Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 8 februari 2023, waarmee [appellante] onder aanvoering van een grief in hoger beroep is gekomen van het kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 11 januari 2023, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Staat;
- de bijlage H12 van 15 maart 2023 met productie 17 van mr. Kabalt voornoemd;
- een van de Turkse autoriteiten afkomstig document, inhoudende een diplomatieke nota waarin deze autoriteiten op of omstreeks 3 maart 2023 in een vergelijkbare zaak de garantie geven van plaatsing in [X] Closed Penal Institution, welk stuk mr. Ten Broeke met instemming van mr. Aygun, de vervanger van mr. Kabalt, ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
cruel, inhuman, degrading or humiliating treatment’ en dat daarvoor een ‘
zero tolerance’beleid geldt.
4.Procedure bij de (voorzieningenrechter in de) rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
De (onderdelen van de) grief
up to dateis en dat de diplomatieke nota van 21 januari 2022 niet méér is dan een standaardformulier waarin alleen haar naam is ingevuld, zodat daaraan geen waarde toekomt.
actieflidmaatschap. Het hof is meer in het bijzonder niet gebleken dat [appellante] met haar Koerdische achtergrond specifiek in verband wordt gebracht met de PKK. De neef van [appellante] , [neef] , zegt daar niets over in zijn door [appellante] overgelegde verklaring van 5 september 2022. Ook de omstandigheid dat [appellante] in 2016 heeft meegedaan aan een Koerdische demonstratie in Amsterdam voor de vrijlating van HDP-parlementariërs in Turkije maakt niet dat daaruit enige binding met de PKK kan worden afgeleid.
updatevan 7 januari 2022 over de detentieomstandigheden in Turkse gevangenissen zijn in de afgelopen jaren uit meldingen van mensenrechtenorganisaties geen gevallen bekend geworden waarin sprake was van mishandeling, marteling of onmenselijke behandeling als het, zoals bij [appellante] , gaat om verdachten van commune delicten. Daarnaast verklaren de Turkse autoriteiten in de diplomatieke nota van 21 januari 2022 dat in de [X] -gevangenis, waarin [appellante] na uitlevering zal worden geplaatst, geen sprake is van overbevolking. Op 10 januari 2022 verbleven hier 260 gedetineerden bij een capaciteit van 400, en de inrichting voldoet volgens de Turkse autoriteiten aan de eisen die hieraan in Europees verband worden gesteld. Met steun van de EU krijgt personeel in gevangenissen trainingen op het gebied van de European Prison Rules en andere internationale regelgeving. Bij klachten over de detentieomstandigheden of over de executie van hun straf kunnen gedetineerden terecht bij de Turkse executierechter en tegen de beslissing van de executierechter staat hoger beroep open, aldus nog steeds de Turkse autoriteiten in deze voor [appellante] aan de Minister verstrekte nota. Bij de mondelinge behandeling voor het hof heeft de Staat een recente nota overgelegd, eveneens afkomstig van de Turkse autoriteiten, maar betreffende een andere opgeëiste persoon. Uit die nota blijkt dat in de [X] -gevangenis op 3 maart 2023 sprake was van 376 gedetineerden. Volgens de Staat blijkt hieruit dat de afgegeven nota’s wel degelijk
up to dateworden gehouden.
update,brengen naar het oordeel van het hof mee dat ook in dat opzicht niet kan worden gezegd dat in het geval van [appellante] bij haar uitlevering sprake is van een reëel risico op een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling.
7.Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 11 januari 2023;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de Staat begroot op € 783,- aan verschotten en op € 2.366,- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de datum van dit arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [appellante] in de gevorderde nakosten van € 163,-, met de bepaling dat dit bedrag zoals gevorderd zal worden verhoogd met € 85,- in geval [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;