ECLI:NL:GHDHA:2023:604

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
200.321.662/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens niet ondertekening door advocaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 maart 2023 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van [verzoeker] in de hoofdzaak tegen de Raad voor de Kinderbescherming. Het wrakingsverzoek was ingediend door [verzoeker], die verblijft in Indonesië, en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Weermeijer-Patist. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2023 waren de rechters A.A.F. Donders, P.M.A.J. Bollen en M.J. Vonk aanwezig. Op 14 maart 2023 ontving de griffie een e-mail van mr. Weermeijer met een verzoek tot wraking, dat door de wrakingskamer werd opgevat als een verzoek tot wraking van één of meerdere raadsheren in de hoofdzaak.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet was ondertekend door de advocaat van [verzoeker], wat in strijd is met de eisen van verplichte procesvertegenwoordiging. De wrakingskamer heeft [verzoeker] de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar hij heeft hier geen gebruik van gemaakt. Evenmin heeft hij gereageerd op het verzoek om duidelijkheid te geven over welke raadsheer of raadsheren hij wenste te wraken. Hierdoor heeft de wrakingskamer geconcludeerd dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn wrakingsverzoek.

De beslissing van de wrakingskamer is genomen zonder mondelinge behandeling, conform het wrakingsprotocol van het gerechtshof. De beslissing is vervolgens aan alle betrokken partijen, inclusief de raadsheren en de advocaat van [verzoeker], toegezonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer : 200.321.662/02
Zaaknummer hoofdzaak : 200.321.662/01
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken d.d. 31 maart 2023
op het verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in de hoofdzaak met het hiervoor genoemde zaaknummer van:

[verzoeker]

verblijvende te Indonesië,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker] .

Het verloop van de procedure

1. Bij het hof is onder zaaknummer 200.321.662/01 een procedure aanhangig tussen [verzoeker] als verzoeker en de raad voor de kinderbescherming als verweerder (hierna: de hoofdzaak). In deze procedure wordt [verzoeker] bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Weermeijer-Patist (hierna: mr. Weermeijer).
2. Op 8 maart 2023 heeft in de hoofdzaak een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van mrs. A.A.F. Donders, P.M.A.J. Bollen en M.J. Vonk.
3. Op 14 maart 2023 heeft de griffie familie van het hof een e-mailbericht ontvangen van mr. Weermeijer met daarbij gevoegd een V8 formulier (niet geregeld verzoek) en een brief ondertekend door [verzoeker] met als onderwerp ‘wraking rechter door partijdigheid’.
4. De wrakingskamer heeft voornoemd schrijven opgevat als verzoek tot wraking van één of meerdere raadsheren in de hoofdzaak (hierna ook: het wrakingsverzoek).
5. Bij e-mail van 15 maart 2023 heeft de coördinator van de wrakingskamer de ontvangst van het wrakingsverzoek bevestigd aan mr. Weermeijer.
6. Bij e-mail van 16 maart 2023 heeft de coördinator mr. Weermeijer verzocht om het wrakingsverzoek te verduidelijken en mee te delen op welke rechter(s) het verzoek betrekking heeft. Mr. Weermeijer heeft bij e-mail van 16 maart 2023 laten weten dat hij het verzoek enkel op uitdrukkelijk verzoek van zijn cliënt heeft doorgestuurd en dat hij meent dat [verzoeker] het over de voorzitter heeft.

De beoordeling van de ontvankelijkheid

7. Bij de beoordeling van de ontvankelijk van het wrakingsverzoek stelt de wrakingskamer voorop dat in de hoofdzaak de eis van verplichte procesvertegenwoordiging geldt. In zaken waarin een partij zich verplicht moet laten vertegenwoordigen, moet een schriftelijk verzoek tot wraking op straffe van niet-ontvankelijkheid worden ondertekend en ingediend door een advocaat (zie HR 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2997, NJ 1999, 271).
8. Bij e-mail van 17 maart 2023 is mr. Weermeijer meegedeeld dat de wrakingskamer heeft geconstateerd dat het wrakingsverzoek niet door hem – de advocaat van [verzoeker] – is ondertekend. De wrakingskamer heeft [verzoeker] in de gelegenheid gesteld dit verzuim uiterlijk 24 maart 2023 te (doen) herstellen. Daarnaast heeft de wrakingskamer verzocht om binnen dezelfde termijn duidelijkheid te geven over op welke raadsheer of raadsheren het verzoek tot wraking ziet.
9. [verzoeker] heeft van de hem geboden gelegenheid tot herstel van het verzuim geen gebruik gemaakt. Ook is niet gereageerd op het verzoek om duidelijkheid te geven over welke raadsheer of raadsheren [verzoeker] wenst te wraken. De wrakingskamer heeft evenmin van mr. Weermeijer een reactie ontvangen.
10. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek. Het hof heeft afgezien van een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek ter zitting met toepassing van het bepaalde in paragraaf 4, lid 2, aanhef en onder c, Wrakingsprotocol gerechtshof Den Haag.

Beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
  • bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan [verzoeker] , zijn advocaat mr. J. Weermeijer-Patist te Leiden, de raadsheren A.A.F. Donders, P.M.A.J. Bollen en M.J. Vonk en aan verweerder en belanghebbenden in de hoofdzaak.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E.C. van Veen, E.M. Dousma-Valk en I. Reijngoud en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart 2023, in aanwezigheid van de griffier mr. S.N. Keuning.