ECLI:NL:GHDHA:2023:697
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep van een belanghebbende die in beroep was gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 10 december 2021 het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De belanghebbende had op 15 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting, maar het beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar was pas op 7 mei 2020 ingediend, wat te laat was. De Rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was verstreken en dat er geen omstandigheden waren die het te laat indienen konden rechtvaardigen.
In hoger beroep heeft de belanghebbende betoogd dat de Rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de Rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend en dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het hem niet kon worden toegerekend. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak van het Hof benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de strikte naleving van de termijnen die zijn vastgesteld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De proceskosten zijn niet toegewezen, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.