Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak- en rolnummer rechtbank : 9883726 RL EXPL 22-8147
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 2 augustus 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 6 juli 2022;
- het arrest van dit hof van 13 september 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de memorie van grieven van [appellante] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerster] .
3.Feitelijke achtergrond
track and tracevan PostNL is de brief op 27 november 2021 om 10.40 uur bezorgd. In het handtekeningenvak is opgenomen “CIV 39.”
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleiding
track and tracebericht van PostNL volgt dat de brief van 26 november 2021 aan het adres van de woning is afgeleverd. Daarvoor is niet vereist dat de handtekening op het bericht van [appellante] is. De brief is immers niet “aangetekend met handtekening retour” verstuurd, maar gewoon aangetekend. De aantekening “CIV 39” kan dus ook door de bezorger zijn geplaatst. Afgifte aan de huurder zelf van het schriftelijk bericht waarmee de huurder wordt geïnformeerd over het aflopen van de huur is echter door artikel 7:271 niet voorgeschreven. Voldoende is dat de huurder schriftelijk wordt geïnformeerd en dat kan geschieden door een brief aan de gehuurde woning te versturen. Het hof gaat ervan uit dat de brief van 26 november 2021 aan het adres van de woning is bezorgd en daarmee dat [appellante] over het eindigen van de huur is geïnformeerd.
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 6 juli 2022;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 343,- aan verschotten en € 1.114,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.