ECLI:NL:GHDHA:2023:2923

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
28 juli 2024
Zaaknummer
AV001374-23 (rolnr hoofdzaak 22-003533-21)
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in strafzaak tegen verzoeker met betrekking tot het Haagse gerechtshof

Op 13 december 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag een wrakingsverzoek behandeld in de strafzaak tegen verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard voor zover het verzoek betrekking had op de wraking van het hele Haagse hof. Het hof oordeelde dat de aangevoerde wrakingsgronden niet voldoende waren om tot wraking van de gewraakte raadsheren te leiden. De verzoeker had tijdens de zitting zijn gronden voor wraking toegelicht, maar het hof concludeerde dat er geen objectieve redenen waren om aan de onpartijdigheid van de raadsheren te twijfelen. De advocaat-generaal, mr. S.A. Minks, steunde deze conclusie en adviseerde om een wrakingsverbod op te leggen. Het hof legde dit verbod op, wat betekent dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoeker in deze zaak niet in behandeling worden genomen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mrs. Schmitz, Joustra en Frieling, in aanwezigheid van griffier Dijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer : AV001374-23
Rolnummer hoofdzaak : 22-003533-21
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 13 december 2023
inzake het mondeling verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats],
adres: [woonadres] [woonplaats],
verzoeker.

Het geding en de feiten

1. In de strafzaak tegen verzoeker onder genoemd rolnummer heeft op 13 december 2023 een terechtzitting van de meervoudige strafkamer plaatsgevonden, alwaar mrs. L.C. van Walree, D.M. Thierry en B. Stapert zitting hadden.
2. Bij mondeling verzoek op deze terechtzitting heeft verzoeker een verzoek tot wraking gedaan van genoemde raadsheren en het hele Haagse gerechtshof.
3. De wrakingskamer heeft het verzoek op 13 december 2023 ter openbare terechtzitting behandeld, waar verzoeker is gehoord. Tevens zijn gehoord genoemde raadsheren.
De advocaat-generaal mr. S.A. Minks heeft zijn standpunt uiteengezet.

Het wrakingsverzoek

4. De in het proces-verbaal van de zitting van 13 december 2023 opgenomen wrakingsgronden luiden als volgt:
1. De verschillende processen-verbaal kloppen niet.
2. Een echtgenote van een Haagse rechter en de echtgenoot van een Haagse raadsheer hebben aangifte tegen verzoeker gedaan.
3. Verzoeker kan zich niet verdedigen zonder getuigenverhoor.
4. Er zijn in totaal 9 raadsheren betrokken geweest bij het dossier van verzoeker. Verzoeker is niet gekend in de raadsherenwisseling terwijl hij geen advocaat heeft.
5. De dagvaarding voor de zitting van 25 februari 2022 heeft verzoeker nooit ontvangen.
6. Er zijn 3 verschillende advocaten-generaal bij de zaak van verzoeker betrokken geweest zonder reden.
7. [naam 1] is een medewerker van het openbaar ministerie en het hof. Hij heeft verteld dat het hof en het openbaar ministerie 32 jaar lang een gezamenlijke administratie hebben gevoerd. Hierover is door verzoeker een mail-bericht overgelegd dat als bijlage aan voornoemd proces-verbaal is gehecht.
8. Inspecteur [code] deed in twee verschillende zaken tegen verzoeker tegelijkertijd onderzoek.
9. Er waren 2 dossiers tegen verzoeker: onderzoek [onderzoek 1] (betrekking hebbend op [naam 2]) en onderzoek [onderzoek 2] (betrekking hebbend op [naam 3]). Iedereen wist dat, behalve verzoeker.
10. De NCTV heeft ervoor gezorgd dat [naam 4] namens [naam 2] aangifte heeft gedaan. De rijksrecherche en de advocaat-generaal vallen onder de NCTV. Verzoeker verwijst daarbij naar het organogram van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De rijksrecherche staat op hetzelfde adres ingeschreven als het gerechtshof en het openbaar ministerie.
5. Tijdens de behandeling ter zitting van het wrakingsverzoek heeft verzoeker voornoemde punten toegelicht. Hij heeft voorts – kort en zakelijk weergegeven – het volgende nader aangevuld met betrekking tot de wrakingsgronden. Ook het proces-verbaal van de zitting van 13 december 2023 klopt niet volgens verzoeker. Ten aanzien van punt 2 heeft verzoeker aangevoerd dat deze personen collega’s zijn van alle raadsheren bij het Hof Den Haag. Een andere strafzaak tegen verzoeker is vanwege voornoemde aangiftes verwezen naar een ander gerecht.
Doordat verzoeker geen getuigen kan laten horen en niet beschikt over een compleet dossier, is geen sprake van een eerlijk proces.
In zowel dossier [onderzoek 1] als dossier [onderzoek 2] komt advocaat-generaal mr. Minks voor en in de dossiers is sprake van overlap voor wat betreft de betrokken personen. Omdat verzoeker onderzoek [onderzoek 2] niet bij zich heeft, kan de zaak vandaag niet inhoudelijk worden behandeld. Doordat sprake is geweest van een gemeenschappelijke administratie van het hof en het openbaar ministerie stelt verzoeker dat hij is veroordeeld door een samenwerkingsverband. Verzoeker is van mening dat de door hem genoemde wrakingsgronden erop duiden dat er sprake is van belangenverstrengeling.
Ter aanvulling heeft verzoeker voorts aangevoerd dat de nevenfuncties van mr. Van Walree ten onrechte niet worden vermeld op de website van De Rechtspraak.
6. Mr. Van Walree heeft namens alle drie de raadsheren mondeling toegelicht dat zij niet in de wraking berusten. Zij heeft – kort en zakelijk weergegeven – uiteengezet dat de aangevoerde gronden niet kunnen leiden tot twijfel aan hun onafhankelijkheid en zij voelen zich in staat om de zaak verder te behandelen. In het onderzoek dat in de onderhavige strafzaak aan de orde is, is geen sprake van aangiftes door/tegen personen die gelieerd zijn aan de Rechtbank of het Hof Den Haag.
De zaak heeft op 25 februari 2022 op zitting gestaan en toen is geconstateerd dat de betekening van de oproeping niet goed is gegaan, waarna de oproeping nietig is verklaard. Daarom is het goed mogelijk dat de verzoeker de oproeping voor die zitting niet heeft ontvangen.
7. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen. De aangevoerde gronden leiden niet tot de conclusie dat er enige twijfel bestaat over de onafhankelijkheid van de raadsheren of dat sprake is van (enige schijn van) vooringenomenheid. De advocaat-generaal geeft het hof in overweging om na te denken over een wrakingsverbod.

Beoordeling van wrakingsverzoek

8. Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek dient voorop te worden gesteld dat een rechter uit hoofde van zijn of haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn en dat slechts als zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat bij de verdachte dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is, dit vermoeden moet wijken.
Verzoek tot wraking van het hele Haagse gerechtshof
9. Verzoeker heeft een verzoek tot wraking van het hele Haagse gerechtshof ingediend. De wrakingskamer stelt vast dat de wet niet voorziet in een door een partij gedaan verzoek om wraking van een rechter die geen bemoeienis heeft de behandeling van de zaak (vgl. HR 18 december 1995, ECLI:NL:HR:1998:AD2977).
10. De verzoeker wordt in zoverre niet-ontvankelijk verklaard in het wrakingsverzoek.

Verzoek tot wraking van mrs. Van Walree, Thierry en Stapert

11. De wrakingskamer stelt vast dat geen van de door verzoeker in de wrakingsgronden genoemde personen en/of instanties onderdeel uitmaken van de zittingscombinatie die de strafzaak tegen verzoeker behandelt en dat in zoverre geen sprake is van betrokkenheid van deze personen en/of instanties bij de zittingscombinatie. Dit betreft daarom geen reden om het wrakingsverzoek toe te wijzen. De toelichting van verzoeker maakt dit oordeel niet anders.
12. Wat betreft het gestelde niet opgeven van cursusactiviteiten als docent door mr. Van Walree als nevenactiviteit, is de wrakingskamer van oordeel dat dit geen reden is om te twijfelen aan haar onpartijdigheid.
13. De inhoudelijke beslissingen met betrekking tot de eerder gedane getuigenverzoeken vormen evenmin een grond voor wraking volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad.
14. De betrokkenheid van de Gemeenschappelijke Ondersteuning Strafrecht ziet niet op de onpartijdigheid of partijdigheid van de gewraakte raadsheren.
15. Ook de overige aangevoerde wrakingsgronden kunnen naar het oordeel van de wrakingskamer niet leiden tot wraking van de gewraakte raadsheren.
16. Op grond van het voorgaande wordt het verzoek in zoverre afgewezen.

Wrakingsverbod

17. De wrakingskamer ziet, gelet op alles wat vandaag aan de orde is gekomen, aanleiding om een wrakingsverbod op te leggen voor de onderhavige strafzaak in de huidige instantie. Op de voet van artikel 515 lid 4 Sv wordt dan ook bepaald dat een volgend door verzoeker in te dienen verzoek tot wraking in deze zaak in deze instantie niet in behandeling wordt genomen.

Beslissing

Het hof:
  • verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek voor zover dit betrekking heeft op wraking van het hele Haagse gerechtshof;
  • wijst het verzoek tot wraking voor het overige af;
  • bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking door verzoeker in deze zaak in deze instantie niet in behandeling wordt genomen;
  • bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan verzoeker, genoemde raadsheren en de advocaat-generaal.
Deze beslissing is gegeven op 13 december 2023 door mrs. Th.W.H.E. Schmitz, C.A. Joustra en J.W. Frieling, in aanwezigheid van de griffier mr. M.M. Dijk.