In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 april 2023 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een incidentele vordering tot tussenkomst. De Charterers, bestaande uit B.G. Freight Line B.V., Samskip B.V., Unifeeder A/S en Eucon Shipping & Transport Ltd, hebben verzocht om tussen te komen in het hoger beroep tussen Marlow Navigation Netherlands B.V. en Marlow Navigation Company Limited (samen Marlow c.s.) aan de ene kant en de International Transport Workers' Federation, Nautilus International en de Federatie Nederlandse Vakbeweging (samen ITF c.s.) aan de andere kant. De zaak betreft de geldigheid van de Non-Seafarers Working Clause, die voorschrijft dat sjorwerkzaamheden op bepaalde schepen niet door de bemanning, maar door havenarbeiders moeten worden uitgevoerd. Het hof heeft geoordeeld dat de Charterers voldoende belang hebben bij hun vordering tot tussenkomst, omdat zij nadelige gevolgen kunnen ondervinden van de uitspraak in de hoofdzaak. Het hof heeft de tussenkomst toegestaan, omdat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan en er geen omstandigheden zijn die aan de tussenkomst in de weg staan. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door ITF c.s. op de memorie van grieven van Marlow c.s. en op de vorderingen van de Charterers.