eiseres in ieder geval sinds de datum waarop deze overeenkomst, die in 2019 voor een
periode van vijf jaar is aangegaan, in werking is getreden (1 januari 2019), de onroerende
zaak voor langere tijd voor zichzelf ter beschikking heeft, met het recht van eerste keus voor
de perioden gedurende welke zij het object mag gebruiken. Onder die omstandigheden is
geen sprake van volgtijdig gebruik. Dat delen van de onroerende zaak ook kortstondig aan
derden in gebruik worden gegeven, maakt dit niet anders. In de door eiseres genoemde
jurisprudentie, waarin de feiten steeds belangrijk afwijken van de onderhavige situatie, ziet
de rechtbank geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank neemt
hierbij ook in aanmerking dat, naar verweerder ter zitting heeft bevestigd, eiseres de enige is
met wie de gemeente ter zake van de onroerende zaak een gebruikersovereenkomst is
aangegaan. Met de andere gebruikers is niet een dergelijke overeenkomst aangegaan. Deze
gebruikers moeten afzonderlijke afspraken maken met inachtneming van de
gebruikersovereenkomst van eiseres. Dat de gemeente in een voorkomend geval, in
afwijking van de bepalingen in de gebruiksovereenkomst, aan het voorkeursrecht van
eiseres voorbij kan gaan en tegen de uitdrukkelijke wens van eiseres in toch een deel van de
aan eiseres in gebruik gegeven sportvelden aan derden ter beschikking kan stellen, heeft
eiseres ter zitting wel gesteld maar niet onderbouwd. Daarvan is de rechtbank verder ook
niets gebleken. De rechtbank gaat daaraan dan ook voorbij en ziet al met al geen aanleiding
om op grond van artikel 24, vijfde lid, van de Wet WOZ iemand anders dan eiseres aan te
merken als gebruiker.