Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde],
geïntimeerde,
2.[Stamrecht B.V.],
advocaat: mr. D.J.M. Lange, kantoorhoudend in Haarlem,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaardingen van 11 en 15 augustus 2023, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 21 juli 2023 en grieven daartegen heeft aangevoerd, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de [geïntimeerde];
- de memorie van antwoord van Stamrecht B.V.;
- de producties 15 en 16 die [appellante] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
estate planning. Volgens artikel 3 van de statuten heeft Stamrecht B.V., onder meer, ten doel het aangaan van pensioen- en lijfrenteverplichtingen en het beleggen van vermogen teneinde daaruit pensioenverplichtingen alsmede lijfrente te voldoen. De artikelen 13 en 14 van de statuten van Stamrecht B.V. bepalen onder meer:
2. Zo het Bestuur uit meer dan één lid bestaat, kan de Prioriteit één van hen tot voorzitter benoemen en kan zij één of meer van hen benoemen tot financieel bestuurder of tot algemeen bestuurder of een bestuurder zodanige andere titel toekennen als zij zal verkiezen.
(…)
11. De prioriteit is bevoegd besluiten van het Bestuur aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Deze besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en Schriftelijk aan het Bestuur te worden meegedeeld.
(…)
14. Het Bestuur is verplicht de aanwijzingen van de Prioriteit op te volgen, tenzij deze in strijd zijn met het belang van de Vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
(…)
Artikel 14.Vertegenwoordiging.1. Het Bestuur vertegenwoordigt de Vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan:
a. elke bestuurder met de titel van algemeen bestuurder handelende afzonderlijk; b. twee gezamenlijk handelende bestuurders’.
- aan Stamrecht B.V. € 517.262,93, met wettelijke rente vanaf 7 april 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan [appellante] € 75.365,95, met de contractuele rente van 4% per jaar vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
- aan [appellante] € 254.979,70, met wettelijke rente vanaf 24 november 2021 tot aan de dag van volledige betaling.
De rechtbank heeft de [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
stand stilldan wel een duurzame oplossing te bereiken in het geschil tussen [appellante] in privé, de [geïntimeerde] in privé en Stamrecht B.V. Het aangehechte document waar in agendapunt 2 naar wordt verwezen, is getiteld: ‘Besluit vergadering van houders van Prioriteitsaandelen in het kapitaal van [Stamrecht B.V.]’ en vermeldt:
(1) de heer [geïntimeerde] (...)
handelend in hoedanigheid van houder van één (en enige) prioriteitsaandeel (met nummer PR1) in het kapitaal van de besloten vennootschap [Stamrecht B.V.] (...) en als zodanig vertegenwoordigend alle stemgerechtigde(n) op prioriteitsaandelen in het kapitaal van de Vennootschap (de Prioriteit);
in aanmerking nemende dat:
(A) de Prioriteit voornemens is te besluiten tot intrekking van de titel ‘algemeen bestuurder’, verleend aan mevrouw [appellante] als bestuurder van de Vennootschap met toekenning van de titel ‘gewoon bestuurder’ aan voornoemde bestuurder;
(B) de Prioriteit voornemens is om besluiten van het bestuur van de Vennootschap met betrekking tot het vonnis van 11 januari 2023 en elke opvolgende handeling daarmee verband houdende, waaronder het instellen van hoger beroep, het aanstellen van een advocaat in dat verband en het nemen van verdere (executie)maatregelen te onderwerpen aan goedkeuring van de Prioriteit.
(…)
BESLUIT HIERBIJ TOT:
1. het verlenen van de titel ‘gewone bestuurder’ aan mevrouw [appellante] met ingangsdatum de dag van ondertekening van dit besluit;
2. het onderwerpen aan goedkeuring met ingangsdatum de dag van ondertekening van dit besluit door de Prioriteit van alle besluiten te nemen door het bestuur van de Vennootschap met betrekking tot het vonnis van 11 januari 2023, waaronder in ieder geval elk besluit aangaande:
- het instellen van hoger beroep van het vonnis van 11 januari 2023;
- het aanstellen van een advocaat namens de Vennootschap;
- elke uitvoeringshandeling (waaronder begrepen executie) met betrekking tot het vonnis van 11 januari 2023’.
- deelbesluit 1: om de aan Beele Advocatuur en Van der Hoeden Advocatuur verstrekte opdracht te beëindigen,
- deelbesluit 2: om Köster Advocaten aan te stellen als advocaat van Stamrecht B.V., en
- deelbesluit 3: om, waar het Stamrecht B.V. betreft, onderzoek te doen naar de financiële situatie van de vennootschap, de herkomst van vermogen en de huidige rechten en verplichtingen van de vennootschap.
4.Procedure bij de rechtbank
I. het besluit van de bestuursvergadering van 3 april 2023 van [Stamrecht B.V.], waarbij bij ongemotiveerd besluit de zelfstandige bevoegdheid van [appellante] om de vennootschap te vertegenwoordigen, haar is ontnomen, wordt geschorst totdat in een aanhangig te maken (bodem)procedure in hoogste ressort zal zijn beslist;
II. bij toewijzing van de onder I. genoemde vordering tevens wordt bepaald dat [appellante] zonder belemmering uitvoering kan geven aan het (laten) executeren van het vonnis van 11 januari 2023 van de rechtbank Den Haag voor zover het de toegewezen vordering betreft van de vennootschap op de [geïntimeerde];
III. de [geïntimeerde] c.s. in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
Daartoe voert [appellante] het volgende aan. De [geïntimeerde] heeft het [appellante] onmogelijk gemaakt om het vonnis namens Stamrecht B.V. ten uitvoer te leggen. De executie wordt gefrustreerd door de [geïntimeerde] die zijn hoedanigheid van prioriteitsaandeelhouder in Stamrecht B.V. op indirecte wijze heeft ingezet om de aan [appellante] toekomende bevoegdheid om de vennootschap zelfstandig te vertegenwoordigen te ontnemen. Als gevolg daarvan heeft de [geïntimeerde] de volledige zeggenschap over Stamrecht B.V. verkregen.
Beoordeling in hoger beroepGrieven en eiswijziging
Spoedeisend belang
tegen de rechtspersoondoor iemand die een redelijk belang heeft bij naleving van de verplichting die niet is nagekomen of
door de rechtspersoonzelf (artikel 2:15 lid 1 en lid 3 BW). Zowel de vergadering van prioriteitsaandeelhouders als het bestuur is een orgaan van Stamrecht B.V. Nu de vordering is ingesteld door [appellante] als belanghebbende, moeten vorderingen tot vernietiging van besluiten van de prioriteit en het bestuur worden ingesteld tegen de rechtspersoon, dus tegen Stamrecht B.V. Voor zover [appellante] haar vorderingen heeft ingesteld tegen de [geïntimeerde] in zijn hoedanigheid van zowel prioriteitsaandeelhouder als bestuurder, is zij daarin niet-ontvankelijk.
Besluit prioriteit vernietigbaar? Gedragsnorm van artikel 2:8 BW
a. [appellante] is de moeder van de [geïntimeerde]. Beiden waren zelfstandig bevoegd bestuurders van Stamrecht B.V.
b. [appellante] is als (100%-certificaathouder van) de enige (gewone) aandeelhouder van Stamrecht B.V. de uiteindelijk belanghebbende van het vermogen van Stamrecht B.V. Zij is voor haar levensonderhoud afhankelijk van (de inkomsten uit) het vermogen van Stamrecht B.V.
c. Stamrecht B.V. heeft aan de [geïntimeerde] een bedrag geleend om het familiehuis De Hulle van [appellante] te kunnen kopen. Omdat de [geïntimeerde] niet aan zijn contractuele verplichtingen voldeed, heeft Stamrecht B.V. een procedure tegen hem gevoerd. Bij vonnis van 11 januari 2023 is de vordering van Stamrecht B.V. toegewezen en is de [geïntimeerde] veroordeeld om het van Stamrecht B.V. geleende bedrag met rente en kosten terug te betalen. Stamrecht B.V. had haar (toenmalige) advocaten al opdracht gegeven tot het treffen van executiemaatregelen.
d. Het besluit van de prioriteit strekt ertoe dat de [geïntimeerde] de enige zelfstandig bevoegde bestuurder van Stamrecht B.V. wordt en dat (de voortzetting van) de executie van het vonnis afhankelijk wordt van goedkeuring van de prioriteitsaandeelhouder, dus de [geïntimeerde]. Als gevolg van dit besluit was de [geïntimeerde] in staat als (enige) zelfstandig bevoegd bestuurder de advocaten van Stamrecht B.V. te vervangen, namens Stamrecht B.V. hoger beroep in te (laten) stellen tegen het vonnis van 11 januari 2023 en de executie van het vonnis tegen hem in privé te doen staken.
Bestuursbesluit(en) vernietigbaar? Tegenstrijdige belangen van een bestuurder
6. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 5. (…)’
Een besluit van het bestuur van een vennootschap dat in strijd met artikel 2:239 lid 6 BW tot stand is gekomen, is vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 onder a BW.
prioriteitéén of meer van hen kan benoemen tot, onder meer, algemeen bestuurder, of een bestuurder zodanige andere titel kan toekennen als zij zal verkiezen. Het toekennen van titels aan bestuurders is dus een bevoegdheid van de prioriteit. Daartoe behoort ook, in voorkomend geval, het intrekken van eerdere titels: een bestuurder kan onmogelijk tegelijkertijd twee titels met verschillende vertegenwoordigingsbevoegdheden hebben. Hieruit volgt dat in het bestuur niet het besluit is genomen om de titel van ‘algemeen bestuurder’ van [appellante] in te trekken. Dit betreft immers niet een bevoegdheid van het bestuur, maar van de prioriteit. Het besluit van de prioriteit om de titel ‘gewone bestuurder’ toe te kennen, impliceert dan ook dat deze titel de eerdere titel van ‘algemeen bestuurder’ vervangt. Met andere woorden, met dit besluit wordt de eerdere titel ingetrokken, zoals ook volgt uit de considerans van dit besluit. Ten aanzien van de schorsing van dit besluit van de prioriteit is hiervoor reeds overwogen dat deze vordering toewijsbaar is.
De proceskosten van de [geïntimeerde] worden begroot op:
griffierecht € 1.780,--
salaris advocaat € 2.366,-- (2 punten × tarief II)
nakosten € 178,--(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.324,--
De proceskosten van [appellante] worden begroot op:
dagvaarding € 129,14
griffierecht € 1.780,--
salaris advocaat € 2.366,-- (2 punten × tarief II)
nakosten € 178,--(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.453,14
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing
.
5.Beslissing
- verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in haar vordering, voor zover ingesteld tegen de [geïntimeerde];
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter voor het overige;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van de [geïntimeerde] begroot op € 4.324,--;