ECLI:NL:GHDHA:2023:273

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
200.291.187/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over cessie van vorderingen tussen factoringmaatschappij en opdrachtgever

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil tussen Voldaan Factoring B.V. en Jobspecialist B.V. over de cessie van vorderingen. Voldaan, de appellante, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin haar vorderingen waren afgewezen. Het hof heeft eerder op 26 juli 2022 een tussenarrest gewezen, waarin Voldaan in de gelegenheid werd gesteld om een exploot in het geding te brengen. In het hoger beroep heeft Voldaan haar eis gewijzigd en aanvullende gronden aangevoerd, waaronder de nakoming van een betalingsregeling en de retrocessie van vorderingen aan Jobspecialist.

Het hof heeft vastgesteld dat Voldaan vorderingen van Jobspecialist heeft gekocht en deze later heeft terugverkocht aan Jobspecialist. Jobspecialist heeft aangevoerd dat Voldaan te snel is overgegaan tot retrocessie en niet voldoende heeft gedaan om de vorderingen te incasseren. Het hof heeft echter geoordeeld dat Voldaan zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat zij bevoegd was om de vorderingen terug te verkopen, gezien de inhoudelijke betwisting van de facturen door de debiteuren.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van Voldaan toegewezen. Jobspecialist is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 17.384, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Het hof heeft de vordering tot buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat Voldaan niet had aangetoond dat er redelijke kosten waren gemaakt ter incasso van de koopsom.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.291.187/01
Zaaknummer rechtbank : 8647212 \ CV EXPL 20-24273
Arrest van 28 februari 2023
in de zaak van
Voldaan Factoring B.V.,
gevestigd in Oosterhout,
appellante,
advocaat: mr. D.J. Bergkotte, kantoorhoudend in Den Haag,
tegen
Jobspecialist B.V.,
gevestigd in Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Het hof zal partijen hierna Voldaan en Jobspecialist noemen.

1.De zaak in het kort

1.1
Deze zaak betreft een geschil over enkele door Jobspecialist aan de factoringmaatschappij Voldaan verkochte vorderingen.

2.Verdere procesverloop in hoger beroep

2.1
In deze zaak heeft het hof eerder arrest geweest op 26 juli 2022 (hierna: het tussenarrest). Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar dat arrest. In het tussenarrest is Voldaan in de gelegenheid gesteld bij akte een exploot in het geding te brengen waaruit blijkt dat zij haar verandering of vermeerdering van eis aan Jobspecialist kenbaar heeft gemaakt.
2.2
Vervolgens heeft Voldaan een akte overgelegd met een bijlage en arrest gevraagd.

3.(Gewijzigde) vordering in hoger beroep

3.1
Voldaan is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis. Zij heeft verschillende grieven tegen het vonnis aangevoerd. Zij heeft (de grondslag van) haar eis gewijzigd. Als aanvullende grondslag heeft zij nakoming van een tussen partijen gesloten betalingsregeling gevorderd. Daarnaast heeft zij een beroep gedaan op de na het vonnis van de kantonrechter door partijen uitgevoerde retrocessie aan Jobspecialist van de in het geding zijnde vorderingen en maakt zij (subsidiair) aanspraak op terugbetaling van de factuurbedragen.
3.2
Bij de onder 2.2 genoemde akte heeft Voldaan een kopie overgelegd van een exploot waarbij het tussenarrest en de memorie van grieven zijn betekend aan Jobspecialist.
3.3
Hiermee is voldaan aan de eis van art. 130 lid 3 Rv. Voorts acht het hof de gewijzigde (grondslag van de) eis niet in strijd met de goede procesorde. Het hof zal bij de beoordeling van het hoger beroep uitgaan van de gewijzigde grondslag.

4.Beoordeling in hoger beroep

4.1
Met grief II stelt Voldaan, onder verwijzing naar art. 11 van haar algemene voorwaarden, aan de orde dat zij inmiddels de vorderingen bij akte van 21 april 2021 heeft terug gecedeerd aan Jobspecialist en dat op 19 mei 2021 aan de debiteuren mededeling is gedaan van deze retrocessies. Zij heeft deze stelling onderbouwd met een akte van retrocessie, waaruit blijkt dat de hieronder onder 2 bedoelde vorderingen worden terugverkocht en gecedeerd, en mails aan de debiteuren waarin van de retrocessie mededeling is gedaan.
4.2
Zoals het hof in het tussenarrest heeft overwogen staat vast dat
(i) Voldaan vijf vorderingen van Jobspecialist op CBL Afbouwbedrijf B.V. en één vordering van Jobspecialist op Aannemerbedrijf […] B.V., door de kantonrechter gespecificeerd onder 2.4 en 2.5 van het bestreden vonnis, heeft gekocht en vervolgens overgedragen aan Voldaan Finance B.V.;
(ii) de factuurbedragen zijn door Voldaan uitbetaald aan Jobspecialist, onder aftrek van de door Jobspecialist aan Voldaan verschuldigde vergoeding.
4.3
Voorts staat vast dat Voldaan op 16 juni 2020 de aan Voldaan Finance B.V. overgedragen vorderingen op CBL Afbouwbedrijf B.V. weer van haar heeft teruggekocht. Op 2 juli 2020 heeft zij hetzelfde gedaan met de vordering op Aannemersbedrijf […] B.V. Op 7 juli 2020 is de debiteuren mededeling gedaan van deze retrocessies.
4.4
Niet in geschil is dat op de tussen partijen op 30 augustus 2018 gesloten koopovereenkomst van vorderingen de algemene voorwaarden van Voldaan (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn. Ook in hoger beroep beroept Voldaan zich op deze algemene voorwaarden.
4.5
Art. 6.3. van de algemene voorwaarden bepaalt:
Let op: hebben wij een vordering in behandeling genomen en ontdekken wij later dat dit een ongeschikte vordering is? Dan proberen wij hem te innen. Maar wij mogen op ieder moment van u eisen dat u de vordering terugkoopt. Wij hoeven daar geen reden voor te geven. Zie ook paragraaf 11 over retrocessie.
4.6
Art. 11 van de algemene voorwaarden bepaalt:
11. 1 Soms moet u een of meer vorderingen van ons terugkopen. We noemen dat ook retrocessie. Dit moet in deze situaties:- U stopt de koopovereenkomst,- Wij stoppen de koopovereenkomst vanwege een gewichtige reden of omdat u zich niethoudt aan de regels van de garantie. Zie paragraaf 10 en 13.11.2. U betaalt ons dan het bruto factuurbedrag van de vorderingen die de klanten nog niet hebben betaald. Of nog niet helemaal hebben betaald. U werkt meteen mee aan wat we van u vragen om ervoor te zorgen dat deze retrocessie goed verloopt. U geeft ons daarvoor nu al het recht om in deze situatie het volgende te doen:a) We doen voor en namens u alle rechtshandelingen die nodig zijn voor de retrocessie. Wij zetten onder meer namens u een handtekeningen onder een retrocessieakte.b) We doen voor en namens u al het andere wat we nodig of nuttig vinden.11.3. Als wij u daarom vragen, zult u volledig meewerken om de retrocessie rechtsgeldig goed te laten verlopen, bijvoorbeeld door op ons verzoek dingen te doen of juist niet te doen.11.4. Wanneer wij een vordering terugverkopen dan moet u ons het brutofactuurbedrag meteen en geheel terugbetalen. De vergoeding die u ons heeft betaald, krijgt u niet terug.Als u de vergoeding nog niet heeft betaald, moet u die alsnog betalen. (..)
4.7
Jobspecialist heeft niet weersproken dat Voldaan, na de retrocessie door Voldaan Finance, op haar beurt de vorderingen door middel van een retrocessie heeft teruggeleverd aan Jobspecialist. De reden hiervoor was dat zowel CBL Afbouwbedrijf B.V. als Aannemersbedrijf […] B.V. de vorderingen gemotiveerd hebben betwist.
4.8
In eerste aanleg heeft Jobspecialist bij wege van verweer aangevoerd dat Voldaan te snel is overgegaan tot retrocessie. Voldaan handelt daardoor niet overeenkomstig haar eigen voorwaarden waarin staat dat zij al het nodige zal doen wat zij nodig acht om de facturen te incasseren. Voldaan heeft dat nagelaten, zij heeft geen incassotraject en ook geen gerechtelijke procedure gevoerd. Voldaan heeft er ook voordeel bij als zij retrocessie kan toepassen omdat Jobspecialist niet 100% maar 103% aan Voldaan dient terug te betalen.
4.9
Dit verweer faalt. Op grond van art. 6.3. van de algemene voorwaarden dient Voldaan te proberen de vordering te innen, maar mag zij op ieder moment van Jobspecialist eisen dat zij de vordering terugkoopt. In de dagvaarding heeft Voldaan gesteld dat de debiteuren de facturen inhoudelijk betwisten en dit onderbouwd met correspondentie. Jobspecialist heeft de inhoudelijke betwisting van de facturen niet weersproken, maar slechts aangevoerd dat de betwisting te laat is omdat de manurenstaten voor akkoord zijn ondertekend en de facturen zonder protest zijn behouden. Dit laatste betekent, indien juist, echter nog niet dat Voldaan niet van Jobspecialist mocht verlangen dat zij de vorderingen zou terugkopen.
4.1
Anders dan Jobspecialist stelt staat in de algemene voorwaarden niet dat Voldaan al het nodige zal doen of (het hof begrijpt: niets zal) nalaten (het hof begrijpt: om de vordering te incasseren). Er staat niet meer dan dat Voldaan zal proberen de vordering te innen. Dat heeft Voldaan gedaan door de debiteuren aan te manen tot betaling. Anders dan Jobspecialist stelt hoefde Voldaan hiervoor geen incassotraject of gerechtelijke procedure te starten. Gelet op de inhoudelijke betwisting van de facturen door de debiteuren kon Voldaan zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat zij bevoegd was de vorderingen aan Jobspecialist terug te verkopen. Dat Jobspecialist niet 100% maar 103% aan Voldaan dient terug te betalen vloeit voort uit de algemene voorwaarden, en maakt het bovenstaande niet anders.
4.11
Jobspecialist heeft ook aangevoerd dat Voldaan misbruik maakt van recht om haar klanten en haarzelf tot betaling te dwingen. Jobspecialist verbindt hier echter geen conclusie aan, zodat het hof hieraan voorbij gaat.
4.12
Uit het bovenstaande volgt dat Grief II slaagt. De vordering kan op deze subsidiaire grondslag worden toegewezen. De andere grondslagen behoeven geen bespreking meer.
4.13
Voldaan heeft in eerste aanleg de wettelijke handelsrente gevorderd over de hoofdsom. Dit deel van de vordering is niet toewijsbaar. Artikel 6:119a BW heeft alleen betrekking op de geldelijke tegenprestatie voor geleverde diensten op grond van de handelsovereenkomst (zie HR 21 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:596). De wettelijke handelsrente ziet niet op andere geldelijke verplichtingen waartoe zo'n overeenkomst aanleiding kan geven, zoals in deze zaak tot terugbetaling van de koopsommen als gevolg van de retrocessies van de vorderingen. Het hof zal daarom in plaats daarvan de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW (als zijnde het mindere) toewijzen. Deze is toewijsbaar vanaf de dag dat Jobspecialist met de terugbetaling van de koopsom in verzuim is. Aangezien de retrocessies van de vorderingen aan Jobspecialist pas hebben plaatsgevonden tijdens deze hoger beroepsprocedure en Voldaan niet heeft gesteld dat en op welk moment Jobspecialist met de daaruit voortvloeiende terugbetaling van de koopsom in verzuim is geraakt, zal het hof de wettelijke rente toewijzen vanaf 14 dagen na deze uitspraak.
4.14
De door Voldaan gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente daarover worden afgewezen. Het gaat thans om een vordering tot terugbetaling van de koopsom, die nog maar recent is ontstaan. Of de buitengerechtelijke kosten toegewezen kunnen worden moet worden getoetst aan de dubbele redelijkheidstoets die is neergelegd in art. 6:96 lid 2 sub c BW. Voldaan heeft niet gesteld dat er redelijke kosten zijn gemaakt ter incasso van de koopsom en niet duidelijk gemaakt dat als kosten zijn gemaakt, deze niet zijn begrepen onder de kosten ter instructie van de zaak als bedoeld in art. 241 Rv.
Conclusie en proceskosten
4.15
De conclusie is dat het hoger beroep van Voldaan slaagt. Daarom zal het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigen en de vorderingen van Voldaan alsnog toewijzen zoals hieronder vermeld.
Het hof zal Jobspecialist als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep, vermeerderd met de daarover gevorderde rente. In hoger beroep zal het hof geen halve punt toekennen voor de akte, omdat Voldaan de bij de akte overgelegde bijlage reeds bij haar memorie van grieven had moeten overleggen.
4.16
Het algemene bewijsaanbod van Jobspecialist wordt als te vaag – nu het onvoldoende duidelijk is betrokken op voldoende geconcretiseerde stellingen – dan wel niet ter zake dienende - nu geen feiten zijn gesteld die, indien bewezen, tot andere oordelen aanleiding geven - gepasseerd.

5.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 4 december 2020;
en opnieuw rechtdoende:
  • veroordeelt Jobspecialist tot betaling aan Voldaan van € 17.384,--, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na de dag van deze uitspraak tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt Jobspecialist in de kosten van het geding, in eerste aanleg tot op heden begroot op € 1.083,99 aan verschotten en € 720,-- aan salaris voor de advocaat, en in hoger beroep op € 2.284,57 aan verschotten en € 1.183,-- aan salaris advocaat;
  • bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.C.M. van Dijk, J.M.T. van der Hoeven-Oud en G.C. de Heer en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.