ECLI:NL:GHDHA:2023:554
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bevel gevangenhouding in de uithalerszaak met recidivegrond
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die in de uithalerszaak is betrokken. De rechtbank Rotterdam had op 28 februari 2023 de gevangenhouding van de verdachte bevolen voor de duur van 45 dagen. De verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd in PI Rotterdam, heeft op 1 maart 2023 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 23 maart 2023 het hoger beroep behandeld in raadkamer, waarbij de verdachte, zijn waarnemend advocaat mr. D.C.D. Newoor, en de advocaat-generaal mr. P. Spoon aanwezig waren.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de beslissing van de rechtbank. De verdediging betoogde dat er geen wettelijke grond voor de voorlopige hechtenis zou zijn, maar het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren aanwezig zijn, met name het recidivegevaar zoals beschreven in artikel 67a lid 2 onder 2 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof benadrukte dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, wat gevaar voor goederen kan opleveren. De verdediging voerde ook aan dat er sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv, maar het hof verwierp dit argument, verwijzend naar eerdere jurisprudentie.
Daarnaast werd er een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan, omdat de verdachte door zijn werkgever node werd gemist. Het hof oordeelde echter dat het belang van de strafvordering zwaarder weegt dan het belang van de verdachte bij schorsing. Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Deze beschikking is gegeven op 23 maart 2023 door de voorzitter en leden van het hof, in aanwezigheid van de griffier.