Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 6 oktober 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 9 juli 2021;
- het arrest van dit hof van 30 november 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 februari 2022;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] , met bijlagen;
- de akte houdende uitlating producties van [appellant] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
nietgebeurde met de intentie een passende financiering te verkrijgen, of dat [geïntimeerde] de vervulling van de ontbindende voorwaarde zelf heeft bewerkstelligd, kan uit de feitelijke gang van zaken en de gegevens die [geïntimeerde] over het financieringsproces in het geding heeft gebracht, niet worden geconcludeerd. De sommatie van 23 december 2020 was in zoverre voorbarig dat op dat moment de termijn waarbinnen [geïntimeerde] zich mocht beroepen op het financieringsvoorbehoud, nog liep. Die sommatie kon daarin geen verandering brengen. Dat betekent dat het beroep van [geïntimeerde] op het financieringsvoorbehoud als bedoeld in artikel 15.3 van de koopovereenkomst rechtsgeldig is gedaan en dat [appellant] geen aanspraak kan maken op de contractuele boete.