie, waarbij een partij niet schadeloos wordt gesteld voor het feitelijk geleden verlies of de feitelijk geleden schade. Volgens artikel 15 wordt erkenning of tenuitvoerlegging van een scheidbaar deel van een beslissing toegestaan onder andere wanneer slechts een deel van de beslissing op grond van het Haags Forumkeuzeverdrag kan worden erkend of ten uitvoer gelegd.
6.19
Volgens Medeon zijn beide weigeringsgronden hier van toepassing, waardoor hoogstens sprake kan zijn van een gedeeltelijk verlof tot tenuitvoerlegging. Een vergelijking van de op grond van de BTPA toewijsbare vorderingen van Siem met de veroordeling in de
Orderleert dat de
High Courtte hoge bedragen heeft toegewezen. Siem had haar vorderingen namelijk ten onrechte niet gebaseerd op:
(i) een berekening van de couponrentecomponent van de koopprijs voor de obligaties voor alleen de periode 29 oktober 2021 (totstandkoming BTPA) – 1 februari 2022 (
closing date); en
(ii) wat betreft de periode na 1 februari 2022, de berekening van alleen de vertragingsrente van 15% hoger dan de couponrente.
Daarnaast wijst Medeon op (iii) de rente op grond van artikel 35A Senior Courts Act 1981 en de vertragingsrente op grond van artikel 17 van de Judgments Act 1838.
Deze teveel toegekende gedeelten moeten een buitencontractuele grondslag hebben en staan geheel los van enige daadwerkelijk door Siem geleden schade. Zij moeten daarom worden aangemerkt als punitieve schade en zijn daarmee in strijd met de Nederlandse openbare orde, zo betoogt nog steeds Medeon.
6.2
Siem bestrijdt dat en voert in dit verband drie argumenten aan.
(i) Volgens haar omvat de “
accrued” couponrente die op grond van artikel 1.2 BTPA naast het basisbedrag van € 30 miljoen deel uitmaakt van de koopprijs, anders dan Medeon meent, niet alleen de couponrente vanaf de datum van totstandkoming van de BTPA op 29 oktober 2021, maar ook de couponrente die op die datum reeds was verschenen en niet aan Siem was betaald, vanaf in ieder geval 11 augustus 2019.
(ii) Daarnaast voert Siem aan dat voor de periode na 1 februari 2022 op grond van de BTPA niet alleen de vertragingsrente van artikel 2.4 is verschuldigd, maar in die periode op grond van de artikelen 1.2 en 1.4 ook de couponrente onverminderd is blijven doorlopen.
(iii) De aanvullende rentes die het
High Courtdaarbovenop heeft toegekend vinden volgens Siem hun basis in het recht, te weten in respectievelijk artikel 35A Senior Courts Act 1981 en artikel 17 van de Judgments Act 1838.
6.21
Het hof ziet, alles afwegende, geen aanleiding de hier door Medeon ingeroepen weigeringsgronden toe te passen. Het beoordelen van de juistheid van de hiervoor onder 6.18 weergegeven standpunten van Medeon en van de toewijzing van bijkomende rente op de voet van artikel 35A Senior Courts Act 1981 en artikel 17 van de Judgments Act 1838 zou namelijk neerkomen op een volledige inhoudelijke herbeoordeling van de
Order, terwijl het
révision au fond-verbod van artikel 8 lid 2 eerste volzin Haags Forumkeuzeverdrag en artikel 985 tweede volzin Rv daar juist aan in de weg staat.
6.22
Deze beoordeling zou ook verder gaan dan het (beperkte) onderzoek dat nodig is voor de toepassing van de bepalingen van Hoofdstuk III en dat is toegestaan op grond van artikel 8 lid 2 eerste volzin Haags Forumkeuzeverdrag. In feite komt de onderbouwing die Medeon geeft voor haar beroep op de weigeringsgronden van de artikelen 9 aanhef en onder e en 11 lid 1 Haags Forumkeuzeverdrag er namelijk op neer dat het hof het oordeel van het
High Courtten gronde zou moeten toetsen en een eventueel ten onrechte toegewezen deel van de vordering vervolgens zou moeten aanmerken als schadevergoeding zonder contractuele grondslag, om ten slotte te kunnen concluderen dat deze schadevergoeding geen verband houdt met enige daadwerkelijk geleden schade. Dat is niet de bedoeling van dat beperkte onderzoek.
6.23
Uit het voorgaande volgt dat evenmin plaats is voor een verlof tot tenuitvoerlegging voor slechts een (scheidbaar) deel van de
Order, op grond van artikel 15 van het Haags Forumkeuzeverdrag.
Slotsom en proceskosten
6.24
Omdat het hoger beroep van Medeon niet slaagt, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen en Medeon als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.
6.25
Die proceskosten worden vastgesteld en begroot op:
griffierecht € 798,-
salaris advocaat € 2.428,- (2 punten × tarief II)
nakosten € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.404,-

7.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 3 oktober 2023;
  • veroordeelt Medeon in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Siem tot vandaag vastgesteld en daarna begroot op in totaal € 3.404,-;
  • bepaalt dat als Medeon niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan deze proceskostenveroordeling heeft voldaan en Siem haar deze beschikking vervolgens heeft laten betekenen, Medeon de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.M.H. Speyart van Woerden, H.J. van Harten en R.M. Hermans en door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie het toelichtend rapport van T. Hartley en M. Dogauchi bij het Haags Forumkeuzeverdrag, punt 165.
2.Idem, punt 173 en voetnoot 211 (met betrekking tot artikel 8 lid 4) en punt 182 en voetnoot 218 (met betrekking tot artikel 9).
3.Idem, voetnoot 209.
4.Part 1 heeft betrekking op betekening zonder voorafgaande toestemming in Schotland of Noord-Ierland, op grond van artikel 6:32 CPR.