ECLI:NL:GHDHA:2023:723
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing door gecertificeerde instelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR). De vader was niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek door de kinderrechter, die oordeelde dat de e-mail van de gecertificeerde instelling niet als een schriftelijke aanwijzing in de zin van artikel 1:263 BW kon worden aangemerkt. De e-mail had geen directief karakter en was bedoeld ter verduidelijking van een eerder vastgestelde zorgregeling. De vader was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een schadevergoeding toe te kennen voor gemiste omgang met zijn dochter.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de eerdere zorgregelingen en de rol van de gecertificeerde instelling. Het hof concludeerde dat de e-mail geen schriftelijke aanwijzing was, omdat deze niet voortkwam uit een gebrek aan medewerking van de ouders en geen directe gevolgen had voor de omgangsregeling. De vader had geen beperking in zijn omgang met zijn dochter, aangezien de zorgregeling al eerder was vastgesteld. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kinderrechter en compenseerde de proceskosten in beide instanties, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.