ECLI:NL:GHDHA:2023:939
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van een woning en de rol van de Heffingsambtenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een woning, vastgesteld door de Heffingsambtenaar. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 363.000, die was vastgesteld op 1 januari 2019. De belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was en concludeerde tot een herziening naar € 338.000. De Heffingsambtenaar had de waarde bepaald op basis van een taxatieverslag en een matrix met vergelijkingsobjecten. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 maart 2023 heeft de belanghebbende betoogd dat de Heffingsambtenaar niet alle relevante stukken had overgelegd, waaronder de iWOZ-kaarten van de vergelijkingsobjecten. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de waarde van de woning correct was vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten in voldoende mate vergelijkbaar waren. Het Hof concludeerde dat de Heffingsambtenaar in zijn bewijslast was geslaagd en dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.