Bij het voorgaande komt dat uit de getuigenverklaring van [getuige 2] blijkt dat zij de indruk heeft dat er eerst een vrouw met twee kinderen in de woning woonde, daarna een tijdje niemand en daarna twee mannen met een Arabisch uiterlijk:
- Ten aanzien van de vrouw met twee kinderen heeft [getuige 2] onder ede verklaard dat het ging om een moeder met een baby en een jong kind (3-5 jaar). Over de periode waarin de vrouw en kinderen in de woning woonden heeft [getuige 2] wisselend verklaard, zij heeft uiteindelijk gezegd dat zij dat niet meer precies weet.
- [getuige 2] heeft onder ede bevestigd dat zij de in de rapporten van Veerkracht onder haar naam opgenomen verklaringen inderdaad aan Veerkracht heeft afgelegd en dat zij tegen Veerkracht heeft gezegd dat zij het idee had dat niemand in de woning woonde. Over de periode dat er volgens [getuige 2] niemand in de woning woonde, vermeldt het rapport van Veerkracht van 27 juni 2019 dat [getuige 2] op 13 mei 2019 het volgende heeft verklaard:
“(…) Het is heel rustig. Volgens mij woont er niemand meer. 2 maanden geleden zijn er spullen ingepakt in een bus. Dit heeft mijn zoon gezien. Vanaf dat moment heb ik niks meer gehoord.”
Dit sluit aan op de onder ede afgelegde verklaring van [getuige 1] dat [getuige 2] bij Havensteder had gemeld dat [verweerder] niet in de woning woonde.
- [getuige 2] heeft verder onder ede verklaard dat zij, aannemer Muddenbouw en de Huurcommissie in een periode dat [getuige 2] last had van lekkages vanuit de woning van [verweerder] (volgens haar verklaring tweeëneenhalf á drie jaar voor het getuigenverhoor) diverse malen bij de woning van [verweerder] hebben aangebeld en dat zij nooit iemand thuis troffen.
- Bovendien heeft [getuige 2] onder ede overtuigend verklaard dat er op het moment van het getuigenverhoor twee mannen met een Arabisch uiterlijk in de woning woonden (hierna: de mannen). Zij heeft verklaard dit op te maken uit het feit dat de mannen elke dag in de woning zijn, dat zij naar de woning toe gaan en weer naar buiten komen, dat zij de mannen buiten en in de portiek ziet, dat één van de mannen een keer open deed toen zij een op nummer 35 bezorgd pakketje kwam ophalen, en dat die man tegen haar zei dat het pakketje misschien
bij zijn overburenwas afgeleverd.
- [getuige 2] heeft ten slotte onder ede verklaard dat zij [verweerder] alleen beneden of buiten ziet en dat zij niet denkt dat hij in de woning woont.
In aanvulling hierop heeft Havensteder als productie 26 een e-mail van [getuige 1] van 12 mei 2022 overgelegd, waarin deze schrijft dat [getuige 2] die dag tegen haar had gezegd dat de mannen nog steeds in de woning verblijven en dat zij [verweerder] niet ziet.
De getuigenverklaring van [getuige 2], de door [getuige 2] aan Veerkracht afgegeven verklaring van 13 mei 2019 en de e-mail van 12 mei 2022 ondersteunen de stelling van Havensteder dat [verweerder] niet (steeds) zijn hoofdverblijf in de woning heeft (gehad) en dat hij de woning in gebruik heeft gegeven aan derden.