Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
de Vereniging van Eigenaars “ [adres 1] ”,
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 3 oktober 2023, met bijlagen, waarmee [appellant 1] en de VvE in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2023 (hierna: het vonnis), met daarin opgenomen de grieven en de “incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging”;
- de conclusie van antwoord in incident van [geïntimeerde 1] c.s., met bijlagen;
- het tussenarrest van 9 januari 2024 waarin een enkelvoudige mondelinge behandeling is bepaald.
3.Aanleiding voor dit incident
4.De vorderingen in incident
5.De ontvankelijkheid van de VvE
6.Beoordeling van de vorderingen in incident
“een ongeveer twee meter brede strook van het dienend erf (…) [om] van het heersend erf te gaan naar de openbare weg en omgekeerd. Deze weg mag ook met een auto of ander vierwielig voertuig worden gebruikt, voor zover dat binnen de aangegeven breedte mogelijk is, waarbij enige voor dit gebruik noodzakelijke "ronding" in bochten is toegestaan.”
7.Beslissing
- verklaart de VvE niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de VvE in de kosten aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s. begroot op € 607,- aan salaris voor de advocaat;
- wijst de incidentele vorderingen van [appellant 1] af;
- houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
- verwijst de zaak naar de rol van 19 maart 2024 voor memorie van antwoord;
- houdt iedere verdere beslissing aan.